BC Oostende-coach Dario Gjergja: ‘Middelmaat mag je niet aanvaarden’

© BELGA
Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Al zes jaar heerst Dario Gjergja over de Belgische basketbalvelden – met BC Oostende veroverde hij vorige week zijn zesde landstitel op rij. Wat maakt de Kroaat zo speciaal? We lieten zijn collega-trainers uit de Euromillions Basketball League elk een vraag stellen.

Roel Moors (Antwerp Giants): ‘Hoe krijg je, zoals vorige zomer, jezelf en je team mentaal weer op scherp wanneer je al vijf titels op een rij gewonnen hebt?’

Dario Gjergja: ‘Will and desire, daar begint alles mee. Als coach geef ik daarin het voorbeeld. Elke dag moet en zal ik het onderste uit de kan halen, die honger is er nog steeds. Dagelijks spendeer ik minstens tien uur op de club. Als ik merk dat een speler te genoegzaam wordt, spreek ik hem daarop aan. Wil hij het absolute topniveau halen, dan moet hij elke keer weer willen verbeteren. Ze moeten weten wat ik van hen verlang, maar omgekeerd luister ik ook naar hun wensen. Ik behandel elke speler als individu, de ene heeft meer tijd nodig om zijn ritme te vinden dan de andere. Offensief probeer ik de tactiek tijdens de voorbereiding simpel te houden, maar op defensief vlak leg ik de lat meteen hoog, voor iedereen. Elk seizoen is ons doel hetzelfde: prijzen pakken. Dat hoort bij deze club. Middelmaat mag je niet aanvaarden. Daarbij ben ik mijn eigen grootste criticus.

‘Het voordeel is dat de structuur hier stáát, een nieuwkomer merkt meteen dat hij zich zal moeten aanpassen om mee te kunnen. Dat werkt: ik heb hier nog geen enkele keer een speler ontslagen. Elk jaar is ook anders. Enkele jaren geleden lag ons budget hoger, waardoor we toch iets meer kwaliteit en ervaring konden inhalen. Nu moeten we eerder op potentieel rekruteren, dat vergt een andere aanpak. Ik doe een beroep op Eva Maenhout (die ook bij AA Gent als mental coach aantreedt, nvdr) en ik heb zelf groepspsychologie gekregen tijdens mijn universitaire opleiding; ik weet dus wel hoe een groep functioneert.’

Daniel Goethals (Kangoeroes Willebroek): ‘Waarom verhuis je niet naar een grotere competitie, aangezien je in ons land toch alles al gewonnen hebt?’

‘Twee redenen. Ten eerste: ik wil enkel bij een topclub aan de slag. Ik ben dat zo gewend van bij Cibona Zagreb, Charleroi en nu Oostende. Ik heb al concrete aanbiedingen gekregen uit Duitsland en Frankrijk, maar dat waren geen teams die Euroleague speelden. Vorige zomer stond ik dicht bij Alba Berlijn, maar toen kozen ze daar uiteindelijk voor een Turkse coach. Ik ben nog altijd maar 41 jaar, ik heb het gevoel dat ik nog steeds bijleer, er is dus geen haast bij. Een tweede reden: ik ben hier gelukkig. Ik woon aan de kust, net zoals de plek waar ik opgroeide in Kroatië, Zadar. Geld is voor mij niet het belangrijkste, het moet ook aangenaam zijn om te leven. FC Barcelona is mijn droomclub, daar ga ik zelfs te voet naartoe als het moet.’

Sacha Massot (Basket Luik): ‘Wat mist Oostende nog om ook Europees trofeeën te winnen?’

‘Een groter budget. Dit seizoen bereikten we in de EuroCup de halve finale, maar daarin kwamen we tegen Chalon kwaliteit en ervaring tekort. En je moet eerlijk zijn: de EuroCup is dan nog maar de derde competitie in Europa. In de Champions League, waarin we de poulefase speelden, zijn de budgettaire verschillen te groot. Tenerife, de uiteindelijke winnaar in de Champions League, draait op een budget van tien miljoen euro. Zij kunnen een speler 700.000 euro per jaar bieden, onze duurste speler verdient 90.000 euro per jaar. Dan ben je snel uitgepraat.

‘Een ander aspect dat meespeelt: Europese status. De voorzitter van Chalon zetelt ook in de FIBA, dat maakt net iets meer indruk op de scheidsrechters wanneer die aanwezig is dan wanneer ons bestuur meereist – met alle respect voor hen. Toch merk ik dat Oostende stilaan erkenning afdwingt. In de rest van Europa beseffen ze goed genoeg dat er hier in een klein stadje aan de Noordzee een club is die elk jaar een landstitel wint.’

Steve Ibens (Okapi Aalstar): ‘Welk team acht je in staat om de dominantie van Oostende op termijn te doorbreken? Of ben je van plan om voor tien titels op een rij te gaan?’

‘Elk team kan dat. In de eerste plaats denk ik aan Charleroi, Antwerp, Aalstar, Mons. Budgettair steken wij er niet zo fel bovenuit, hoor. Antwerp zal deze zomer een serieuze kapitaalsinjectie krijgen, al valt nog af te wachten of ze met die druk om kunnen. Bij Brussels hebben sommige spelers een beter contract dan wij kunnen aanbieden. Dat Brussels in de finale stond, was trouwens geen verrassing: ze acteerden een heel seizoen op niveau. Vooral hun chemistry in de ploeg zat heel goed, daarin speelde Guy Muya een belangrijke rol als aanvoerder. Hij controleert de kleedkamer. Dat weet ik, want hij deed dat ook bij mij. Maar eerlijk gezegd ben ik niet met de andere clubs bezig, ik heb genoeg werk binnen mijn eigen club.’

Brian Lynch (Limburg United): ‘Word je tijdens een wedstrijd echt zo kwaad dat je de haren bijna uit het hoofd rukt en twintig seconden aan een stuk alle mogelijke verwensingen afvuurt, of dient dat eerder om je spelers en de fans te tonen hoe kwaad je bent?’

‘Ik ben geen acteur, ik doe niet aan theater. Het is pure impulsiviteit. Dat is frustratie die voortkomt uit mijn veeleisendheid, in de eerste plaats voor mezelf. Na een wedstrijd slaap ik soms niet omdat ik heel de tijd zit te analyseren. En dan ben ik om 8 uur op de club en begin ik beelden te monteren. Als ik een speler drie keer wijs op een fout en hij blijft die keer op keer maken, dan word ik razend. Zeker op defensief vlak. Of als een scheidsrechter in mijn ogen het niveau niet aankan, zal ik dat ook zeggen.

‘De voorbije jaren leerde ik die woede al iets meer te kanaliseren. Als ik beelden van mezelf zie, denk ik ook soms: daar ben ik over de schreef gegaan. Maar echt veranderen? Ik zie het nut er niet van in om daar als een treurwilg aan de zijlijn te staan. Kijk maar eens naar Fenerbahçe – Olympiacos, hoe de coaches daarin tekeer gaan. Dat is competitiedrang. Ik laat zelfs mijn dochter van twaalf jaar niet winnen als we een partijtje basketbal spelen, dat moet ze verdienen. Als een club mij niet wil omdat ik zo tekeer ga tijdens een wedstrijd, dan is dat maar zo. Ik ben geen man met twee gezichten. Als je je voortdurend in bochten wringt, val je zo door de mand. Bij je spelers en bij het bestuur.’

Ferried Naciri (Leuven Bears): ‘Hoe slaag je erin om de Belgische spelers onder jouw vleugels zo efficiënt te laten presteren? Wat zijn daar de belangrijkste redenen voor?’

‘Je moet ze overtuigen dat ze talent hebben en status kunnen verwerven in deze liga, maar dat ze ook nog niet zo goed zijn als ze denken. Dat ze dat wel kunnen worden door hard te werken. Ik heb Pierre-Antoine Gillet en Khalid Boukichou bijvoorbeeld tijdens de zomervakanties onder handen genomen bij mij thuis in Kroatië. We trainen op alles, we zijn zelfs in de zee en in het zand op voetenwerk gaan oefenen. Omdat ik potentieel in hen zie, niet om er geld aan te verdienen, want ik heb nog nooit geld verdiend aan een transfer. Vooral Gillet ligt me na aan het hart. Ik heb hem destijds als zeventienjarige gelanceerd bij Luik, ik heb heel zijn evolutie meegemaakt en hij heeft een fantastische familie rond zich. Met Boukichou botst het vaker, soms heb ik er mijn buik van vol, maar ik zal alles doen om van hem een topper te maken. Dat kan echter enkel als hij dat zelf ook inziet.

‘Talent is er genoeg in België, maar ze waaieren uit naar andere sporten of ze worden niet tijdig ontdekt, omdat basketbal hier onderaan de ladder staat. In Kroatië is het de tweede sport na voetbal, daardoor komen veel grote, fysieke jongens in het basketbal terecht. Een ander probleem in België is het gebrek aan trainingsarbeid bij de jeugd, ze trainen slechts drie keer per week, dat zou eigenlijk dagelijks moeten zijn. Ik voel me ondertussen half Belg, dus ik voel me mee verantwoordelijk voor die jeugdopleiding.’

Frank Demeulemeester (Bergen): ‘Rekrutering is een van de belangrijkste processen in een seizoen. Kies jij spelers die passen in je systeem of ga je voor spelers die zich in je systeem moeten inwerken? En heb je de eindbeslissing in het transferbeleid?’

‘Ik heb de eindverantwoordelijkheid in een transfer, dat is al zo sinds de eerste dag dat ik bij Oostende arriveerde. Soms blijkt een speler financieel te hoog gegrepen, maar voor 90 procent zie je op het veld een ploeg die ik heb samengesteld.

‘Ik kijk naar twee zaken: karakter en talent. Als die twee goed zitten, bekijk ik of hij in mijn systeem past en beoordeel ik de complementariteit met zijn ploegmaat op dezelfde positie. Ik vind het heel belangrijk om twee verschillende types te hebben voor eenzelfde positie. Op de spelverdeler hebben we met Dusan Djordjevic bijvoorbeeld een basketbalcomputer en met Corey Walden een Speedy Gonzalez. Op de vleugel hebben we met Marko Kuridza iemand die de low post goed bezet en met Gillet iemand die meer rond de perimeter kan functioneren.

‘Ik zal nooit een topspeler nemen die te egoïstisch speelt. Je moet je ook geen illusies maken: de toptalenten spelen in de NBA of de Euroleague, sowieso komen wij dus eerder uit bij spelers die in een systeem kunnen spelen. Om iemands karakter te screenen, bel ik met trainers, ploegmaats en tegenstrevers. Meestal ken ik elk detail van hun privéleven. Het gebeurt wel eens dat je je toch vergist, maar wij hebben niet het budget om dan zomaar een vervanger te halen, dus steek je er extra tijd in om hem te helpen. De meesten zullen die hulp aanvaarden, omdat ze uiteindelijk beseffen dat het ploegsysteem hen beter zal maken. TJ Prince was daar een mooi voorbeeld van. Ik besef wel dat ik zeer veeleisend ben voor mijn sportief directeur Philip Debaere. Ik verlang dat mijn spelers op tijd betaald worden, dat het hele plaatje rond hen klopt. Want is dat niet zo, dan geef je hen excuses om niet honderd procent te presteren.’

Pascal Angillis (Spirou Charleroi): ‘Je bent een familieman maar tegelijkertijd ook erg gefocust op je job. Hoe zorg je voor een balans tussen die twee?’

‘Heel mijn leven staat in het teken van basketbal. Mijn vrouw weet dat en aanvaardt dat. Een alternatief is er niet. Ik breng mijn dochter ’s ochtends naar de school, maar vanaf dan telt enkel mijn werk op de club. Ze speelt ook basketbal, maar ik heb afgelopen jaar slechts twee matchen van haar kunnen zien. BC Oostende is mijn prioriteit. In de zomer maak ik dan tijd voor mijn gezin – hoewel dat deze zomer al voor een stuk in het water valt, want ik ga drie weken op zomerkamp bij de Boston Celtics. Ik moet toegeven dat er bij mij thuis eigenlijk geen sprake is van balans. Het enige waar ik op sta, is dat mijn gsm op stil gaat als ik thuis ben. Dan wil ik met mijn dochter naar de NBA Finals kunnen kijken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content