‘De gouden tijden zijn aangebroken’

© BELGAIMAGE

De revival van Antwerp laat niemand onberoerd. En daarom geven vijf bekende Antwerpenaren hun ongezouten mening over de indrukwekkende show die stamnummer één momenteel opvoert op de Bosuil.

Frank Raes

SPORTJOURNALIST EN SUPPORTER BEERSCHOT WILRIJK

‘Antwerp is een blijver in eerste klasse’

Frank Raes heeft twee Antwerpse voetbalpaspoorten: hij testte op een blauwe maandag bij Antwerp, maar voetbalde bij Beerschot. Het sportanker van de VRT is een echte Beerschotman, maar hij doet niet mee aan de wij-zij-tegenstellingen. ‘Ik vind het een goede zaak dat Antwerp terug in eerste klasse zit. Als Westerlo, Zulte Waregem en Waasland-Beveren recent de stap hebben kunnen zetten naar eerste, dan had Antwerp er al langer bij moeten zijn. Het was niet normaal dat de oudste club van het land op een lager niveau zat te verkommeren. Alles draait natuurlijk om geld. De club toevertrouwen aan iemand met enorme financiële middelen is de enige methode geworden om snel te groeien – je redt het niet meer met louter inkomsten uit de kaartenverkoop, televisierechten en sponsors – maar ik vind het wel een wankele situatie om van een persoon af te hangen. Voor dat soort mannen is een voetbalclub leiden een prestigeproject – het maakt hen niet uit welke club ze in handen nemen. Als ze maar hun ei kwijt kunnen. Je vraagt je toch af waarom ze het eigenlijk doen. Ze staan aan het hoofd van een succesvol bedrijf en plots willen ze zich in het voetbal storten. Is het dadendrang? Hun niet te stuiten ondernemingsdrift? Marc Coucke en Bart Verhaeghe doen het wellicht deels voor de exposure, van Paul Gheysens weten we dat hij een stadion wil neerpoten.

‘De aanzet is gegeven. De terugval zal nog volgen, maar Antwerp is een blijvertje. Nu nog alles consolideren. Via de uitbouw van de jeugdwerking bijvoorbeeld. Maar hebben Luciano D’Onofrio en Gheysens daar wel zin in? Het is financieel aantrekkelijker om spelers als Batubinsika, Rodrigues en Ardaiz op jonge leeftijd naar hier te halen en door te verkopen. Die jongens en de hele hype rond Antwerp zuigen zoveel aandacht naar zich toe dat er voor Beerschot Wilrijk minder overschiet. Ik zou dus zeggen: nu is het de beurt aan Beerschot Wilrijk. Een havenstad als Antwerpen is groot genoeg om twee clubs in leven te houden. Ik kijk nu al uit naar de derby. De hele stad zal platliggen. Er zal zoveel politie gemobiliseerd worden dat die dag ideaal is om een paar inbraken te plegen. Als Beerschot Wilrijk niet promoveert en Antwerp geen play-off 1 haalt, kan het dit seizoen al zover zijn. Maar ik zie het liever volgend seizoen in eerste klasse gebeuren.’

Mo Messoudi

BOEGBEELD VAN BEERSCHOT WILRIJK

‘Knap, maar onze supporters zouden niet warmlopen voor voetbal van Antwerp’

Geen man die meer Beerschot Wilrijk belichaamt dan Mo Messoudi. Hij groeide niet ver van ’t Kiel op, doorliep de jeugdreeksen van Germinal Beerschot en hielp mee met de doorstart van de nieuwe fusieclub in eerste provinciale. Ook hij kijkt met veel respect naar de revival van de rivaal uit Deurne-Noord. ‘Ik maak een kanttekening: de resultaten zijn er, maar dat gebeurde met voetbal waar ze bij ons niet voor zouden warmlopen. Antwerp staat voor strijd en Engels voetbal. Onze supporters zien liever zuiders voetbal. Daaraan voel je dat het twee totaal verschillende clubs zijn met een andere filosofie. Bij de jeugd was het verschil ook al duidelijk voelbaar.

Geoffry Hairemans: : populaire Antwerpenaar.
Geoffry Hairemans: : populaire Antwerpenaar.© BELGAIMAGE

‘Sinds de titel van Antwerp merk ik dat de interesse in het voetbal is toegenomen. Het leeft opnieuw. Antwerp heeft wel een voorsprong opgebouwd inzake supporterswerving. De supporters die occasioneel naar de Rode Duivels gingen kijken en geen voorkeursploeg hadden in Antwerpen, kiezen nu voor Antwerp. Zij hebben de leegte opgevuld die de voorbije jaren was ontstaan en ze zijn erin geslaagd om een nieuw publiek aan te trekken. Ja, het is cool om voor Antwerp te supporteren. Ik ken veel Antwerpsupporters en ik gun hen het succes. Maar na alles wat ze hebben meegemaakt, zijn ze realistischer geworden. We hebben één ding met elkaar gemeen: we snakken naar een Antwerpse derby op het hoogste niveau. De enige echte derby in België trouwens. Mochten wij kampioen worden dan zou dat toch straffer zijn dan de terugkeer van Antwerp naar eerste klasse? De weg die Beerschot heeft afgelegd sinds het vertrekpunt in eerste provinciale, en vooral de snelheid waarmee dat gebeurde, is pas echt een huzarenstukje. Maar om nu te zeggen dat Antwerpen dé voetbalhoofdstad van België aan het worden is? Dat zou ik niet durven beweren. Stel mij nog eens de vraag als we allebei op hetzelfde moment in play-off 1 zitten. Het Antwerpse voetbal is aan een opmars bezig, het enthousiasme is er, maar we komen nog niet aan de supportersaantallen van pakweg Gent. Op hun wedstrijden komen zo’n 20.000 mensen op af. Als je ons gemiddelde van 7000 en de 12.000 van Antwerp optelt, kom je niet aan de cijfers van Gent. Terwijl Antwerpen wel de tweede grootste stad is in België.’

Paul Bistiaux

OUD-SECRETARIS VAN ANTWERP

‘Kans op landstitel is groter dan nieuwe degradatie’

Na 23 jaar trouwe dienst nam Paul Bistiaux in mei 2015 ontslag als secretaris van Antwerp. Ondanks het abrupte afscheid aan het stamnummer 1 is er bij de geboren en getogen Antwerpenaar geen sprankeltje bitterheid te bespeuren. Hij spreekt nog in termen van wij. ‘Het is nog altijd mijn club. Ik heb geen bestuursfunctie nodig om affectie te blijven hebben voor Antwerp. Honderdduizend Antwerpenaren hebben het over ‘wij’ als ze over de club praten en ik ben er een van.’

De heropleving van Anwerp verrast Bistiaux helemaal niet. ‘Eindelijk. Het had veel vroeger moeten gebeuren. Wij van het ancien regime hebben het geprobeerd – we zijn er een paar keer heel dichtbij geweest – maar door een gebrek aan middelen en grondige infrastructuurwerken aan het stadion is het ons niet gelukt. Dan gaat de hype liggen natuurlijk. Maar ik wist beter dan wie ook hoe groot het potentieel aan supporters en economische return was. De nieuwe bestuursploeg heeft die twee zaken goed geëxploiteerd. Ze zijn beter gewapend qua knowhow en financiën. Vooral dankzij de nieuwe infrastructuur. Tribune 1 heeft veel geld gekost, maar het zal ook veel geld genereren. Gheysens heeft Antwerp de 21e eeuw in gesleurd en de club plukt er nu de vruchten van. Het effect was eigenlijk voorspelbaar. Je moest geen waarzegster zijn om te kunnen voorspellen dat Antwerp er profijt zou uithalen. Alle lof aan D’Onofrio en Gheysens dat ze het effectief hebben waargemaakt.

‘Het zal niet meer lang duren voor wij weer mogen mikken op de top vijf. Antwerp hoort gewoon bij de zogenaamde G5. Een paar decennia geleden speelden we altijd voor een plek bij de eerste vijf – iedereen is dat vergeten omdat het zo lang geleden is. En daarna moeten we richting top drie opschuiven. Voor mij is het een uitgemaakte zaak dat ons dat ook zal lukken. De gouden tijden zijn aangebroken. Gaat het te snel? Misschien wel. Ik kan nu al voorspellen dat de club nog zal struikelen of een setback zal krijgen. Dat is onvermijdelijk. Maar ik zie Antwerp de komende jaren niet zakken. Ik verwacht eerder een landstitel dan een degradatie naar tweede klasse.’

Sinan Bolat: stevige sluitpost.
Sinan Bolat: stevige sluitpost.© BELGAIMAGE

Stijn Druant

ANTWERPWATCHER VOOR GAZET VAN ANTWERPEN EN HET NIEUWSBLAD

‘Jammer dat bijna niemand overblijft van kampioenenploeg’

Stijn Druant vergezelde The Great Old naar alle uithoeken van België. Van Koksijde tot Eupen, van Lommel tot Virton. Ooit zat hij helemaal alleen op de perstribune voor Antwerp – Wezet. Net als Antwerp was Druant toe aan een nieuwe uitdaging hogerop. ‘Ik ben nu aan mijn negende seizoen toe als Antwerpwatcher. In al die jaren heb ik een stuk of vijf matchen gemist. Twee daarvan dit seizoen tegen Genk en KV Mechelen… Iedereen zegt nu: het is fantastisch op de Bosuil. Klopt. Maar ik heb de barre tijden meegemaakt toen er slechts 2000 man op de tribunes zaten. De deurwaarders waren talrijker dan de supporters. Spelers moesten tijdens de training toekijken hoe hun leasingwagen werd weggetakeld, ze werden maanden aan een stuk niet betaald, er waren te weinig ballen en hesjes op training, het warm water was afgesloten. De club stond op sterven, elke week moest het uit de doden opstaan. Paul Bistiaux zei mij ooit: ‘Stijn, het is elke dag van ’s morgen tot ’s avonds laat zoeken naar geld.’ Op een bepaald moment moest de club naar onder kijken. Hadden ze de val naar derde klasse overleefd? Ik denk het wel. Van clubs als Lommel en Heusden-Zolder weet je dat het snel gedaan kan zijn na een degradatie. Maar Antwerp zal nooit verdwijnen. KV Mechelen en Beerschot ook niet. Het zijn de supporters die de club levendig houden. De Antwerpsupporters zingen niet toevallig: ‘Wij zijn geen ratten, wij komen terug.’

‘Er waren altijd mecenassen die de club zouden redden. Toen Jimmy Floyd Hasselbaink kwam, dacht iedereen: nu gaat het gebeuren. Maar het beleid was lange tijd dramatisch op Antwerp. Het bestuur heeft grote steken laten vallen. Antwerp heeft veel te danken aan Eddy Wauters, maar hij heeft ook veel kapotgemaakt. Hij was een alleenheerser en duldde geen tegenspraak. Zijn vertrek was heel bevreemdend: het was koud, donker en er kwam motregen uit de lucht vallen. En plots werd Wauters zomaar weggestemd en buiten de club gezet. Letterlijk en figuurlijk. Voor mij was dat een dieptepunt. Anderen zie het als een hoogtepunt. En kijk nu: de club is veel professioneler georganiseerd. In tweede klasse was het de naam profclub onwaardig wat betreft de dagelijkse werking.

‘Antwerp is op korte tijd een sterk merk geworden. De merchandising draait vlot en dat is de verdienste van Patrick Decuyper. Vroeger had ik vrijkaarten, maar ik kreeg niemand mee. Ik deelde de tickets dan maar uit aan het stadion. Je werd zelfs uitgelachen als je vertelde dat je een abonnement had op Antwerp, nu is het sexy om te gaan kijken. Een ding vind ik doodjammer: van de kampioenenploeg blijft bijna niemand over. Hairemans en Owusu, die spelen nog regelmatig, maar nu mogen ook Dequevy en N’Diaye weg. Zo zit topsport in elkaar zeker?’

Dylan Batubinsika: graniet in de verdediging.
Dylan Batubinsika: graniet in de verdediging.© BELGAIMAGE

Ludo Van Campenhout

SCHEPEN VAN SPORT IN ANTWERPEN EN SUPPORTER VAN ANTWERP

‘Alles is aanwezig om topclub uit te bouwen’

Iets meer dan veertig jaar geleden zat Ludo Van Campenhout als ukje op de Bosuil toen Antwerp voor ruim 60.000 toeschouwers Ajax ontving in de UEFA Cup. Nu geniet hij met volle teugen van de comeback van Royal Antwerp. ‘We begonnen met bescheiden ambities aan het seizoen: ons handhaven of de middenmoot spelen was meer dan voldoende. Na het gelijkspel in de seizoensopener tegen Anderlecht en de winst op het veld van Gent en KV Mechelen, waren we vertrokken. En nu mag je concluderen dat de vierde plaats gewoon verdiend is. Ik lees ten onrechte dat we een zwakke kern hebben… Waarom willen andere ploegen onze spelers dan wegkopen tijdens de winterstop?

‘Ik zou niet weten waarom de opleving van Antwerp plots zou stoppen. Alles is hier aanwezig om een topclub uit te bouwen. Ook belangrijk: het management heeft respect voor de traditie van de club en voegt daar nu een commerciële benadering aan toe. De nieuwe tribune is daar het beste voorbeeld van. Ik had in het begin nostalgie naar de oude tribune, maar dat gevoel verdween meteen na de eerste match. Onze nieuwbouw oogt niet kil, het ademt een en al Antwerp uit. Er is duidelijk over nagedacht. Ook over praktische zaken als beenruimte, iets waar vaak op bespaard wordt. Ik ben op Stayen geweest en iemand die een paar minuten na de aftrap zijn zitje probeert te bereiken in het midden van de gang heeft het aan zijn rekker. Voorlopig is iedereen dus gelukkig op de Bosuil. Maar de plannen om een stadion neer te poten voor Antwerp én Beerschot Wilrijk zijn nog niet begraven. Je moet zo’n stadion aan de Schelde zien als een landmark. Dat zou toch iets geven? Onder George Kessler kwamen er dertig jaar geleden 42.000 mensen opdagen tegen Anderlecht. Een naoorlogs record. Die kunnen we niet meer ontvangen op de Bosuil. Terwijl de vraag héél groot is. Mensen geraken niet meer aan kaarten. Het opwaartse potentieel is groot genoeg om een nieuw stadion te zetten en het te vullen. Ten noorden van Antwerpen tot in de Kempen heb je geen enkele club. Je komt al snel aan een reikwijdte van een tot anderhalf miljoen inwoners.

‘Het is atypisch, maar veel supporters bleven de club trouw. Ondanks tweede klasse is iedereen blijven komen. Volgens mij heeft dat te maken met de charme van de club. Antwerp blijft iets mythisch uitstralen en dat trekt jongeren aan. Studies hebben nochtans bewezen dat clubs die lang op een lager niveau blijven hangen met een generatiekloof zitten. Jonge kinderen willen namelijk topvoetbal zien. Antwerp is een uitzondering: het loopt er vol met 18-jarigen die supporter zijn geworden in tweede klasse en de ploeg nu voor het eerst in eerste klasse zien voetballen. En er is een nieuwe categorie supporter op komst. Mensen die door omstandigheden een wedstrijd meepikken op de Bosuil en voor het leven verkocht zijn. Ik heb het zelf meegemaakt met mijn bokscoach. Die man komt uit West-Vlaanderen en had niets met voetbal. Twee jaar geleden heb ik hem meegepakt naar een match en nu is hij een fervente fan. Antwerp werkt als een bacterie: je geraakt er nooit van af.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content