Raf Willems

‘Het Duitse model is hét antwoord op supporterswangedrag’

Raf Willems Voetbalschrijver en auteur van ruim 30 boeken over ‘de wereld van het voetbal’.

Supporterswangedrag bestrijd je best naar Duits voorbeeld. ‘Supporters dienen opgevoed, opgevangen en begeleid te worden.’ Aldus Raf Willems, voetbalschrijver en één van de pennen achter De Witte Duivel.

De Belgische voetbalwereld is hardleers. Zowel zijn beleidsmakers als zijn journalistieke volgers slaan niet alleen goedbedoelde waarschuwingen in de wind, ze tonen ook geen enkele interesse in alternatieven.

Neem nu de rellen tijdens ‘Le Derby Wallon’. Alweer verontwaardiging troef en gescherm met strafmaten her en der. Maar het bestuderen van hét internationale voorbeeld, ho maar. Dat is wat veel gevraagd.

Ik beschreef het verhaal achter het Duitse ‘Fanprojekt’ reeds in 2004 in mijn boek ‘Kan voetbal de wereld redden?’ en diepte het in 2012 nog wat uit in ‘Het Mannschaftswunder. Waarom de Duitsers de besten zijn’. Ik val nog één keer in herhaling en vertel het opnieuw.

‘Het Duitse model is hét antwoord op supporterswangedrag’

Fanprojekt

Het Fanprojekt staat in hoog aanzien in Europa. De beleidsvisie stamt uit 1993. Ze vierde met talrijke, ook internationale loftuitingen en prijzen, haar twintigste verjaardag in 2013.

Intussen heeft het Nationale Konzept für Sport und Sicherheitzijn deugdelijkheid en meerwaarde meer dan afdoende bewezen. Het vormde een uitstekend antwoord op het destijds uitdijende probleem van het hooliganisme. De Duitse overheid benutte voor de analyse van het probleem de kennis van zeer uiteenlopende beleidsterreinen: ontwikkelingspsychologie, pedagogie, criminologie, vrijetijdscultuur, sport- en lichaamsbeweging.

Kernpunt van de analyse vormde het zogeheten ‘Fanprojekt’. Met als centraal gegeven: geweldpreventie. Jongeren zijn niet de vijand. Supporters dienen opgevoed, opgevangen en begeleid te worden. Men is niet over één nacht ijs gegaan en gaf een nationaal coördinatieteam de leiding over het project. Daarin zetelden vertegenwoordigers van de voetbalbond, de overkoepelende sportbond, de vereniging van steden en gemeenten en de ministeries van Binnenlandse Zaken, Sport, Jeugd, Senioren, Vrouwen en Familie van de verschillende Duitse deelstaten.

In de voorbije twintig jaar werden over het hele land bijna vijftig fanprojecten opgezet, met tien drijfveren: de bestrijding van rechts-radicalisme in de fancultuur; geweldpreventie en algemeen pedagogisch werk; aanbod van positieve gedragsvormen; sociaal-psychologische begeleiding; positieve identificatie van jongeren met hun voetbalclub; deelname aan de leefwereld van jonge voetbalfans; aanbod van vrijetijdsactiviteiten; acties tegen racisme; ondersteuning van de zelforganisatie van voetbalfans; het ontwikkelen wetenschappelijke kennis over jeugdsubculturen.

Dit kost vanzelfsprekend geld, maar het brengt vooral veel op.

Dit kost vanzelfsprekend geld, maar de investering wordt netjes verdeeld tussen de voetbalbond, de stedelijke en nationale overheid. En het brengt vooral veel op. Iets dat niet in geld te vatten is, met name: fatsoenlijke burgers.

Deze benadering van fans kende zijn hoogtepunt bij de wereldbeker van 2006. Toen was ‘de wereld te gast bij vrienden’ en de supportersbegeleiding toonde zich in al haar glorie.

Intussen in Dortmund, bij Borussia

Ik sloeg tijdens die wereldbeker een babbeltje met Rolf-Arnd Marewski, ter hoogte van de geel-zwarte kroeg in de Dudenstrasse van Dortmund. Hij is de behoeder van de Borussiafancultuur en hielp in de loop van de jaren negentig het verhaal achter de supportersbenadering te onderbouwen. Zijn werk, en dat van zijn collega’s, ontving meer dan eens nationale of parlementaire lof.

Ik sprak hem uitgebreid bij een bezoek aan het Ruhrgebied in 2003. Hij had het toen over de Zeche Zollverein die door de Unesco werd opgenomen in het patrimonium van het Werelderfgoed. De Zeche – een verzamelnaam voor de staalindustrie – was bij haar ingebruikname de mooiste in haar soort ter wereld, een toppunt van techniek. Ze kreeg de titel ‘Kathedraal van de Ruhr’. De Zeche is al even dood maar de volgende kathedraal van de Ruhr zou volgens mijn gesprekspartner het vernieuwde stadion van Borussia Dortmund worden: hypermodern, een capaciteit van 83.000 plaatsen en het ‘hoogste’ van de Bundesliga. Hij sprak met onverholen trots over zijn club en zijn Fan Laden: ‘Ons concept: de uitbouw van een sociaal-pedagogisch en sportief netwerk voor voetbalfans. Onze structuur: een secretariaat met administratie, sportleraar enSozialarbeiter, lees welzijnswerker. Ons motto:integratie zonder uitsluiting. We verkozen om jongeren uit de hooliganscène niet te discrimineren en hen te leren verdraagzaam om te gaan met andersdenkenden en vreemdelingen.’ Het werk werd goed ingeschat door het deelstaatparlement. Marewski goot zijn bevindingen in een beleidsrapport en op basis daarvan werd in 1993 hetNationale Konzept für Sport und Sicherheitontworpen voor het hele land.

‘We verkozen om jongeren uit de hooliganscène niet te discrimineren en hen te leren verdraagzaam om te gaan met andersdenkenden en vreemdelingen.’

Rolf-Arnd Marewski zei me dat hij zich voortdurend een cruciale vraag stelde: ‘Waarom wordt een jongen in de puberteit een Fussballrandale, of voetbalherrieschopper? Onze belangrijkste conclusie: een zoektocht naar identiteit. We werken vooral met de echte fans: jongens die zich volledig identificeren met de club en voor wie het voetbal heilig is. Ze geven de voorkeur aan staanplaatsen en tooien zich met veelkleurige sjaals. Ik ken ze allemaal persoonlijk, de harde knapen. Zonder uitzondering vallen ze elders uit de boot. Het zijn mijn jongens. Ze kijken naar mij op. We begrepen dat ze nood hadden aan duidelijke structuren, met een goed gestoffeerd ontspannings- en vormingsprogramma. Zoals ons jaarlijkseHallenturnier, een zaalvoetbaltoernooi waar de jongeren als missie meekrijgen dat sportieve rivaliteit niet hoeft uit te monden in geweld en agressie. We hebben ook geregeld een multiculturele activiteit met een groot muziek- en theaterevenement, met deelname van Dortmundse kunstenaars en zangers. In de zomer amuseren we ons met het antiracistische Streetkicktournament, een straatvoetbaltoernooi met andere vrije tijdsbezigheden. Met onzeBorussia Kidson Tourbegeleiden we jongeren tussen twaalf en zestien jaar naar uitwedstrijden. Drank, tabak en drugs zijn uit den boze. We leren hen verdraagzaamheid aan en bezoeken bij elke reis naar Bayern München ook het concentratiekamp van Dachau.’

Vrijetijdsaanbod en vorming. Dat waren punt één en twee van de correctieve aanpak. Rolf-Arnd Marewski en zijn collega’s ondervonden dat er nog een derde element ontbrak. Er was ook behoefte aan directe hulpverlening en crisisopvang: ‘Zeer concreet en met veel inlevingsvermogen. Het haalde het wantrouwen weg. De individuele hulpverlening kreeg een blijvend karakter. Probleemjongeren worstelen vaak met een persoonlijkheidscrisis.’ En zo werd de voetbalclub een vluchtheuvel, een oord van positieve identificatie voor jongeren. Van het concrete – en betere – voorbeeld bij de grootste club van Duitsland, naar de globale aanpak.

Zou die Duitse voorbeeldaanpak werkelijk geen aanwinst zijn voor het Belgisch voetbal?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content