Het nieuwe Premier League-seizoen kan beginnen

© Reuters

De transfermarkt in de Premier League is gedaan, want vanavond staat al het eerste duel van het nieuwe seizoen op het menu. Spelers mogen niet meer binnenkomen in de hoogste klasse, maar kunnen wel nog vertrekken naar het buitenland. Wat moeten we onthouden van de mercato en (hoe) hebben de Engelse ploegen zich versterkt?

Misschien wel het meest opmerkelijke waren de doelmannen. Enorme bedragen werden neergeteld om een goede keeper binnen te halen, zoals Alisson Becker van AS Roma. Die werd voor 62.500.000 euro binnengehaald door Liverpool. Het was een recordbedrag voor een keeper, waarmee hij na zeventien jaar de Italiaanse doelman Gianluigi Buffon van de troon stootte. Die vertrok in 2001 voor 52.880.000 miljoen euro van Parma naar Juventus. Alisson kon maar drie weken genieten van zijn recordstatus, want vorige week strikte Chelsea de Baskische doelman Kepa Arrizabalaga voor maar liefst 80 miljoen euro. Een waanzinnig bedrag voor een keeper die nog maar twee jaar op het hoogste niveau speelde bij Athletic de Bilbao.

Kepa moet Thibaut Courtois doen vergeten bij de Londense ploeg. De Limburger kon door de komst van de Spaanse keeper eindelijk naar zijn droomclub Real Madrid vertrekken, voor zo’n 40 miljoen euro. Bij de Koninklijke werd hij onthaald als een topspeler. 2.000 supporters wachtten hem op bij de voorstelling en de perszaal zat afgeladen vol. De keepers lijken de nieuwe vedetten te zijn.

De hoge bedragen vallen misschien te verklaren door de vele blunders die we deze zomer hebben gezien. Liverpool-keeper Loris Karius blunderde erop los in de Champions League-finale en ook David De Gea was niet al te secuur in de WK-matchen van Spanje. Een wake-upcall voor de topclubs om in te zetten op een goede doelman. Jammer genoeg voor hen lopen er in de voetbalwereld niet zo veel rond en dus moeten de hoge bedragen neergelegd worden. De andere ploegen zien hun topkeeper natuurlijk ook niet graag vertrekken.

Van de promovendi gaat Cardiff City het moeilijk krijgen

De meest bedrijvige teams in de Engelse transfermarkt waren zonder twijfel promovendi Fulham en Woverhampton Wanderers. Voor Fulham-eigenaar Shahid Khan kon het geluk niet op na de promotie vorig seizoen. Eindelijk, na vijf jaar zwaar investeren in de ploeg, mag de Londense ploeg zich nog eens vertonen op het hoogste niveau. En daarvoor moest hij diep in de geldbeugel tasten, want de kern diende danig verbeterd te worden. Ongeveer 114 miljoen euro werd uitgegeven om een Premier-League waardige ploeg samen te stellen. Met onder meer Aleksandar Mitrovic, André Schürrle en Jean-Michaël Seri zijn ze zeker geslaagd in hun opzet. Voor de rest werden nog negen andere spelers binnengehaald. Daarmee zijn ze het Waasland-Beveren van de Premier League, want ze hebben de meeste inkomende transfers van alle eersteklassers gerealiseerd.

Championship-kampioen Wolverhampton Wanderers deed daar niet veel voor onder. Vooral onder invloed van de Portugese makelaar Jorge Mendes werd 70 miljoen euro uitgegeven aan onder anderen de ervaren spelers Rui Patricio en Joao Moutinho. En daar moet nog 15 miljoen euro bijkomen voor Rode Duivel Leander Dendoncker, die eerst een jaar gehuurd wordt van Anderlecht. Fulham en Wolverhampton lijken niet van plan te zijn terug naar de tweede klasse te gaan. Cardiff City, de derde promovendus, bleef daarentegen op de achtergrond en lijkt een zeer moeilijk seizoen tegemoet te gaan. Zij gaven (slechts) 30 miljoen euro uit aan vooral Championship-spelers en hebben op papier de zwakste kern van de drie gepromoveerde clubs.

Subtoppers doen gooi naar Europees voetbal

De tv-gelden swingen de pan uit in de Premier League en daar beginnen de middenmoters in de Engelse hoogste klasse stilaan van te profiteren. 30 miljoen euro voor een goede speler is niet meer ondenkbaar voor clubs zoals Everton, West Ham United, Leicester City en Burnley. Daardoor kunnen ze stap voor stap dichter bij de top zes geraken en strijden voor het laatste Europese ticket. Everton is misschien wel de ploeg die daar de meeste kans op maakt. Waar het bij de club uit Liverpool eerst redelijk stil bleef, trokken ze de laatste week nog alle registers open. Uiteindelijk tikten ze af op 90 miljoen euro in de laatste minuten van de transferperiode. Daarin haalden ze nog drie spelers (de transfervrije Bernard en Barcelona-spelers Yerry Mina en André Gomes) die de nieuwe coach Marco Silva moeten helpen de hoge doelen van de club te behalen.

Een gevaarlijke outsider voor The Toffees is misschien wel West Ham United. De club uit Londen ontsnapte vorig seizoen pas in de laatste speeldagen van degradatie en willen dat liever geen tweede keer meer meemaken. Daarom werd met Manuel Pellegrini een ervaren coach binnengehaald (hij won de Premier League met Manchester City in 2014) en trok de club maar liefst negen spelers aan, waaronder Felipe Anderson van Lazio en Jack Wilshere van Arsenal. Het prijskaartje maakte voor de ambitieuze Hammers niet uit, want er werd meer dan 100 miljoen euro uitgegeven. Het tij moest gekeerd worden in het Olympic Stadium, dat is wel duidelijk.

Enkel Liverpool haalt uit

De Engelse top-6 liet het vreemd genoeg afweten op de transfermarkt. De meeste clubs lieten geen grote transfers optekenen. Tottenham haalde zelfs geen enkele speler binnen. Liverpool en Arsenal waren de grootste uitgevers van de zes. Met 182 miljoen euro voor vier spelers zijn de Reds uit Liverpool zelfs de grootste uitgevers van de Premier League. Nadat de ploeg vorig jaar nog de Champions League-finale haalde, ligt de druk op trainer Jürgen Klopp om dit seizoen na 18 jaar nog eens de titel te behalen. Met de vier nieuwe spelers (Alisson, Xherdan Shaqiri, Nabil Keïta en Fabinho) beschikt de Duitser alleszins al over meer kwaliteit dan vorig jaar. Liverpool nestelt zich voor het eerst sinds lang nog eens in de positie van titelkandidaat.

Bij Arsenal staan ze voor een nieuw tijdperk nu trainer Arsène Wenger de club heeft verlaten en met Unai Emery een nieuwe beloftevolle coach op de bank zit. Een kwaliteitsinjectie was nodig en die kwam er ook met Lucas Torreira (Sampdoria), Bernd Leno (Leverkusen), Sokratis (Dortmund) en Stephan Lichtsteiner (transfervrij van Juventus). Met Leno erbij hebben de Gunners nu wel een keepersprobleem aangezien er ook al ene Petr Cech rondloopt. Zal de oude Tsjech zijn plaats kunnen vasthouden ten koste van de jonge Duitser?

Chelsea, Manchester City en Manchester United bleven heel stil deze zomer. Bij de regerende kampioen Man City kwam enkel Riyad Mahrez over van Leicester en bleef de ploeg van vorig seizoen behouden. Meestal is het geen goed idee om de kampioenenploeg niet drastisch te veranderen. Kijk maar naar Chelsea dat in 2015 kampioen werd, geen grote transfers deed tijdens de zomer en het volgende seizoen een tijd lang dicht bij de degradatiezone stond. Manchester United daarentegen wilde wel veel uitgeven aan nieuwe spelers (Romelu Lukaku meldde het zelfs vorig seizoen nog dat de club heel grote transfers zou doen tijdens de zomer) maar konden dan weer bijna niemand strikken. De enige (grote) speler die gehaald werd, was middenvelder Fred van Sjachtar Donetsk. Daarom wou José Mourinho op Deadline Day er graag nog een goede verdediger bij, maar vier verschillende pistes mislukten. Geen Toby Alderweireld, Diego Godin, Yerry Mina of Harry Maguire voor The Special One. De Portugees zal het moeten doen met dezelfde selectie als vorig jaar en uitte al dat hij daar niet tevreden mee was. Net zoals Arsenal begint ook Chelsea aan een nieuw tijdperk. Met Antonio Conte verdween nu (hopelijk) de laatste verdedigende trainer bij Chelsea. Maurizio Sarri moet eindelijk voor aantrekkelijk aanvallend voetbal zorgen en zal Eden Hazard daar zeker voor nodig hebben. Dat de Belg voorlopig blijft is misschien wel de beste transfer van de Blues, die naast Kepa ook nog middenvelders Matteo Kovacic en Jorginho aantrokken.

Gert Segers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content