Beloften van profclubs in amateurreeksen: ‘Het grootste verschil is de over-mijn-lijk-mentaliteit’

© /
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Vorig week werd beslist dat vanaf het seizoen 2019/2020 de beloftenploegen van de profclubs in de amateurreeksen ingedeeld zullen worden. Wat wordt daarvan voor beloften de impact? Het antwoord van Alessio Staelens, ex-belofte van Cercle Brugge en nu met Knokke aan de leiding in de eerste amateurliga.

‘Mijn ervaring is: als je in de eerste klasse bij de beloften speelt en met de eerste ploeg mag beginnen meetrainen, is het verschil groot’, zegt Alessio Staelens (23), zoon van Lorenzo Staelens. ‘Twintig minuten invallen in eerste kost evenveel energie als zestig à zeventig minuten met de beloften meedoen. Dat gaat gewoon veel sneller.

‘In de beloftencompetitie leer je eigenlijk niet veel bij. Ik leerde meer bij in derde bij Deinze. Als je naar een lagere reeks gaat om volume op te doen, is het wel belangrijk dat je daar dan de volle negentig minuten op het veld staat en altijd alles geeft. Bij mij verliep dat prima. Dus ik denk: voor de ontwikkeling van jonge gasten is de eerste amateurliga beter dan de beloftencompetitie.

‘Ook voor A-kernspelers die bij de beloften wedstrijdritme opdoen, is het beter: het niveau is er hoger en ze moeten het er niet alleen maar opnemen tegen soms piepjonge beloften maar ook tegen ervaren mannen. Bekijk de namen in onze reeks: veel jongens komen van eersteklassers. Het zijn spelers met het talent maar misschien niet met de wil; of spelers met misschien niet voldoende talent voor eerste maar wel met de werkkracht.’

‘In de beloftencompetitie leer je eigenlijk niet veel bij. Ik leerde meer bij in derde bij Deinze.

‘Het grootste verschil is de winnaarsmentaliteit, de over-mijn-lijk-mentaliteit’, aldus Staelens. ‘Verlies je een match met de beloften, dan is dat niet zo erg. Bij Deinze in derde, bij Westhoek in vierde en nu bij Knokke in de eerste amateurliga is het: verlies je een match, dan moet het er de volgende keer op zijn.

‘Ik zal niet zeggen dat bij beloftenploegen de wil om te winnen er niet is, maar in de lagere reeksen leeft dat op een andere manier in de groep. Als je er niet honderd procent voor gaat, zal je snel wakker geschud worden. “Hé! Hoe zit het?!”

‘Met ervaren spelers is er meer leiding. Ze vechten er voor hun brood. Er zijn er veel die werk en voetbal combineren. Voetbal is een hobby, maar ook een bijverdienste. Het is extra geld elke maand. Als belofte ben je nog student en is het mooi meegenomen als je af en toe een premie kunt meepakken. Maar in derde liggen de premies hoger en is dat een bijkomende bron van inkomsten.’

‘In de lagere reeksen ben ik op voetbalgebied veel volwassener geworden.

‘In de lagere reeksen ben ik voetbalgebied veel volwassener geworden’, besluit Alessio Staelens. ‘Sta je bij de beloften op tien minuten van het einde 1-0 voor, dan ga je er nog één proberen te maken. Hier gebeurt dat ook, maar op een andere manier. Eerder op de counter, meer op ervaring, slimmer, met foutjes en soms ook discussies. Voor mij is dat een goeie stap geweest, maar het was wel de bedoeling om daarna weer te stijgen en dat is om verschillende redenen niet gelukt.

‘Het is ook moeilijker geworden, omdat eersteklassers minder dan vroeger naar derde en vierde kijken. Nochtans zitten er in onze reeks zeker spelers die hoger meekunnen. Het niveau is er vrij hoog. Ik denk dat het nodig zal zijn om de beloftenploegen met enkele ervaren spelers te versterken, al dan niet uit de A-kern. Anders zullen ze het bij ons heel moeilijk krijgen, vrees ik; en van elke week verliezen, word je als jonge gast ook niet beter. Daarom denk ik dat voor een aantal beloftenteams de tweede amateurliga misschien wel beter geschikt is dan de eerste amateurliga.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content