Dany Verlinden, nu keeperstrainer bij Cercle: ‘Ik leg mijn keepers geen druk op’

© BELGAIMAGE - JAMES ARTHUR

Zes jaar nadat hij na 24 jaar bij Club Brugge werd ontslagen, is Dany Verlinden aan de slag gegaan bij Cercle Brugge. ‘Het is hier goed’, zegt hij. ‘Het is bij Cercle zoals het vroeger bij Club was: familiaal.’

Voor het laatst spraken we hem vier jaar geleden in Tunesië, waar hij (na zijn eerste overzeese avontuur bij Al Shabab in Saudi-Arabië) aan het werk was gegaan bij Club Africain. Na één seizoen werd hij daar ontslagen en keerde hij terug naar huis in Sint-Idesbald, om een jaar later weer te vertrekken: zijn jongste, op dat moment zestienjarige zoon Thibaud tekende een contract bij Stoke City en hij ging met hem mee in Stoke-on-Trent wonen én werd daar na een tijd ingeschakeld als keeperstrainer. Het is internationale ervaring die hem nu van pas komt bij Cercle, de Brugse vereniging waar je tegenwoordig verwelkomt wordt in vier talen. ‘Hier zijn vooral veel Franstalige jongens, maar denk je dat er hiernaast veel Nederlands wordt gesproken?’ Het gaat niet alleen om taal. Wie tegenwoordig niet kan functioneren in een multiculturele omgeving … ‘… komt in de problemen. Ik moet zeggen… dat vormt je voor een stuk wel. Je wordt een beetje flexibeler. Je leert te begrijpen hoe anderen denken en reageren, wat toch belangrijk is voor een coach. Het is zeker een verrijking. Ik zou het opnieuw doen.’

Dat ik bij sommige Cerclesupporters niet geliefd ben, neem ik erbij. Zij hebben recht op een mening.

Dany Verlinden

Zijn vertrek naar het buitenland was uit noodzaak: na 24 jaar Club Brugge, eerst als keeper en daarna als keeperstrainer, werd hij daar in mei 2012 ontslagen en dan moet je nemen wat er komt en wat fatsoenlijk betaalt. Het doet hem niks dat hij nu aan de groen-zwarte kant het Jan Breydelstadion moet binnengaan, beweert hij. ‘Neen. Aan de andere kant ben ik zes jaar geleden weggestuurd en dan breekt er toch iets. Het is hier goed. Het is bij Cercle zoals het vroeger bij Club was: familiaal. Wat dat betreft, is het voor mij een hele goeie keuze.’ Al ligt bij sommigen de overgang van de ene naar de andere kant blijkbaar gevoelig. Sfeergroep VAK 213 meldde dat hij voor hen nooit welkom zal zijn omdat hij ‘nooit enige vorm van respect voor Cercle heeft getoond’ en zij ‘de vele provocaties en negatieve uitlatingen nooit zullen vergeten noch vergeven’. Hijzelf zegt niet te weten waarover het gaat. ‘In de verste verte niet! Ze mogen het mij wel altijd eens komen uitleggen. Maar als Cercle mij aantrekt als keeperstrainer zal daar ook wel een gegronde reden voor zijn, vermoed ik. Maar geen probleem hoor: dat ik bij sommigen niet geliefd ben, neem ik erbij. Supporters hebben recht op een mening, dat moet je accepteren. Als ze de ploeg maar steunen. Overigens kan ik niet zeggen dat hier voor de rest al één negatieve klank is geweest. Nogmaals: het is hier goed.’

Keepers

Hij is intussen geëvolueerd als keeperstrainer, zegt hij. ‘Sowieso. Het voetbal evolueert, je kijkt hoe anderen het doen, steekt dingen op en evolueert zelf ook. Ik train bijvoorbeeld minder zwaar. Als je vroeger hard getraind had, had je goed getraind, wat natuurlijk niet altijd zo is en wat natuurlijk ook wel makkelijk is: op een kwartier kun je iedereen dood krijgen, maar wat is daarvan de zin? Waar het op training om gaat, is kwaliteit leveren. Daarvoor moet je alert en scherp zijn. In een wedstrijd moet een keeper ook geen tien ballen na elkaar pakken. Twee na elkaar is al uitzonderlijk. Fysiek word je van een wedstrijd keepen niet moe. Het gaat om concentratie en communicatie. Details zijn tegenwoordig bepalend. Het spel volgen, weten wat er kan gebeuren, anticiperen, reageren, spreken met je verdedigers, de juiste positie kiezen. Mentaal kan het wel zwaar wegen. Als keeperstrainer komt het eropaan te zorgen dat een keeper goed in zijn vel zit en met vertrouwen speelt. Ik probeer altijd zo rustig mogelijk te blijven en ik leg mijn keepers geen druk op. Druk is er zo al genoeg. De band van de keeperstrainer met zijn keepers is doorgaans ook anders dan die van de hoofdtrainer met zijn spelers, omdat het er veel minder zijn. Ik probeer hen zo goed mogelijk bij te staan, hen te helpen, hen allemaal te betrekken. Ik ben niet diegene die zegt: ‘Zo moet het!’ Ik praat erover, ik overleg met de keepers over wat zij voor hen het beste vinden. Tenslotte moet het ook van hen komen.’

In Engeland doen ze het op technisch vlak anders dan hij het doet, stelde hij vast. ‘Wat ze daar zeker minder doen, is ballen pakken. Ze proberen meer in een situatie te komen waarin ze alles proberen te blokken: komen ze man tegen man, dan proberen ze dicht bij de aanvaller te komen, maken ze zich zo breed mogelijk en gaan ze zitten met de bedoeling dat de aanvaller op hen trapt. Dat wordt er meer en meer gedaan. Maar op die manier zet je je wel een beetje vast en kun je niet meer reageren. Soms is het efficiënt, soms ook niet, maar ze doen het te pas en te onpas. Ik zag keepers ook juist daardoor al goals binnenkrijgen. Je moet, denk ik, een goeie mix vinden van alles wat mogelijk is en inschatten wanneer wat aangewezen is. Natuurlijk, meestal zijn het in Engeland heel grote keepers. Toen ik er drie jaar geleden aankwam, waren de keepers in de Premier League gemiddeld meer dan 1,90 meter. Dat was het vertrekpunt bij de rekrutering. Het is imposant en hun grotere reikwijdte is een voordeel. Maar toch zie ik hen op voorzetten en vrije trappen ook bijna niet uitkomen. Met zijn 1,84 meter toonde Mathew Ryan het voorbije seizoen bij Brighton dat je met zijn kwaliteiten niet minstens een 1,90 meter moet zijn. Hij is sneller en wat technischer, maar volgens de Engelse normen is hij te klein. In elk geval: een keeper die geen punten verliest en er wint, is heel belangrijk.’

Dany Verlinden: 'Het gaat voor een doelman om concentratie en communicatie. Fysiek word je van een wedstrijd keepen niet moe.'
Dany Verlinden: ‘Het gaat voor een doelman om concentratie en communicatie. Fysiek word je van een wedstrijd keepen niet moe.’© BELGAIMAGE – JAMES ARTHUR

Beloften

In Brugge komt Verlinden nu terecht in een project waarbij een Franse topclub (AS Monaco) zijn beloften bij een Belgische eersteklasser (Cercle) plaatst om ze te laten groeien. Hijzelf deed het destijds andersom met zijn jongste zoon: die vertrok op zijn zestiende van een Belgische topclub (Standard) naar een kleinere Engelse club (Stoke City).

‘Wie carrière probeert te maken, moet zijn eigen weg vinden en niets uitsluiten’, zegt hij. ‘Op het moment dat je moet beslissen, moet je kijken wat de opties zijn en wat daarvan voor jou de beste optie is. Wij vonden toen dat Thibaud bij Standard de kans niet zou krijgen die hij verdiende. Het was toen ook niet echt een stabiele club. Er gebeurde daar elk moment wel iets: de overname van Roland Duchâtelet, DanielVan Buyten, Axel Lawarée, OlivierRenard, …. Met Michel Preud’homme denk ik dat die stabiliteit er nu misschien wel weer zal komen. We kozen toen voor Stoke City en dat is voor zijn persoonlijke ontwikkeling een verrijking geweest. Hij zat er al enkele keren op de bank en deed ook al één keer mee met de eerste ploeg. Als je als jongen van achttien al kunt trainen met mannen als XherdanShaqiri, dan is dat toch een ervaring. Hij kende er ook al moeilijke momenten, maar kwam daar sterker uit. Het was goed dat er met mij altijd iemand was die hem door en door kent en op wie hij kon rekenen. Ik ben meer de zorgzame vader dan de criticaster. Als het slecht is, is het slecht, maar dat aanvaarden zulke jongens dan ook wel. Ik ben zijn vader en niet zijn trainer. Bovendien was ik een doelman en geen buitenspeler. Ik kan wel mijn mening geven, maar als hij zegt ‘de trainer vraagt dat ik dát doe’, dan stopt het voor mij.’

Postformatie is een hot item. In België werd onder meer de beslissing genomen om vanaf het seizoen 2019/20 met de belofteteams van profclubs in de amateurreeksen te gaan spelen.

‘Daar ben ik voorstander van, maar je moet het wel goed kunnen invullen’, aldus Verlinden. ‘Ik begrijp dat er belofteploegen over de eerste, de tweede en de derde amateurliga verdeeld zullen worden, maar dat verschil in niveau vind ik veel te groot. Van de beloftecompetitie zoals ze nu is, word je in elk geval niet sterker, omdat je er niet de impact kent van tegen volwassenen te spelen. In Engeland is er ook een beloftecompetitie, met een A-reeks met dalen en een B-reeks met stijgen. Maar daarnaast nemen ze deel aan een beker in poules van vier waaraan clubs uit de Premier League, het Championship, de League One en de League Two deelnemen. Daarin mag je vijf spelers van de eerste ploeg opstellen, bijvoorbeeld jongens die uit blessure terugkeren. Bij Stoke deden zo al Peter Crouch en Charlie Adam mee. Als jonge speler in zo’n elftal te spelen, maakt je ook sterker.’

Vorig seizoen werd zijn jongste zoon na de jaarwisseling ter beschikking gesteld van de Duitse tweedeklasser St. Pauli. Momenteel traint hij weer met de A-kern van het intussen uit de Premier League gezakte Stoke City, waar hij nog vier jaar onder contract ligt. Misschien wordt hij straks wel ter beschikking van Cercle Brugge gesteld of is dat geen optie?

‘Dat weet ik niet. Voorlopig liggen alle opties in Stoke, denk ik. Het komt er nu op aan om als je daar een kans krijgt die te grijpen, al is het Championship op fysiek vlak volgens mij nog zwaarder dan de Premier League. Mocht het voor de ontwikkeling van Thibaud beter zijn om uitgeleend te worden, dan moeten we bekijken waar hij daarvoor het best terechtkan. Ik hoor van zijn makelaar dat er daarvoor zowel in België als het buitenland al interesse is, maar daar gaan we nog niet op in. Eerst afwachten wat er in de voorbereiding zal gebeuren. Eén ding is zeker: mocht hij weer uitgeleend worden, dan zal het dit keer voor een volledig seizoen moeten zijn. Voor drie à vier maanden zoals bij St. Pauli heeft weinig zin.’ Dat is geen succes geworden. ‘Neen. Hij speelde in het begin één match mee, tegen Wolfsburg, raakte enkele dagen daarna geblesseerd door de zwaardere training en liep op training ook nog eens een hersenschudding op. Ondertussen verkeerde de ploeg in degradatiegevaar en werd er gekozen voor oudere spelers. Dan loop je achter de feiten aan en verlies je meer dan je wint. Op het einde deed hij nog eens mee met de U23 in de vierde klasse, maar dat was daar eigenlijk vooral lopen en stampen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content