Erik Van Looy: ‘Een stadion met 50.000 plaatsen is haalbaar als Antwerp de top speelt’

© BELGA
Chris Tetaert Vaste medewerker Sport/Voetbalmagazine

Voetbal, ‘den Antwaarp’, Simone Signoret, Frank Capra, Cristiano Ronaldo en Eddy Wauters. Een gesprek tussen een doelpuntenmachine en een filmregisseur kan alle kanten uitspringen. Patrick Goots meets Erik Van Looy. Enkele voorsmaakjes uit een uniek dubbelinterview.

De agenda van Erik Van Looy zit barstensvol, maar voor een namiddagje mijmeren over voetbal en den Antwaarp is er altijd een gaatje te vinden. Tijdens het gesprek zal hij een vergeeld kalendertje van het seizoen 1987/88 uit zijn portefeuille halen (“toen werden we herfstkampioen”), waar ook een plukje Bosuilgras en een ticket van de bekerfinale van 1992 (de laatste prijs van The Great Old) – in weggemoffeld zit. “Voetbal is heel belangrijk. In het leven ga je toch op zoek naar iets waar je kunt bij wegdromen? Ik kan mezelf ook heel snel verliezen in de beleving rond de sport, zelfs bij cricket of curling.”

Al snel schuift het gesprek richting Bosuil, waar de authenticiteit van voetbal van de muren spat… voor even toch nog. Erik Van Looy: “Ik heb lang genoeg afgezien met die authenticiteit. (schatert) Je kunt blijven genieten van het verleden – bij momenten wás het fantastisch – maar de laatste dertien jaar zijn we zoveel uitgelachen dat ik echt blij ben dat er geld uit West-Vlaanderen is gearriveerd. Wanneer ik in het stadion zit en naar de werken kijk, dan denk ik soms: gebeurt het nu echt? Na dertien jaar miserie waarin we het licht aan de einde van tunnel niet meer zagen, zijn we plots aan het bouwen. Ik kan het nog niet geloven, maar het is waar. Ik denk dat iedereen wel doorhad dat het potentieel in Antwerpen gigantisch groot is, uiteindelijk heeft Patrick Decuyper in het verleden ook geprobeerd om Beerschot in te palmen – en dat zeg ik met heel veel respect. Een stadion met 50.000 plaatsen, daar kun je mee lachen, maar dat is volgens mij haalbaar als je met Antwerp de top speelt.”

Patrick Goots: “In het tussenseizoen had ik geregeld contact met Peter Maes, die normaal gezien onze trainer zou worden. Hij had na zijn gesprek met Gheysens twee clubs in Nederland on hold gezet en wilde echt in dit project stappen. Gheysens zei dat het de bedoeling was om een stadion met 54.000 plaatsen te bouwen, waar ook de nationale ploeg zou spelen. Een studie heeft uitgewezen dat Antwerp 280.000 potentiële supporters heeft. Als ik zie hoeveel bussen er vanuit Geel, Mol of Hoogstraten vertrekken, ook al heeft de club die regio de laatste jaren wat verwaarloosd… Vooral in de richting van de Kempen is er nog een enorm potentieel. Wie eersteklassevoetbal wil zien, moet al tot in Sint-Truiden rijden.”

Opvallend, Patrick Goots spreekt nog altijd over ‘we’ en ‘ons’, terwijl hij in 1988 uitgerekend bij Beerschot in eerste klasse debuteerde en slechts vijf jaar bij Antwerp voetbalde. Goots: “Dat ik bij Beerschot terechtkwam, was omdat ik absoluut in eerste wou spelen. Toen mijn manager zei dat ik bij Paul Nagels mijn contract kon tekenen, wist ik niet eens dat die voorzitter van Beerschot was. Maar dat waren ze jaren later – in 1999 – op de Bosuil nog niet vergeten natuurlijk. (lacht) Toen ik na de eerste thuismatch een pintje ging drinken bij Jenny in het Thema Café, kwamen er drie of vier zware jongens naar mij gestapt. ‘Hey Goets. Gemakkelijk jongen, zeggen dat je voor Antwerp supportert.’ Ik heb hen gekalmeerd en gezegd dat ik ze na de volgende thuiswedstrijd ‘iets’ zou tonen. Mijn poëziealbum, een roze (lacht), van toen ik twaalf jaar was, waarin mijn vader een tekening van Alfred Riedl had gemaakt, gecalqueerd uit de Gazet van Antwerpen. En daaronder had hij geschreven: ‘Ik hoop dat je ooit voor je favoriete club kunt spelen.’ Toen ze dat zagen, begon een van die gasten te bleiten. Als ik op de Bosuil kom, dan ben ik thuis. Dat gevoel heb ik bij geen andere club.”

Hoe kijken ze naar het Antwerp van dit seizoen? Van Looy: “Ik ben voorzichtig optimistisch. Alles is veranderd, zonder dat de geest van de club is aangetast. De ploeg die er nu staat, ademt Antwerp. Dino Arslanagic, Sinan Bolat of Dylan Batubinsika, mannen met wie je naar de oorlog kunt. Ik ben Wim De Decker en de spelers die voor de promotie zorgden ongelofelijk dankbaar, maar met die groep zouden we het dit seizoen wellicht niet redden. Simone Signoret zei ooit: ‘Nostalgie is ook niet meer wat het was.’ Ze had ongelijk. Ik heb echt het gevoel dat alles aan het terugkeren is.”

Goots: “Chapeau wat Bölöni, een vaderfiguur voor de spelers, hier op korte tijd heeft neergezet. Met een trainer zonder ervaring was het wellicht niet gelukt.”

Van Looy: “Ik het gevoel dat iedereen blij is dat Antwerp terug is, behalve dan misschien de lokale politiediensten. (lacht) Op de Bosuil zie ik mensen die ik er jaren niet heb gezien en die de sfeer opnieuw ontdekken. Of die, zoals Imke Courtois, onder de indruk zijn van de beleving en met de smartphone een filmpje maken. Meer dan ooit willen onze supporters laten zien dat ze de beste van het land zijn en dat ze hun ploeg willen meesleuren. Ik was onlangs in Mechelen, waar de sfeer ook fantastisch is. Maar het was niet vanzelfsprekend om daar na de match weg te geraken. Vijf stewards en twee politiemannen! En dan ben ik nog een brave supporter. Toen ik mijn plaatsje in de hoofdtribune zocht, zei een steward al: ‘Dat zal hier niet goed aflopen.’ Maar ik heb hen meteen gerustgesteld: ik kom in vrede!”

Lees het volledige interview in de Antwerpspecial, vanaf donderdag 5 oktober in de winkel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content