Ivan Leko, vijf jaar geleden: ‘Ik kan niet leven zonder stress of de druk rond een topwedstrijd’

© Belga Image
Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Ivan Leko leidde, in zijn eerste seizoen als T1 van blauw-zwart, Club Brugge naar zijn vijftiende landstitel. Sport/Voetbalmagazine diepte een interview met de Kroaat uit 2013 op, waarin de toenmalige Lokeren-speler al sprak over zijn speciale band met Club Brugge, het trainerschap en play-off 1….

Dit artikel verscheen in Sport/Voetbalmagazine in april 2013, toen Ivan Leko nog zelf voetbalde in Lokeren.

1. Hebben de ambities van Lokeren – een vierde plaats – in play-off 1 een knauw gekregen na de 1-4-nederlaag tegen Club Brugge?

Ivan Leko: “Neen, we waren vooral gefrustreerd, want we hadden die wedstrijd altijd moeten winnen. Het tactische plaatje klopte bij ons: we wisten dat de kracht van Club vooral in het middenveld en de aanval ligt, en dat we vooral hun verdediging moesten onder druk zetten. Onoplettendheden bij ons en fouten van de scheidsrechter zorgden nadien voor het vertekende resultaat. Dat we desondanks karakter toonden en genoeg kansen creëerden om terug te komen, sterkt onze ambitie net.”

2. De supporters van Club scanderen nog altijd je naam en twee weken geleden ben je naar een reünieavond geweest van oud-Clubspelers. Wat is je band met blauw-zwart?

“Ik denk dat die supporters waarderen dat ik nooit negatief ben geweest tegenover hun ploeg. Bovendien geloof ik sterk in de kracht van authenticiteit: supporters voelen het wanneer je het oprecht goed meent met hun club.

“Wat die reünieavond betreft: als ik een uitnodiging krijg en vrij ben, ga ik daar graag op in. Ik was er de jongste aanwezige! (lacht) Ik heb er wat staan praten met Khalilou Fadiga, Cedomir Janevski en Franky Van der Elst. Ik voel me er nog steeds thuis. Ik ga zelfs nog geregeld kijken naar Club, dit seizoen ben ik naar de topper tegen Anderlecht geweest.”

3. Jij wordt in de kleedkamer bij Lokeren algemeen aangezien als een leider. Hoe uit zich dat?

“Leiderschap is iets natuurlijks, je mag er niet te veel over nadenken. Als ploegmaats je zoeken op het veld wanneer de ploeg onder druk staat, dan weet je dat je een leider bent. Dat is instinct, geen uitgekiend plannetje.”

4. Lokeren haalde dit seizoen meer punten uit (27) dan thuis (22). Mogen we daaruit concluderen dat jullie eigenlijk een counterploeg zijn?

“Neen. Je kan geen counterploeg zijn met spelers als mezelf of Harbaoui in de ploeg. Een van de redenen is tactisch: de tegenstander zakt dieper terug wanneer ze bij ons op bezoek komen, waardoor het moeilijker is om openingen te vinden. Ten tweede is het volgens mij een kwestie van beleving. Elk jaar komen er op Daknam supporters bij, maar met een gemiddelde van 7000 toeschouwers creëer je weinig druk rond een wedstrijd en dat heeft onze ploeg net nodig om te presteren. Het is geen toeval dat we onze beste prestaties leveren op verplaatsing bij grote ploegen.”

5. Je geniet veel aanzien bij Peter Maes en Willy Reynders door je voetbalkennis en visie op het spelletje. Krijg je inspraak bij het bepalen van de tactiek?

“Tijdens een training praten we weleens over tactiek. Het gaat dan om kleine accenten in een wedstrijd, details die het resultaat kunnen bepalen. Met Peter Maes kun je daar open over discussiëren. De technische staf bepaalt echter de tactiek, laat dat duidelijk zijn.

“Via mijn satellietverbinding kijk ik constant naar voetbal op televisie. De Italiaanse, Spaanse, Engelse competities en uiteraard ook de Belgische. Ik bestudeer de strategieën bij standaardsituaties of de tactiek van de trainers. De manier waarop Antonio Conte Juventus pressing laat spelen bijvoorbeeld, is uitzonderlijk. Ik kan daar enorm van genieten. De beste trainers lopen naar mijn mening nog altijd in Italië rond.”

6. Willy Reynders ziet een toekomstige trainer in jou. In hoeverre ben je daar al mee bezig?

“Bij de besprekingen over mijn contractverlenging kwam dat ter sprake. Het doet me deugd dat ze die kwaliteiten in mij zien. Ik vermoed dat volgend seizoen echt wel mijn laatste wordt als speler, daarna kunnen we weer rond de tafel gaan zitten om de mogelijkheden te bekijken.

“Ik heb één groot voordeel: mijn speelstijl. Ik krijg al heel mijn carrière de kritiek dat ik te traag ben voor het topvoetbal, dat besef ik ook, maar door het feit dat ik het nooit van mijn snelheid moest hebben, kom ik daar door het ouder worden ook niet mee in de problemen. Snelle jongens die ouder worden: die hebben pas problemen. (lacht) Het enige verschil met de twintigjarige Leko is dat ik nu pas twee dagen na een wedstrijd volledig gerecupereerd ben. Dan nog heb ik de voorbije drie jaar bij Lokeren geen enkele training overgeslagen.

“Ik ben ambitieus, dat zal ook zo zijn als trainer. Ik kan niet leven zonder stress of de druk rond een topwedstrijd. Dus zie ik mezelf geen 20 jaar als coach van de U16 werken. Ooit wil ik T1 worden, maar ik besef dat die evolutie in etappes verloopt.”

7. Wat vind jij van het play-offsysteem?

“Het slechtste wat het Belgische voetbal kon overkomen. Play-off 1 is een zegen voor ‘kleinere’ clubs als Lokeren, maar play-off 2 en play-off 3 zijn een ramp. Je hebt soms meer spanning en druk in een oefenmatch dan in een wedstrijd van play-off 2. Die play-off 3 is helemaal belachelijk. Twee teams die vijf keer tegen elkaar spelen: zelfs de families van de spelers komen niet naar die wedstrijden kijken.

“Voor play-off 1 valt nog iets te zeggen, al vind ik het geen fair systeem om die punten te halveren. Ik begrijp dat het een moeilijke discussie is, want als je die punten niet halveert en een ploeg heeft een voorsprong van vijftien punten, is die play-off 1 ook overbodig. Het voordeel aan play-off 1 is de intensiteit. Misschien niet altijd mooi om naar te kijken, maar als je internationaal wilt meetellen, is het een goede zaak. Het is geen toeval dat de Belgische clubs het de voorbije campagnes behoorlijk deden in de Europese competities.”

8. Beerschot, een andere ex-club van je, staat op de rand van degradatie. Raakt dat jou nog?

“Toen ik er zat (in 2009, nvdr) was Herman Kesters voorzitter en Gunther Hofmans sportief directeur, tegenwoordig zitten er nog weinig mensen met wie ik iets heb. Ook hun beleid kan je moeilijk serieus nemen: tien nieuwe namen in de winterstop, komaan zeg! In plaats van twee of drie goeie aankopen. Zoals Trond Sollied ooit zei: ‘If you pay peanuts, you get monkeys.'”

9. Wie gaat er naar het WK: België of Kroatië?

“De kansen zijn fiftyfifty. Puur op talent heeft België misschien iets meer in huis, maar Kroatië heeft routine en automatismen in de ploeg. De wedstrijd in Zagreb zal cruciaal worden, ook al hebben wij nog een moeilijke verplaatsing naar Servië voor de boeg.

“Ik woon nu al acht jaar in België, mijn kinderen groeiden hier op, maar ik voel me nog 120 procent Kroaat. Laat ik het zo stellen: ik hoop dat Kroatië groepswinnaar wordt en België via de barrages naar het WK gaat.”

10. Je bent een van de weinige overgebleven vrijetrapspecialisten in de Belgische competitie. Wat is je geheim?

“Veel trainen, met strafschoppen kan je dat volgens mij trouwens ook. Al sinds mijn jeugdjaren blijf ik daarvoor na op training. Er komt zo veel bij kijken om een goeie vrije trap te geven. Hoe loop ik aan? Hoe snijd ik de bal aan? Psychologie ook. Wie staat er in doel: een jonge of oudere speler? Een jonge doelman heeft de neiging zich te veel te willen bewijzen en overal te lopen, terwijl een oudere doelman vooral zijn hoek zal beschermen… maar meer ga ik hier niet verklappen.” (grijnst)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content