Lothar D’Hondt, jongste scheidsrechter ooit in eerste klasse: ‘Het leven is fouten maken’

© belgaimage - james arthur

Lothar D’Hondt promoveerde naar de Jupiler Pro League en is daarmee de jongste scheidsrechter ooit op het Belgische hoogste niveau. ‘Als zestienjarige floot ik wedstrijden van mijn leraren op de middelbare school.’

Met zijn 24 jaar lijkt hij een snotneus in het arbitersgild, maar Lothar D’Hondt staat zijn mannetje. Zoveel is duidelijk wanneer hij de hand schudt aan de voordeur van zijn huis in Evergem. Rechte rug, vriendelijke maar zelfbewuste blik, matuur voorkomen. Hier staat geen jongen. Hier staat een man.

D’Hondt gaat voor richting de tuin en opent een parasol. Hij verontschuldigt zich voor het gazon dat er wat geel en onevenredig bij ligt. ‘We zijn volop bezig met de verbouwing’, zegt hij. ‘We’ zijn hij en zijn vriendin Laura, met wie hij nu zeven jaar samen is. Anderhalf jaar geleden kwam het stel hier wonen, in de plaats waar beiden opgroeiden. De tuin is nog niet onder handen genomen. Al kleurt momenteel in elke Belgische achtertuin het gras eerder bruin dan groen.

De arbiter schuift aan tafel in de schaduw. Al snel komt de eer van jongste scheidsrechter ooit in de Jupiler Pro League ter sprake. Er verschijnt een blik op zijn gezicht die blijk geeft van een intense blijdschap, die hij binnen houdt. Maar zijn ogen verraden genoeg: als hij naar zijn binnenste zou luisteren, zou hij hier opspringen en het uitschreeuwen.

Als hij het woord ’trots’ noemt, laat hij een stilte vallen. Hij zoekt naar meer woorden om te omschrijven wat het met hem doet. Maar verder komt hij niet. Misschien zijn er ook geen woorden voor om zijn gevoelens te uiten.

Geen voetbalgod

Na de eerste euforie zal de realiteit het al snel overnemen. 24 jaar of niet: D’Hondt zal moeten presteren. Daar is de scheidsrechter zich van bewust. Sterker nog: dat is nooit anders geweest. Altijd heeft hij moeten vechten tegen de vooroordelen van zijn leeftijd. De afgelopen drie seizoenen was hij actief in 1B, vanaf zijn 21e. En als zestienjarige floot hij al in vierde provinciale. ‘Op de club kwam ik aan als snotjong in kostuum’, blikt hij terug. ‘Dan hoorde je: ‘Hoe, wat kom jij doen? Scheidsrechter? Jij?’ Ik vond dat juist leuk. Aankomen en grote ogen zien. Er kwamen weleens mensen binnen in onze kleedkamer: ‘Maar … dit is wel een belangrijke wedstrijd, hè! We spelen hier wel voor de titel.’ Of: ‘Ga je dat wel aankunnen? Weet dat die spelers dubbel zo oud zijn als jij.’ Het mooiste vond ik het handjes schudden na afloop. ‘Bedankt, goed gedaan.’ En als het wat minder was, staken mensen me een hart onder de riem: ‘ Chapeau dat je dit laat zien op jouw leeftijd.’ Dus wat je tegenwoordig hoort over dat respect niet meer aanwezig zou zijn: dat is zeker niet waar.’

De druk en de beladenheid van een match, daar doe ik het voor. Ik treed graag uit mijn comfortzone.

Lothar D’Hondt

Ook in zijn omgeving waren er verbaasde blikken. Vrijwel iedere jonge jongen wil voetballer worden. D’Hondt niet. ‘Ik was geen voetbalgod. Verre van.’ Hij wilde het zo goed mogelijk doen in het arbitreren. ‘Over scheidsrechters wordt vaak minderwaardig gedaan. ‘Hoe kom je erop?’ Of: ‘Wat ga je dáármee doen?’ En: ‘Wie wil zich nu laten uitmaken voor 22 euro?’ Dat verdien je per wedstrijd in vierde provinciale. In derde wordt dat 25, in eerste provinciale uiteindelijk 29 euro. Maar als ik zie waar ik nu ben… Ik ben ervan overtuigd dat dit de juiste keuze is geweest.’

Stevige beren en pubers

Al is het ook gewoon zo gelopen, vertelt hij. Bij de plaatselijke voetbalclub schuin tegenover zijn huis begon hij met voetballen. Hij leidde ook al eens een training van de duiveltjes en trad dan op als scheidsrechter. D’Hondt besloot de scheidsrechterscursus te doen. En toen stond daar plots iemand van zijn club in de kleedkamer, nadat hij net een thuiswedstrijd met de U15 had gespeeld. ‘Lothar, de scheidsrechter van de wedstrijd van één uur is niet komen opdagen. Zou jij niet willen fluiten?’

D’Hondt was amper veertien jaar. ‘Maar de tegenpartij was er al. En anders zou die wedstrijd niet doorgaan. Ik dacht: ik ga dat gewoon doen. Er was bovendien een officiële scheidsrechter opgebeld. Die zou mij vervangen zodra hij was gearriveerd.’ Zo stond hij ineens tegenover jongens van zeventien jaar. ‘Stevige beren, pubers ook. Ze testten mij. Zij dachten: dat manneke gaat toch niks durven te zeggen tegen ons, niks durven te doen. Maar dat durfde ik wel. Ik heb een paar gele kaarten moeten geven en zelfs een strafschop gefloten. Het was een overduidelijke, daar niet van, maar ik had wel het lef om de bal op de stip te leggen. Ook al waren die gasten imponerend en probeerden ze mij te bespelen.’

Dat moment is hem bijgebleven. ‘Die wedstrijd is voor mij hét moment geweest waarop ik voelde: dit wil ik. Hier ga ik vol voor.’

Twee verschillende werelden

Zijn ster rees snel. Hij was een opvallende verschijning op de voetbalvelden. Maar op de middelbare school liep een doodnormale jongen, vertelt hij. ‘Ik lag goed in de groep, had goede vrienden rondom mij. Ik was op school geen uitschieter, niet positief en niet negatief. Als persoon kon ik op de voorgrond treden. Ik heb het mijn leraren niet altijd gemakkelijk gemaakt. Daarvan was ik mij ook al vroeg bewust. En hoe ouder ik werd, hoe meer ik daar vragen bij stelde: Waarom moeilijk doen? Wat heeft het voor zin? Dat zijn ook mensen. Verstand komt met de jaren, hé.’

En toen was hij ook nog maar een tiener. D’Hondt werd jong verstandig doordat hij ook scheidsrechter was. ‘De arbitrage heeft mij mede gevormd. Ik was zestien toen ik mijn eerste wedstrijden in vierde provinciale floot. Dat zijn mannen van dertig, veertig jaar. Die konden mijn vader zijn. En daar moest ik de baas over zijn. Plots ben je niet meer de grijze muis die modaal leeft. Plots ben je iemand die beslissingen moet nemen, kan nemen, durft te nemen. En op maandag ging ik terug naar de schoolbanken. Dat waren twee totaal verschillende werelden.’

Het wordt nog sterker: door de week luisterde hij naar zijn leerkrachten. En in het weekend luisterden zij naar hem. ‘Daar lachten we in de aanloop naar de wedstrijd natuurlijk mee. Hier en daar een steekje uitdelen. Zij aan mij. Ik aan hen.’ Vrienden evengoed. ‘Bij een wedstrijd die ik moest fluiten, bestond de hele ploeg uit vrienden, met hen ging ik op stap. En die moest ik nu op de feiten wijzen, kaarten geven, strafschoppen voor of tegen fluiten. Dan wordt er natuurlijk gelachen, de maandag op school. Uiteindelijk gaat het erom: heb je respect voor elkaar en voor jezelf, kan ik mezelf recht in de spiegel aankijken? Dan maakt het niet uit aan wie jij die gele kaart of strafschop hebt gegeven.’

Lothar D'Hondt: 'Ook al is mijn beslissing heel juist, dan nog wil een speler van zichzelf geloven dat hij niks fout heeft gedaan.'
Lothar D’Hondt: ‘Ook al is mijn beslissing heel juist, dan nog wil een speler van zichzelf geloven dat hij niks fout heeft gedaan.’© belgaimage – james arthur

‘Doe uwen bril aan’

Al heel vroeg leerde D’Hondt zichzelf op een ander vlak kennen. Die negentig minuten in een wedstrijd zijn er op het scherpst van de snede, een carrousel die zich voor anderhalf uur onttrekt van het dagelijkse leven. ‘Dan komt boven wat eigenlijk normaal gesproken diep in jezelf weggestoken zit. Op het veld ben je plots iemand anders. Dat maakt het ook zo interessant. Door uit je comfortzone te treden leer je jezelf echt kennen.’

Hij heeft zichzelf weleens verbaasd. ‘Ik schrik soms van mezelf. Hoe ik kan reageren. Niet impulsief of emotioneel of zo. Maar als iemand iets zegt: automatisch is daar een antwoord. Als scheidsrechter móét je ad rem zijn. Je kunt niet lang over een antwoord of een reactie nadenken, anders is het moment voorbij. Spelers voelen dat direct, een kleine twijfel, een korte aarzeling. Die nemen ze de hele wedstrijd mee. Het liefst probeer ik met een grappige noot de situatie te ontmijnen. Maar het is van situatie afhankelijk, soms moet ik mezelf dwingen de woorden die op het puntje van mijn tong liggen in te slikken.’

D’Hondt haalt een voorbeeld aan. ‘Als ik een fout fluit en de speler reageert zeer fel: ‘Allez, scheids, leer een keer fluiten!’ Of: ‘Doe uwen bril aan!’, dan kan ik antwoorden: ‘Pas op, jij hebt ook al foute passes gegeven vandaag.’ Dat antwoord komt er razendsnel uit. Sommigen kunnen daarmee om, die lachen een keer en denken: hij heeft gelijk, ik ben ook niet foutloos geweest. Maar bij andere spelers kraak je met zo’n opmerking hun ego. In plaats van de boel te kalmeren kan zo’n opmerking de situatie verhitten. Dat leer je aan te voelen.’

Empathie

Hij noemt empathie als zijn belangrijkste karaktereigenschap. ‘Het is wat lastig om het over mezelf te zeggen, maar ja: ik vind van mezelf dat ik met spelers een goed contact kan hebben, ook tijdens de wedstrijd. Ik vind dat belangrijk, om met hen te praten. Als ik een strafschop fluit, kan ik mij heel goed voorstellen wat voor een rotgevoel dat geeft aan een speler. Ook al is mijn beslissing heel juist, dan nog wil een speler van zichzelf geloven dat hij niks fout heeft gedaan. Dan praat ik met zo’n jongen. ‘Ik begrijp dat jij het anders voelt, maar ik heb het fluitje in handen en ik heb beslist. Het is voorbij, laat het gaan.’ Er zijn ook spelers die zo’n beslissing meenemen. Hen zie ik tien minuten later nog met die ene fase in hun hoofd lopen. Ook tegen hen durf ik te zeggen: ‘Laat het gaan, je kunt er niets meer aan veranderen. Concentreer je nu op wat komen gaat.’ Autoriteit is zeer belangrijk, maar voor mij staat empathie ook bovenaan het lijstje van eigenschappen om mee te kunnen draaien in die cirkel met al die verschillende personen.’

De rol van scheidsrechter, het is niet iedereen gegeven. ‘Het is zoals bij een doelman. Perfect kan nooit’, beaamt D’Hondt. ‘Er is altijd een ploeg die ontgoocheld is. Er is altijd een verliezer. Zelfs bij een gelijkspel zal iemand zich benadeeld voelen. Dat hoort erbij. Dit is mijn negende seizoen. Je wordt daarin gekweekt.’ Toch had hij ook als vijftienjarige nooit last van de meningen van anderen. ‘Als je je de kritiek van anderen aantrekt, ben je niet geschikt om dit werk te doen. In mijn privéleven kan ik ook gemakkelijk de knop omdraaien.’

Simpel koordje

Met de jaren zien steeds meer mensen hem acteren op het veld. Toch is de afstand tussen hem en de supporters – en dus de meningen van anderen – groter dan ooit. ‘Hoe meer mensen er in een stadion zitten, hoe minder persoonlijk de reacties zijn. In provinciale of bij de jeugd is er een simpel koordje aan de rand van het veld wat jou van hen scheidt. Dan hoor je álles. Iemand die iets roept over mijn moeder, over mijn familie, mijn haarkleur; de meest banale dingen liggen het meest vooraan in de mond. In mijn binnenste moest ik vooral lachen en de uiting daarvan was cynisme. Ik liet een lachje blijken, knikte eens of antwoordde op een verwensing: ‘Dankjewel.’ Dan was het ook gelijk gedaan. Ik ben mezelf nooit verloren in emotie. Dan bén je verloren en toon je enkel wat zij willen zien: nu heb je me.’

Wat je tegenwoordig hoort, dat respect niet meer aanwezig zou zijn: dat is zeker niet waar.

Lothar D’Hondt

Wel volgt hij de nieuwsberichten over hem op het internet en de sociale media. ‘Mensen die zeggen: ‘ik lees niets’, kunnen óf heel goed liegen óf zich volledig afschermen. Ik lees heel veel. Ik vind het belangrijk om te weten wat de publieke opinie over mij is. Ook daarvoor geldt: ik kan dat scheiden. Kritiek mag, ik ben de eerste die daar wat mee doet, mits die gefundeerd is. Maar er zijn genoeg mensen die je in de grond boren omdat ze dat nou eenmaal graag doen. Tja, moet ik mij daar dan mee bezig houden?’

Natuurlijke cocon

Voetbal is emotie en toch mag de scheidsrechter die niet tonen. ‘Wij zijn niet emotieloos. Van binnen kunnen wij ook bij een mooi doelpunt intens genieten. Een balletje door de benen, daar word ik blij van als ik dat voor mijn ogen zie gebeuren. Maar ik kan dat niet uiten. Dat zou heel raar zijn, natuurlijk. Het gaat vanzelf om mij afzijdig te houden. Voorafgaand aan de wedstrijd kom je in een bepaalde focus. Een natuurlijke cocon. Daar zijn emoties niet aan de orde. Die schakel ik uit.’

Tijdens een wedstrijd gaat er sowieso niet zoveel in hem om, zegt D’Hondt. ‘Daar is simpelweg geen tijd voor. Je bent zó bezig met wat er op dat moment gebeurt. Elke seconde, elke fase kan er iets zijn waarop je moet handelen. Heel soms kan er een geluid zijn, iets wat je ziet, waardoor je bent afgeleid, maar je moet onmiddellijk terug die focus van de match te pakken hebben. Voor de wedstrijd denk je wel: potverdorie, vandaag gaat het hier wel om de knikkers. Maar als je dat eerste fluitsignaal geeft, is het gewoon rood tegen wit of blauw tegen groen. Dan denk je totaal niet aan welk belang bij welk team hoort. Pas op, je vóélt die druk wel, hè. Die is enórm. Bij elke actie of elke beslissing voel je een immense beladenheid. Maar dáár doe ik het voor. In die matchen word je écht uit je comfortzone gehaald. Dan móét je een volgende stap zetten. Erboven staan en tonen: ik ben hier de baas, mij zul je niet met de voeten spelen. Ik treed graag uit mijn comfortzone.’

Lothar D'Hondt: 'Ik lees heel veel. Ik vind het belangrijk om te weten wat de publieke opinie over mij is.'
Lothar D’Hondt: ‘Ik lees heel veel. Ik vind het belangrijk om te weten wat de publieke opinie over mij is.’© belgaimage – james arthur

Geen exacte wetenschap

Natuurlijk maakt ook een scheidsrechter fouten. ‘Dit jaar had ik het nog voor. Ik floot een strafschop en meteen voelde ik: oei, ik ben mis. Aan de reactie van de spelers kun je heel veel afleiden. Als een speler een fout maakt, blijft liggen of zijn handen voor zijn ogen doet… dan weet hij heel goed dat hij een fout heeft gemaakt. Maar een speler die onmiddellijk recht springt en ze rennen met zijn tienen naar jou en je ziet: die menen het écht… Dan weet je heel snel: hier kan ik er weleens naast hebben gezeten. Pas op: ze kunnen je ook om de tuin proberen te leiden, hé. Maar vanbinnen voel je ook: ik ben hier misschien wel fout geweest. Zo’n fout blijft ergens hangen, die speelt mee, daarover moeten we eerlijk zijn. Maar het is de kunst om die zo snel mogelijk in een hokje te plaatsen en de pagina om te slaan. Je hebt die beslissing genomen, die kun je niet meer terugdraaien, op naar de volgende fase. Zo’n wedstrijd laat dat ook niet toe: elke seconde moet je iets beoordelen.’

De komst van de VAR juicht D’Hondt toe. ‘Het is normaal dat de VAR niet meteen op wieltjes loopt. Er zijn dingen die beter kunnen en ook beter zullen gaan naarmate we meer ervaring hebben. Op het WK zijn er ook fases geweest dat de VAR heel goede dingen heeft gedaan. De teruggedraaide strafschop voor Neymar door Björn Kuipers, bijvoorbeeld. Dat was hét voorbeeld van een goede tussenkomst. Ik denk dat dat ook het moment is geweest waarop iedereen zag: oké, de VAR heeft zijn meerwaarde in het moderne voetbal.’

Over de discussie daarrond haalt hij zijn schouders op. ‘Dat is het mooie van voetbal. Voetbal is geen exacte wetenschap. Als er een handsbal is, zul jij strafschop fluiten, ik zou het wegwuiven en een ander zou twijfelen. Kijk maar naar de WK-finale. Ik begrijp volledig dat Néstor Pitana floot voor een overtreding op Antoine Griezmann waaruit de 1-0 viel. Terwijl er zoveel discussie over is, mensen die het een onbegrijpelijke keuze vinden. Nou, zo heb ik er al honderd gefloten, het was gewoon heel slim gedaan. Dat is toch ook het mooie aan voetbal? Dat er discussies zijn, dat er fouten worden gemaakt. Het leven ís fouten maken. Wat zou voetbal zijn zonder? Dan zet je een robot op het veld of een scherm ernaast en met een luidspreker roep je om wat er dient te gebeuren. Dan zijn alle discussies tussen pot en pint aan de bar verdwenen. Het voetbal zou zijn charme volledig verliezen.’

Mayke Wijnen

Vernoemd naar Lothar Matthäus

Lothar D’Hondt werd vernoemd naar Lothar Matthäus, de Duitse voetballer van onder meer Bayern München. Het waren niet zozeer diens voetbalkunsten die de ouders van D’Hondt aanspraken. ‘Ze vonden het gewoon een mooie naam die niet cliché is’, aldus de scheidsrechter. ‘Vooral mijn vader is zeer voetbalminded.’

Als arbiter maakt D’Hondt nu naambekendheid, maar in het dagelijks leven staat hij ver weg van de schijnwerpers. ‘Ik werk als verkoper in een Volkswagen Concessie’, zegt hij. ‘Iets helemaal anders dan waarvoor ik heb gestudeerd: leraar lichamelijke opvoeding. Het sluit echter wel aan bij wat ik gedaan heb in het middelbaar onderwijs: handel en verkoop. Dat lag mij altijd al. De leerkrachten economie zeiden altijd: gelijk gij het kunt uitleggen, gij zijt een geboren verkoper!’

Zijn werk voor Volkswagen is een fulltime job, het arbitreren doet hij erbij, al vergt dat de nodige discipline. ‘Naast de wekelijkse training bij de bond train ik voor mijzelf. Dat moet ook: het is vanzelfsprekend dat we er niet geraken met één training per week. Ik kom om zeven uur thuis, soms trek ik gelijk mijn loopschoenen aan en laat mijn vriendin weer achter. Met dit weer ga ik ook liever op een terras zitten, of hier lekker thuis in de tuin. In plaats daarvan ga ik anderhalf uur lopen, eet ik, ga slapen, werken en ’s avonds opnieuw dat ritme. Dat onderschatten mensen weleens: wat wij ervoor over hebben. Al jarenlang. Ik ben beginnen te fluiten toen ik vijftien was. Vriendjes gaan naar fuifjes, daarvan heb ik er heel veel aan mij moeten laten voorbijgaan. Ook familiaal: ik mis al eens een feestje en ben minder thuis bij mijn vriendin. Die houding moest ik mezelf aanleren, die discipline moest ik mijzelf echt toe-eigenen. Maar ik voelde ook al heel snel: als ik het niet doe, geldt de wet van de natuurlijke selectie. Dan lig je er zo uit.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content