Philippe Clement: ‘Iedereen op zijn wolk houden, dat is mijn job’

© BELGAIMAGE - KRISTOF VAN ACCOM
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Op de laatste speeldag van de heenronde mag Philippe Clement nog eens naar Jan Breydel. ‘Het is de moeilijkste plaats om ambitieus te zijn, maar we gaan het wel proberen.’

Jarenlang reed Philippe Clement (43), een kind van de Antwerpse Linkeroever, vanuit het Waasland naar Brugge. Eerst als speler (1999-2009), vervolgens als trainer (2011-2017). Dit voorjaar kwam daar een eind aan, toen hij koos voor een job als hoofdcoach bij Waasland-Beveren. De bezoekjes aan Brugge zijn beperkt: één keer was hij er al dit seizoen, om AA Gent te scouten. Zondag is zijn tweede bezoek aan Jan Breydel.

Clement is een van de acht coaches in eerste klasse die zijn job nog heeft. De helft van zijn collega’s is al ontslagen of heeft een nieuwe club. Vorige week kwamen er nog twee slachtoffers bij, Jordi Condom en Yannis Anastasiou. Beiden al weken onder vuur en bengelend aan een dun koordje, beiden geslachtofferd op het altaar van het resultaat. Philippe Clement: ‘Wat ik daarvan vind? Zeven dagen op zeven zit je te werken om de dingen om te keren, maar na een tijd wordt dat echt een lijdensweg. Ik hoop dat ik het nooit moet meemaken.’

Moet een coach dan niet zelf de handdoek gooien?

Clement: ‘Dat moet je alleen doen als je zelf niet meer gelooft dat je het nog kunt omdraaien. In voetbal kan alles snel keren. Je hoorde veel geruchten in Genk, maar winst tegen Anderlecht en Club keerde daar veel om. Je weet als trainer dat er ooit een dag komt dat het minder plezant is en dat mensen kritisch zijn, dat hoort bij de job. Als het zelfs mensen als Michel Preud’homme of Hein Vanhaezebrouck overkomt, kan het iedereen overkomen.’

Jij bleef gespaard, want je schrijft hier bij Waasland-Beveren een heel positief verhaal.

Clement: ‘Inderdaad. Een aantal factoren zijn daarin belangrijk. Eén: ik wist heel duidelijk hoe ik hier kon starten. Ik had een duidelijk beeld van de kwaliteiten en de pijnpunten in de groep en van de organisatie. In gesprekken ondervond ik dat het bestuur in dat verhaal wilde meegaan en daar wat aan wilde veranderen. Voor ik tekende, hebben we drie keer héél uitvoerig gesproken, over alles. Alleen over het financiële veel minder. Dat vond ik minder belangrijk. Ik verdien hier een pak minder dan als assistent bij Club Brugge, waar ik misschien op dat moment wel de bestbetaalde T2 van België was. Het ging me hier over het project. Daarom moesten alle randvoorwaarden heel goed zijn ingevuld en moest iedereen mee in het verhaal. Anders had ik dit niet gedaan.’

Waarna je Waasland-Beveren op één speeldag van het einde van de heenronde op plaats vijf parkeerde.

Clement: ‘Dat is relatief. We staan maar twee punten voor op de tiende plaats, zo kort ligt het bij elkaar. Wat niet wegneemt dat ik dit héél leuk vind. Mijn belangrijkste rol binnen de club nu is om iedereen op zijn wolk te laten zitten, maar er wel voor te zorgen dat die in de goeie richting drijft en dat er niemand af valt. Ik ben hier blij mee, geniet ervan, maar tegelijk wil ik ook alles onder controle houden.’

Aanvallen!

Waasland-Beveren is de best scorende ploeg in eerste klasse: 31 goals in 14 wedstrijden. Bovendien maakte je van Morioka en Ampomah weer internationals.

Ik verdien hier een pak minder dan als assistent bij Club Brugge, maar het ging me over het project.

Clement: ‘En Angban stond ook dicht bij een oproeping, hoorde ik. Daar doe je het voor. Ik ben altijd een groepsdier geweest dat de meeste voldoening haalt uit winnen én spelers beter maken. Als ik nu Brandon Mechele zie spelen bij Club… Ik weet hoe hard ik in de beginperiode heb moeten vechten opdat hij een klein contractje zou krijgen. Heel weinig mensen geloofden dat hij ooit een eersteklasser zou worden. Toen Wesley zijn kopbaldoelpunt maakte, stuurde hij me de video. Dan weet je dat die jongens apprecieerden wat je voor hen deed. En dat is hier nu ook het geval. Ik heb hen ervan moeten overtuigen dat er meer in zat dan er de voorbije jaren uit kwam. Stapje per stapje is dat geloof gegroeid.’

Hoe ben je concreet te werk gegaan?

Clement: ‘Door vanaf dag één te focussen op het aanvallende, het dominante. Vaste patronen, vaste looplijnen, iedereen goed zijn functies uitleggen. Daarnaast ook fysiek dingen veranderen. We hebben in de voorbereiding altijd getraind op de dagen van de wedstrijd, twee uur aan een stuk. Na een week kwam de dokter bij mij: ‘Coach, als je op deze manier blijft trainen, is binnenkort de helft van de ploeg geblesseerd.’ Toen heb ik om nog twee weken geduld gevraagd. Er volgde immers nog een week stage, in principe fysiek de zwaarste week, met twee zware matchen, Steaua Boekarest en Club Brugge. Ik antwoordde de dokter: ‘Dan kunnen we een goeie evaluatie maken, maar ik ben er 200 procent van overtuigd dat je geen gelijk gaat hebben.’ Dat bleek zo. Bovendien speelden we twee goeie oefenwedstrijden, waarin de fouten die ze verdedigend tegen Steaua nog maakten, tegen Club niet meer gebeurden. Dat ze die match konden winnen, was zeer belangrijk. Niet winnen door een blok te zetten en te counteren, maar door zelf ook te voetballen en uit te gaan van de eigen kwaliteiten. Daarna hebben we ook gewonnen van Zulte Waregem en zo is dat stap per stap gegroeid. We begonnen de competitie met een 3-3 in Genk. De spelers zagen dat ze daar ook een resultaat konden halen en dat ze ook daar goals konden maken.’

Je had als beginnend hoofdcoach kunnen neigen naar het in de eerste plaats neerzetten van een goeie organisatie.

Clement: ‘Ja. En dat wringt wel een beetje… Nu wordt heel hard gefocust op veel goals maken, maar we hebben er naar mijn zin ook nog te veel geslikt, terwijl ik ook daarmee bezig ben. Voor de verdedigers was het wennen om te voetballen met veel ruimte in hun rug. Dat leer je door fouten te maken. Op een bepaald moment, met Roef, Jans, Moren, Camacho en Demir week na week achterin, kwam die vastigheid er wel.’

Je raakte als gevolg van je goeie start Zinho Gano kwijt. Wat in januari?

Clement: ‘Dat was geen leuke periode, twee weken voor het einde van de transfermarkt je topschutter kwijtraken. Ik blijf overtuigd dat Zinho 15 tot 20 goals had gemaakt als hij was gebleven. Op dat moment hadden we geen opties, wij zijn geen club met een schaduwelftal van drie spelers. Ik ben zelf met de naam van Isaac Thelin gekomen, omdat hij me overtuigde tijdens zijn invalbeurten met Anderlecht en in zijn matchen bij Malmö. We hadden in die periode nog andere transfers nodig, waarbij een aantal pistes net nog afsprongen. Daardoor verloren we veel tijd. De mensen van de scouting hebben heel hard moeten werken. Intern hebben we het er al over gehad dat ik pas in de laatste fase ingeschakeld moet worden. Ik zat toen elke vrije minuut, soms tot één uur ’s nachts, naar spelers te kijken. Elke dag. Na een tijd ben je dan op. Maar het zal nu ook makkelijker zijn omdat men weet welk soort voetbal ik wil spelen.’

Eigenlijk moet je nu al uitkijken naar een opvolger voor Morioka, Thelin, Roef, misschien ook Jans…

Clement: ‘Ik ga ervan uit dat er met Nieuwjaar niemand vertrekt. Zinho kon niemand tegenhouden, omdat er in zijn contract een clausule stond. Voor januari gelden die clausules niet.’

Mentaal

Er komt in december een nieuw hoofdveld, het grootste ijsbad van België wordt hier geïnstalleerd, je liet een slaapzaal maken…

Clement: ‘… en we lieten iedereen mentaal screenen. Om team én spelers individueel beter te maken, moet je ziet wat de sleutel is om tot iemand door te dringen. Eerst analyseren op welke vlakken je iemand wilt verbeteren, maar daarnaast ook achterhalen hoe je een boodschap kunt overbrengen. Bij de ene is dat streng en berispend, maar als je Nana Ampomah hard aanpakt, kruipt die onder de tafel van schrik. Je moet af en toe verrassen, niet altijd bemoederen, maar dan moet je wel weten dat je de dagen erna terug moet opbouwen. Je hebt ook idealisten, die het heel belangrijk vinden om ‘out’ te roepen op training als een bal twee centimeter over de lijn is en dan te stoppen met voetballen. Zulke jongens moet je uitleggen waarom dat niet goed is. Als ze dat doen tijdens de match en de scheidsrechter oordeelt anders, kun je een goal pakken. De grootste uitdaging voor een coach is spelers onderling te laten functioneren en mindere punten van elkaar te laten accepteren. De klik op dat vlak was het verhaal van AndrésMendoza bij Club Brugge. Trond Sollied overtuigde me dat we aan Andrés niks zouden hebben als ik hem probeerde om te vormen naar mijn persoonlijkheid. Later leerde ik op Club veel van Rudy Heylen (mental coach, nvdr) en zijn manier van werken. Mijn ultieme doel is om iedereen van de kern beter te maken en te zorgen dat alles heel duidelijk is zodat ze in elke situatie weten wat ze sámen moeten doen.’

Het gevoel leeft dat Waasland-Beveren tot dusver naast iedereen zijn voet wist te zetten.

Clement: ‘Ja. Alleen op Standard niet, op het eerste kwartier na. Daar hebben we onszelf verloochend en zijn we dingen niet samen gaan doen. Ik heb na die match zoals altijd een debriefing gemaakt en opgelijst wat goed en slecht was, maar de spelers zelf wel eerst laten praten. Negentig procent van wat ik had opgeschreven, kwam daarin voor, onder meer dat de ploeg te lang was. De aanvallers deden te weinig hun verdedigend werk en de verdedigers liepen te veel achteruit. Ze zagen zelf wat fout liep, alleen spijtig dat op dat moment niemand bijstuurde op het veld.’

U bent niet de eerste trainer die constateert dat spelers zelf niet kunnen bijsturen tijdens een wedstrijd.

Clement: ‘In se hebben wij geen mondige groep, maar dat hoor ik elke coach zeggen. Het is belangrijk om aan die zelfredzaamheid te werken, dat ze durven elkaar te corrigeren en dat ook accepteren van elkaar. Je kunt hen een briefje geven tijdens de wedstrijd, met afspraken rond spelhervattingen, maar dat is nog iets anders dan zeggen wie wat wanneer positioneel moet doen. Die coaching moet verbeteren. Ik denk dat de maatschappij in het algemeen individueler is geworden. Veel heeft met die telefoons te maken. Kinderen denken veel meer vanuit zichzelf en minder vanuit het collectieve, de groep. Als kinderen vroeger wat deden, was dat samen, buiten op straat, of op een veldje. Nu zijn ze vaak individueel bezig, met de telefoon of de computer. Die connectie onderling, de durf om elkaar te corrigeren, hebben zij als kind veel minder ontwikkeld. En dan ga je dat op het veld evenmin doen.’

Waarom moet iedereen ’s ochtends bij aankomst jou een hand komen geven in je bureau?

Clement: ‘Ik vind het belangrijk dat ik iedereen in zijn ogen heb gekeken. Dan weet je vaak al heel veel. Van bij Club weet ik: als je dat niet doet, spreek je amper tegen jongens die ernaast vallen. Je komt die dan nog heel weinig tegen.’

Mag Waasland-Beveren play-off 1 ambiëren?

Clement: ‘Dat is veel te vroeg, omdat wij geen kern hebben waarin elke positie dubbel bezet is. De vraag is nu: kunnen we dit 30 wedstrijden volhouden? Ik hoop het en ik ga hen tot de limiet pushen, maar ik kan dat nu niet inschatten. Voor het seizoen hebben we gezegd: als we de tiende plaats halen, draaien we een fantastisch seizoen. We mogen nu niet naar een situatie gaan dat mensen teleurgesteld zijn met een negende of een tiende plaats. Dan ben je niet realistisch bezig.’

Ambitieus

Met welk gevoel stap je zondag op de bus naar Brugge?

Ik ben zelf met de naam van Thelin gekomen als vervanger voor Gano

Clement: ‘Ik ga ambitieus naar daar, zoals naar elke wedstrijd. Wetende dat het de moeilijkste plaats is in België om ambitieus te zijn, de laatste keer dat ze in de competitie thuis verloren dateert van december 2015 tegen Anderlecht. Dat is al heel lang geleden.’

Wat heeft Ivan Leko aan Club toegevoegd?

Clement: ‘Vooral heel veel vechtlust, duelkracht, een goed blok waarin iedereen zijn werk doet. Ik denk dat het momenteel een groot voordeel is dat ze geen Europees voetbal spelen. Ze kunnen ze fris aan elke wedstrijd beginnen en daardoor een heel aantal punten meer pakken.’

Denk je nu niet: wat Leko kan, had ik ook gekund?

Clement: ‘Daar denk ik niet over na. Ik denk niet dat je je op een betere manier kunt voorbereiden op het hoofdtrainerschap dan door het parcours dat ik daar heb gelopen. Maar dat is voorbij. Mensen hebben me gezegd: als je was gebleven, was je misschien hoofdcoach geweest. Dat kan. Maar ik heb toen de keuze gemaakt om hier hoofdtrainer te worden. Op dat moment gingen ze bij Club voor iemand met ervaring, en daar kwam ik niet voor in aanmerking.’

Was je verrast dat Leko overschakelde naar een systeem met drie verdedigers? Wat wel meer ploegen doen, zelfs Antwerp.

Clement: ‘Bölöni heeft een systeem met mandekking dat zich aanpast aan de tegenstander. Speelt die met twee spitsen, dan zet Antwerp er drie verdedigers tegenover. Dat vind ik een verschil ten opzichte van wat Hein en Ivan doen. Bij STVV heeft Ivan ook al zo gespeeld, omdat ze te veel doelpunten pakten, en toen is de bal aan het rollen gegaan. In Brugge liep het niet in het begin met vier, vandaar de overschakeling. Dat was ook bewust, denk ik, om iets anders te doen dan wat Michel deed, zodat je die periode kon afsluiten. Na het kampioenenjaar was er een bepaalde routine in de groep gekomen en voor een groot deel is die nog dezelfde. Club was misschien wel toe aan een nieuwe prikkel.’

Je hebt met Leko nog de kleedkamer gedeeld.

Clement: ‘Ja. En hij is bij mij nog thuis geweest toen hij trainer werd, om over voetbal te praten. We hebben altijd een goeie relatie gehad. Van stroper naar boswachter, zoals jullie laatst schreven, dat was er helemaal op. Hij was indertijd niet de hardwerkende voetballer, maar iemand die rekende op zijn techniek. Als ik hem nu tegen zijn spelers bezig zie, is dat wel een grappig contrast.’

Jij bent anders ook niet de trainer die je als speler was.

Clement: ‘In het begin dachten mensen dat ik spelers alleen kon leren koppen. (lacht) Die perceptie leefde, maar dat is een verkeerde interpretatie. Ik was een defensieve speler, maar ben altijd voorstander geweest van aanvallend voetbal. Misschien had ik ook een mooie carrière als spits kunnen maken. Maar dan wel geen snelle maar eerder een targetspits. (lacht) Ik koos ook altijd bewust in mijn carrière voor dominante ploegen, op Coventry na. Volksclubs waar supporters heel hard achter stonden en de passie van de tribunes rolde. Dat gaf me een boost. Zowel in Beerschot, Genk als op Club had ik daar geluk mee. Een van de plezantste periodes vond ik die van Sollied, met backs die constant weg waren. De centrale verdedigers moesten dat, samen met Timmy Simons, maar opvangen. Ik ben ervan overtuigd dat vooruit verdedigen veel sterker is dan achteruit lopen en in je zestien kruipen.’

Kom je Ivan nog wel eens tegen in Antwerpen?

Clement: ‘Neen. Ik kom nooit in Antwerpen. Ik zit ofwel hier ofwel thuis. En bij Ivan zal dat niet veel anders zijn.’ (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content