‘Trebel kun je in elke club ter wereld zetten’

© KOEN BAUTERS

Een paar weken geleden zette Jan Mulder nog zijn geld in op Club Brugge. Goed gezien, maar met een onverwachte remonte was er ook wat te vertellen over zijn geliefde Anderlecht. ‘Ik ben wel blij met Marc Coucke.’

Het is een bijna verbouwereerde Jan Mulder die plaatsneemt in de bar van Hotel ’t Sandt aan de oever van de Schelde in Antwerpen. Kort daarvoor nog de loftrompet gestoken over Club Brugge en plots had ook zijn geliefde Anderlecht nog uitzicht op de titel, tot Standard donderdag aan die droom een einde maakte.

Tijdens het interview krijgt Mulder een boodschap op zijn telefoon: ‘ Michel Verschueren! Die voelt dat Anderlechtbloed altijd door zich stromen. Ik heb dat door mijn schrijverschap en analistenbestaan minder, maar hij zit op Club Brugge in die tribune, teruggekeerd uit de doden. Hij gelooft, zelfs als er geen geloof meer is.’

Jij niet. Je zette je geld al eerder in op Club Brugge, zei je een aantal weken geleden nog.

JAN MULDER: ‘Laten we wel wezen: Club heeft het hele seizoen beter gespeeld. Ik ben een Anderlechtspeler, maar zo blind ben ik nu ook weer niet. Maar Anderlecht heeft me wel verrast. Omdat ze op Club beter speelden dan Brugge, en omdat ze steeds weer terugkomen. Maar de week daarop is het dan weer net niet. In die zin was Club wel een stuk constanter. Maar dat is net de onrechtvaardigheid van de sport: als het erop aankomt, word je een beetje zenuwachtig, gaat er iets mis en krijgen die anderen, hoe heet dat tegenwoordig, een boost. Maar eigenlijk moeten we het hier niet over Anderlecht hebben. Het mirakel van deze play-offs heet Standard, niet Anderlecht.’

Anderlecht heeft in de voorhoede niets wat fonkelt en flitst.

Jan Mulder

Het is me wel het seizoen geweest bij je oude club.

MULDER: ‘Het seizoen is erg bepaald door de overname door Marc Coucke. Organisatorisch was het beter dat Coucke kwam, maar het moment was slecht gekozen. Dat dwarsboomde enorm Hein Vanhaezebrouck. Daar hebben ze wat onder geleden, maar over het algemeen juich ik deze overname wel toe. Het is een Belg, een enthousiaste man, onvoorspelbaar leuk: totáál niet bij Anderlecht passend ( schatert), na tientallen jaren gewend geweest te zijn aan de meer gereserveerde familie Vanden Stock. Ik mag hem wel, door zijn enthousiasme. Al vond hij weleens, toen we samen in Extra Time zaten, dat ik me te pittig opstelde. Ja, zeg! Op wie anders moet ik pittig zijn dan Anderlecht? Toch niet Kortrijk? Je moet kritisch zijn op jezelf, en ik ben toch een beetje Anderlecht. Ik heb minder kritiek op Standard of Club Brugge, omdat die mij minder raken. Ik kan echt wel het onderscheid maken tussen mijn jeugdjaren bij paars-wit en wat ik nu doe, schrijvend of op tv. Dan kom je soms uit bij aanmerkingen op Coucke en Anderlecht.’

Is het je nooit kwalijk genomen dat jij, als Anderlechtcoryfee, af en toe kritische noten plaatst bij wat jouw club hoort te zijn?

MULDER: ‘Zeker. Als ik zeg dat ik mijn geld op Brugge zet, snapt men dat niet. Eddy Merckx is daar nog heel boos om op mij. ( lacht) Eddy is in hart een nieren een Anderlechtsupporter.’

Maar toch zeg of schrijf je het.

MULDER: ‘Ik kan dit seizoen niet anders zeggen dan dat Brugge de titel verdient. Wat niet wegneemt dat ik wel hoopte dat Anderlecht de titel stiekem toch nog won.’

Dan ga je juichen?

MULDER: ‘Ik ben niet zo’n juicher. Maar het is wel spannend. Net als de play-offs. Je haat het, maar je blijft toch geboeid kijken. ’t Is een beetje als vreemdgaan in het huwelijk: mag niet, maar het is wel lekker.’

Cultfiguur

Doet het je nog iets, wanneer jouw Anderlecht wint?

MULDER: ‘Toch wel, maar ik ben niet kapot als Anderlecht een keer verliest. Als ze winnen, heb ik op een of andere manier een zacht gevoel voor die club. Dan denk ik aan de kleuren, de supporters, aan Michel Verschueren, aan Eddy en PaulVan Himst op de tribune, aan Roger Vanden Stock, het stadion. Dat kun je niet uit mij snijden. Ik vind het echt niet veranderd sinds Marc Coucke er eigenaar is. Voor mij is Anderlecht belangrijker dan de eigenaar. Anderlecht is net zoveel van mij als van Marc Coucke, maar nog meer van Paul Van Himst en Jef Jurion. Dat bezit van Anderlecht zweeft ergens waar het geld moet wijken. Maar ik ben wel blij met Marc Coucke, om zijn jeugdig elan. Hij maakt zich dat Anderlechtgevoel heel snel eigen. En het feit dat Roger Vanden Stock hem geschikt vond, speelt ook mee. De paar keer dat ik Marc Coucke ontmoet heb, vond ik dat een leuke en warme man. De overname had ook kunnen gebeuren door een Chinees of een Thai. Een Bijzondere Belg voelt beter aan.’

Als je dan naar het veld kijkt en je ziet de spelers met de trui die jij ooit hebt gedragen, voelt dat prettig aan?

MULDER: ‘Ik vind wel dat er veel nieuwe spelers moeten aangetrokken worden. De beste werd dan nog verkocht: Sofiane Hanni. Ik zag hem graag voetballen: technicus, balvast, mooie speler, die draaide altijd de verkeerde kant op voor zijn tegenspeler. Ik heb nooit begrepen dat hij niet geliefd was bij de supporters en LukaszTeodorczyk wel, al speelde die op Club uitstekend.’

'Sven Kums ervaart dat er nog wel een klein verschil is tussen Gent in zijn grote dagen en Anderlecht', aldus Jan Mulder.
‘Sven Kums ervaart dat er nog wel een klein verschil is tussen Gent in zijn grote dagen en Anderlecht’, aldus Jan Mulder.© KOEN BAUTERS

Weet je waarom die zo geliefd is?

MULDER: ‘Neen. De appreciatie van het publiek is met de jaren wel veranderd. Men heeft het altijd over de huisstijl, het champagnevoetbal, maar de tijd heeft dat ingehaald. Het voetbal is veranderd, je moet mee, dus Anderlecht ook. De fans van Anderlecht willen nu vechters zien, meer dan technici, krijg ik de indruk. Teo mist op een gegeven moment alle open kansen en blijft toch de lieveling van de harde kern. Vreemd. Persoonlijkheid heeft hij wel, maar niet de goeie voeten die hij als spits zou moeten hebben.’

Een beetje een cultfiguur, zoals Marcin Wasilewski vroeger?

MULDER: ‘Ja, maar die stond dan nog achterin. Valt minder op… ( grijnst) Wat achterin gebeurt, vind ik nu eenmaal van minder belang. Dat ik naar Teodorczyk kijk, heeft te maken met mij, en niet met hem. Daar voorin vind ik dat het voetbal gebeurt. Teo is een bijna onsympathieke figuur, gesloten, geeft geen interviews. Terwijl je dat net wél moet doen. Je bent niet alleen spits van Anderlecht, maar ook een uithangbord van je club. Je moet toch een klein beetje representatief zijn voor je vereniging. Doet ie allemaal niet. En toch is ie geliefd. Misschien is hij wat iedereen graag wil zijn: onuitstaanbaar, doen wat je zelf wilt, cultfiguur zijn.’

Jij deed toch ook waar je zin in had?

MULDER: ‘Neen hoor, ik was véél slapper, en volgzamer.’ ( grinnikt)

Paars-wit heeft op dit moment maar één spits.

MULDER: ‘De realiteit is: je leidt er zelf een op of je betaalt 40 miljoen als je een Belgische club bent – en zet in Engeland nog maar een 1 voor de 40. Je haalt geen goeie spits meer voor 5 miljoen. Marc Coucke zal diep in de buidel moeten tasten om aan mijn wensen te voldoen. Marc is nogal gecharmeerd van LandryDimata. Misschien is dat zelfs niet genoeg. Anderlecht heeft niets in de voorhoede wat fonkelt en flitst. Eigenlijk moet de aanvallende drang komen van Adrien Trebel. Die zorgt voor vuurwerk voorin. Henry Onyekuru, die ik wel een leuke speler vind, is niet erg geliefd bij Hein. Omdat hij onnavolgbaar is, hij voert niet altijd zijn opdrachten uit. Maar als hij de bal heeft, gebeurt er wat. Terwijl er bij Teodorczyk wat gebeurt als hij de bal niet heeft. Maar ik zie liever iemand met de bal aan de voet.’

Kums is te bescheiden om dé leider te zijn.

Jan Mulder

Anderlecht heeft altijd goeie spitsen gehad.

MULDER: ‘Dat is Anderlecht toch? Anderlecht was vroeger natuurlijk ook Laurent Verbiest, een stopper, maar dat was dan wel een héle grote speler. Anderlecht, dat is het aanvallend spel van Jurion, Hanon, Nilis, Degryse: flitsend voetenwerk. Ik weet dat het voetbal veranderd is, ik wil niet klinken als een oude man die maar wat lult, maar ik stroom over van geluk als ik MoSalah zie bij Liverpool, en KevinDe Bruyne. De pure klasse.’

Zie je die nog in België?

MULDER: ‘Bij Mehdi Carcela. Soms ook bij HansVanaken. Vind ik een van de mooiste spelers uit de Belgische competitie, net als Edmilson. En ik vond op Club OlivierDeschacht een streling voor het oog.’

'Trebel kan bij Liverpool even goed meedraaien als Wijnaldum', meent Jan Mulder.
‘Trebel kan bij Liverpool even goed meedraaien als Wijnaldum’, meent Jan Mulder.© KOEN BAUTERS

Niet cynisch gaan doen.

MULDER: ‘Doe ik niet. Deschacht was geweldig op Club. Hij is back. Kun je nagaan, Deschacht uitblinker op Jan Breydel. Dat hield tevens een twijfelachtig oordeel over Anderlecht in. Aan de andere kant was Andy Najar net zo goed. Die vielen op, de verdedigers, weliswaar in full swing. Het gaat de verkeerde kant op, en daarmee doe ik niets af aan de verdienste van die twee spelers.’

Kums

Toch leek het er vóór het seizoen allemaal anders voor te staan. Op Youri Tielemans na bleef iedereen, en dan kwam Kums er nog eens bij. Zag jij het toen goed in?

MULDER: ‘Neen. Juist vanwege Sven Kums. Niet doen! Die was goed bij Gent. Kums is een speler die ingebed moet worden in vertrouwdheid. Hij ging naar Watford, werd meteen verhuurd naar weet ik veel waar, Udinese of zo, speelde daar niet veel, voelde zich niet thuis, kreeg wat kritiek. Kums is een gevoelig persoon. Alles moet om hem draaien. En hij moet het dan wel meteen waarmaken, anders krijg je gemor, ook van analisten zoals ik. Er is nog een klein verschil tussen Gent in zijn grote dagen en Anderlecht. Dat ervaart een speler die in het Astridpark aankomt wel. Kums voelt, net als Hein: wij zijn nu van Anderlecht. Heel je leven tegen opgekeken. Dat is fijn, dat Hein en Sven zo denken, maar het is tevens een druk waar je moet kunnen aan voldoen. Ik vreesde dat al toen Kums tekende. Vooral omdat hij niet geslaagd was bij Udi-ne-se. Zo’n goeie speler. Ik hoop dat ik ongelijk krijg. Ik heb Kums altijd een AA Gentspeler gevonden. Kums is te bescheiden om de leider elders te zijn. Zijn klasse gedijt bij volledig vertrouwen. Hij moet zich op zijn gemak voelen. Een sprankeltje hoop kreeg ik toen ik de foto in de kleedkamer zag na Club-Anderlecht, waar ze in de euforie allemaal de vuist balden. Kums stond er volledig tussen en spontaan hoopte ik: misschien komt het toch nog allemaal goed. Op die foto was hij eindelijk een Anderlechtspeler.’

Hebben wij het vertrek van Tielemans onderschat?

MULDER: ‘Met als storende bijkomstigheid dat Leander Dendoncker ook weg wilde, maar moest blijven. Leander liep met een lang gezicht, hij was opeens heel erg niet meer Leander Dendoncker. Moest dan ook nog eens centraal achterin gaan staan, wat hij verafschuwt. Dan krijg je een soort onvrede op het veld die negatief doorwerkt.’

Had jij hem laten gaan, afgelopen zomer?

MULDER: ‘Ja, 25 miljoen was toen toch een redelijke prijs voor hem. Inmiddels zijn we een jaar verder en stelt zo’n som alweer niets meer voor. ( lacht) Voor iemand achter de middenlijn vond ik zo’n bedrag wel oké. ( lacht) Maar de laatste weken vind ik hem weer goed. ’t Is een goeie box-to-box, maar nog niet van internationale klasse. Tielemans bleek ook geen doorslaand succes in Monaco.’

Maar ’t is niet dat zijn vertrek Anderlecht onthoofd heeft. Of toch?

MULDER: ‘Soms miste ik hem, vooral omdat Kums zoveel moeite had en Hanni uitgejouwd werd. Tielemans heeft wel mooie momenten getoond, die had echt het Anderlecht-DNA.’

Is hij te vroeg vertrokken?

MULDER: ‘Op tijd, maar ik vraag me af of hij de de vereiste capaciteiten voor de hoogste top bezit.’

Wat mist hij?

MULDER: ‘Power, actieradius. En hij is behoorlijk bescheiden. De Bruyne is ook bescheiden, maar Kevin eist meer op. Dat doe je automatisch omdat je goed bent. Ik zou allang in opstand zijn gekomen bij Monaco als ik Youri was. Hij moet daar weg. Niet terug naar Anderlecht. Tielemans zie ik graag in Duitsland. Daar houden ze wel van een afstandsschotje. Daar is het spel minder snel dan in de Ligue 1. De Franse competitie wordt onderschat, hoor.’

Heeft Trebel je verbaasd?

MULDER: ‘Ja. Wat ik leuk en van bravoure vond getuigen bij hem, is dat hij van Standard naar Anderlecht wou, terwijl het ernaar uitzag dat hij naar Gent zou gaan. Ik vind Adrien Trebel een voltreffer. Zijn eerste wedstrijd was er knal op. Een aanjager pur sang. Heeft nooit gefaald. Hij heeft eigenschappen die Kums zouden kunnen helpen. Trebel had geen moeite om zich aan te passen aan Anderlecht. Die kun je in elke club ter wereld zetten en hij draait mee. Ook bij Liverpool. Als Wijnaldum daar meedraait, dan Trebel ook.’

Ik moest Weiler niet. Ik vond dat een droge wiskundeleraar in de verkeerde klas.

Jan Mulder

Hij gaat straks wel weg.

MULDER: ‘Ik zou Trebel houden, hem een verbeterd contract aanbieden. Hij is een steunpilaar.’

Weiler

Heeft Gerkens je verrast?

MULDER: ‘Dit had ik van hem niet verwacht. Hijzelf evenmin. Hij heeft het geweldig gedaan. Fijne voetballer, echt een Anderlechtspeler.’

Kon Morioka je bekoren?

MULDER: ‘Ja. Hij is een soort stille kracht die het spel bijna kan – hoe zal ik het zeggen – verzachten. Fluwelen toetsen. Nog even een seizoen aanzien. Ik heb hem te veel mooie dingen zien doen, weliswaar bij Waasland-Beveren waar het tempo laag is, maar hij zou weleens heel goed kunnen worden volgend seizoen.’

Terwijl hij niet in de bovenste la ligt bij Hein.

MULDER: ‘Nou. Ik hoop dat Hein zelf in de bovenste la ligt, ik hoor rare geruchten… Ik zou hem altijd houden. Vanhaezebrouck is een goeie trainer voor deze club. Als Raymond Goethals al trainer kon worden van Anderlecht… Daar had ik meer moeite mee. Die vond ik helemaal niet bij Anderlecht passen destijds. Dat vond ik geschreeuw uit Sint-Truiden. Geweldige man, maar ik had moeite dat ie trainer werd van Anderlecht. Ik was gewend aan Pierre Sinibaldi. Vanhaezebrouck is oké, hoor. Ik kon niet tegen René Weiler.’

Jan Mulder: 'Goethals vond ik als trainer helemaal niet bij Anderlecht passen. Dat vond ik geschreeuw uit Sint-Truiden.'
Jan Mulder: ‘Goethals vond ik als trainer helemaal niet bij Anderlecht passen. Dat vond ik geschreeuw uit Sint-Truiden.’© KOEN BAUTERS

Wat stak je het meest tegen bij hem? Want hij werd wél kampioen.

MULDER: ‘Voor de buitenwereld en de korte termijn is dat genoeg, maar niet voor mij. Geen interview willen geven, die vreselijke angst voor de gemene media. Man, man… Voetbal is media, je leeft daarvan. Zij betalen jou. Weiler vond ik een droge wiskundeleraar in de verkeerde klas. Hij bracht schade toe aan het voetbal, maar geen onherstelbare. Heel vaak heb ik Anderlecht zo bezig gezien dat ik het niet meer aan kon zien. Bewonderenswaardig vond ik dan wel hoe Roger Vanden Stock en Herman Van Holsbeeck geen krimp gaven. Met engelengeduld verdedigden ze de trainer, zoals het hoort. Weiler was best een fatsoenlijk man, in zijn gedrag langs de lijn en voor de wedstrijd representatief voor de club. Maar zijn voetbal was me te angstig. Niet om aan te zien.’

Heeft Vanhaezebrouck er dan uitgehaald wat erin zat?

MULDER: ‘Als Anderlecht nog tweede wordt, dan heeft ie er wel uitgehaald wat erin zat. ( lacht) Meer zelfs: dan heeft hij het succes van de bodem geschraapt.’

Ook al haalt hij weleens uit naar zijn spelers?

MULDER: ‘Trainers die nooit een aanmerking hebben op een van hun spelers, vind ik wat zijig aandoen. Daar moet een speler wel tegen kunnen. De openbaar kritische trainer mag dat wel niet door laten sudderen, je moet zo’n jongen dan meteen wel weer steunen. Kritiek mag, ook in het openbaar. Is niet zo erg.’

Kon jij daar als speler tegen?

MULDER: ‘Totaal niet. Ik had de koffers al in de hand wanneer de coach niet tevreden was. Ik lag thuis drie dagen slap op de bank als in Het Laatste Nieuws stond: ‘Mulder was niet best.’ Dagenlang ziek. Onrechtvaardig vond ik dat. Wat dat betreft had ik advies moeten krijgen, al zou ik dat niet begrepen hebben. Ik zou gedacht hebben: ik ben toch een goeie speler, waarom mij zo kwalijk bejegenen? Het is heel moeilijk om iets te leren als voetballer. Ik beheerste de kunst niet.’

Waarom?

MULDER: ‘Dingen veranderen is heel moeilijk. Ik had mentaal harder moeten zijn, terwijl ik echt wel een vechter was voor onze kleuren. Niet zo snel van slag zijn als iemand me spuugde, of wanneer Van Himst me zei: ‘Jan, geef die bal eens af.’ Dan dacht ik: hij heeft ongelijk, terwijl Paul wél gelijk had. Ik kreeg weleens goedbedoeld advies van een trainer of een medespeler. Je knikt, en je vergeet. Dat aanpakken kun je alleen zelf. Je moet doordrongen zijn van het besef dat dat goed is voor je carrière. Ik zat helemaal in zak en as wanneer ik een reprimande kreeg van een trainer, terwijl ik had moeten beseffen dat zo’n man dat goed bedoelde. Voetballers voelen zich meteen aangevallen. Dat is nergens voor nodig. Cheer up! Je kunt bijleren in het voetbal, ook als speler, maar dat moet je zelf willen. Zo’n Carcela zou ik bijna dwingen om niet meer te demonstreren op het veld. Daarom lukte het niet in het buitenland. Hij dribbelt een man, legt de bal met de hak in de bovenhoek en gaat het volgende kwartier op de catwalk met de heupen draaien. Niet doen. Ik hou van schoonheid op het veld, maar niet van ijdeltuiten.

‘Ook ik ging te veel mee op de stroom van mijn talent. In mijn geval volstond het om in het eerste van Anderlecht te spelen, maar niet om ze de Europabeker te bezorgen, wat Robbie Rensenbrink wel lukte. Ik heb als spits wel goeie jaren gekend, maar net niet genoeg volwassenheid getoond. Ik had meer Diego Costa in me moeten persen. Ik heb altijd gevoetbald als een veertienjarige van wie men zegt: wat een talentje. Ik had er meer uit moeten halen.

Romelu Lukaku is het tegenovergestelde. Die is elke seconde van de dag aan het leren. Dat is het andere uiterste. Geweldige speler, maar hij overdrijft. Hij hoeft niets meer te leren, hij moet nu oogsten, en ontspannen. Relax! Niet na een wedstrijd zijn videoruimte induiken om te leren van collega-spitsen als Cavani of Suárez, maar een terrasje doen.’

Harbaoui

Je zegt wel dat je nooit achterom kijkt achter de middenlijn, maar miste Anderlecht niet gewoon een sterke, goed georganiseerde verdediging?

MULDER: ‘Ik vond de verdediging van Club ook niet echt op punt staan, hoor. Manchester City heeft achterin een kippenhok. God, wat spelen daar een stelletje slechte voetballers. Maar ze worden wel kampioen met een straat voorsprong. Geloof me nu eens: een verdediging is minder belangrijk. Het gaat om de jongens voorin.’

Kun je met dit Anderlecht volgend jaar Europa in?

MULDER: ‘Aanvallend te zwak. Daar moet echt wat bij. Je moet in het strafschopgebied en langs de flanken komen. Van de drie voorin bij Liverpool is er altijd wel ééntje in vorm, waar die sukkels in de achterhoede bij de tegenstander geen greep op hebben. Dat maakt je verdedigers beter, als zij weten dat ze niet verkrampt moeten oppassen voor die ene fout te veel, wetend dat de mannen voorin het wel klaren. Als je voorin te zwak bent, ga je vroeg of laat de boot in, gaat men er achterin vroeg of laat onderdoor.’

Wie moet Anderlecht als spits halen?

MULDER: ‘Oei, nu hebben we het over het Walhalla van het voetbal. Select gezelschap, dat van topspitsen. Moeilijke vraag. Hamdi Harbaoui vond ik wel een goeie spits.’

Een moeilijke jongen.

MULDER: ‘Goed. Ik stel voor om het woord spits te vervangen door moeilijke jongen. ‘We hebben ons elftal bijna rond, we zoeken alleen nog een moeilijke jongen.’ Hahaha. Degene die ik goed vind, zijn onbetaalbaar, dan moet je 50 miljoen dokken. De spits van Leipzig vind ik een goeie, Timo Werner. Maar ze zijn niet meer te koop. Struin de Regionalliga in Duitsland af, of de tweede klasse in Frankrijk.’

Was het terughalen van Aleksandar Mitrovic een goeie zaak geweest voor paars-wit?

MULDER: ‘Ik ben tegen het terughalen van spelers. Dat heeft iets treurigs, vooral als ze ouder worden. Kortrijk mag dat doen, maar Ajax, Feyenoord en Anderlecht niet. Dat is mijn raad: haal geen oud-spelers terug. Je moet bouwen. Maar ik ben geen voorzitter, manager of trainer van Anderlecht. Ze zoeken het maar uit. Ik zal hun keuze wel beoordelen.’

Jan Mulder: 'Als ik Hein Vanhaezebrouck daar langs de lijn zie staan, denk ik bijna: dat is mijn trainer.'
Jan Mulder: ‘Als ik Hein Vanhaezebrouck daar langs de lijn zie staan, denk ik bijna: dat is mijn trainer.’© KOEN BAUTERS

‘Ik ben geen romanticus, wel een realist’

Het pleidooi van Jan Mulder voor mooi en aanvallend voetbal wordt weleens verkeerd geïnterpreteerd, vindt hij. De vraag of de voetbalromantiek al niet lang voorbij is, doet hem steigeren: ‘Ik word altijd voor romanticus versleten, maar dat ben ik nu juist niet. Ik ben een realist. Die ingebouwde, elkaar als accordeons dekkende verdedigingszones zijn contraproductief. Je nodigt de tegenpartij daarmee net uit om doelpunten te maken. ‘Kom maar!’ Het is de andere kant op dat je moet kijken, niet achterom. René Weiler is daarmee wel kampioen geworden – uitzonderingen bestaan – maar je bereikt veel meer door op een natuurlijke, normale manier te voetballen. Aanvallend spelt loont. Aanbidders van controleurs zijn de romantici die gecorrigeerd moeten worden. Dat geldt niet voor Hein Vanhaezebrouck. Hij denkt meer vooruit dan achteruit. Ik heb altijd van zijn AA Gent genoten. Ik heb ook de indruk dat Hein zich goed voelt bij Anderlecht. Als ik hem daar langs de lijn zie, denk ik bijna: dat is mijn trainer.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content