Amerikaans gerecht laat Johan Bruyneel niet met rust

© Jean Michel Bancet / Icon Sport
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Lance Armstrong heeft zijn rechtszaak met de Amerikaanse overheid afgekocht voor vijf miljoen dollar, maar zijn ex-ploegleider Johan Bruyneel blijft wel in het vizier van het Amerikaans gerecht.

Op 19 april maakte Lance Armstrong bekend dat hij een minnelijke schikking met de Amerikaanse overheid van vijf miljoen dollar had getroffen. Hij ontloopt zo een een gigantische schadeclaim van honderd miljoen dollar, een bedrag dat de Amerikaanse staat, onder de zogenaamde False Claims Act, van hem eiste nadat Armstrong in 2013 dopingbekentenissen had afgelegd. De ex-renner reed, van 1998 tot 2004, immers voor een wielerteam gesponsord door US Postal, een Amerikaans overheidsagentschap.

Van die minnelijke schikking van vijf miljoen dollar ging ook ruim een miljoen naar klokkenluider/ex-US Postalploegmaat Floyd Landis, van wie Armstrong ook zijn gerechtskosten (1,65 miljoen dollar) moet vergoeden.

The Boss raakte er zo vrij goedkoop vanaf. De Amerikaanse overheid had immers moeilijk kunnen hardmaken dat US Postal schade had geleden door Armstrongs dopingbekentenissen, gezien de grote commerciële return voor US Postal na diens Tourzeges.

Met die schikking was de rechtszaak echter niet afgehandeld voor Johan Bruyneel, indertijd mede-eigenaar van Tailwind Sports, de structuur achter US Postal. Begin april, voor het nieuws over de schikking met Armstrong bekend raakte, had die in Het Nieuwsblad verklaard daarover ‘niks te kunnen zeggen’. Behalve dat de financiële schade voor hem sowieso groot is, aangezien Bruyneel al sinds 2012 (toen hij ontslag moest nemen na het USADA-dopingrapport) zonder inkomen zit. Toen Sport/Voetbalmagazine hem onlangs contacteerde, weigerde hij ook elk antwoord.

Nu blijkt waarom: de U.S. Justice Department en de advocaten van Floyd Landis hebben het U.S. District Court in Washington laten weten dat ze een zogenaamd default judgment zullen instellen tegen de Belgische ex-ploegleider.

Die heeft immers nooit heeft gereageerd en meegewerkt aan de federale rechtszaak tegen hem. In 2014 had de Belg via Amerikaanse advocaten geprobeerd om de zaak laten vallen, maar toen dat mislukte, liet hij daarna niets meer van zich horen.

“Een default judgment is, zoals we dat in België kennen, een verstekvonnis”, legt professor Arbeids- en Sportrecht Frank Hendrickx uit. “De eiser, in dit geval het Amerikaanse gerecht, stelt een vordering in voor de rechtbank, maar de verweerder, in dit geval Bruyneel, komt niet opdagen en beslist om zich niet te verdedigen.”

“Daardoor kijkt de rechter alleen naar de vordering en argumenten van de eiser. In de VS spreekt men daarom van een default-uitspraak omdat de eiser vaak gelijk krijgt, juist omdat de tegenpartij de eis niet betwist.”

“De uitvoering van een (default)vonnis kan door de eiser, hier het Amerikaanse gerecht, gebruikt worden om bijvoorbeeld beslag te leggen op goederen of op bankrekeningen, om zo een eventuele vergoeding van Bruyneel op te eisen”, zegt Hendrickx. “Daarentegen kan in de meeste gevallen de afwezige verweerder, na het default vonnis, toch een soort beroep tegen de uitspraak aantekenen.”

Paul Scott, advocaat van Floyd Landis, vertelde aan USA Today dat Bruyneel niet zomaar met de noorderzon zal kunnen verdwijnen. Scott wacht eerst af of rechter Christopher Cooper het default judgment zal uitspreken om te bepalen welk bedrag hij van de Belg wil recupereren.

De kans dat Johan Bruyneel een schadevergoeding van ettelijke miljoenen zal moeten betalen is volgens professor Hendrickx echter klein. Bruyneel resideert immers niet in de VS, maar al vele jaren in Londen.

“Een beslaglegging bij iemand die niet in de VS woont, is zeer moeilijk. Dat kan dus ook nog een lange procedureslag worden, want in principe zou men dan in het land van de woonplaats van de verweerder opnieuw een rechter moeten inschakelen. En dat is niet vanzelfsprekend”, aldus Hendrickx.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content