Sprint in Sarzeau: flitst Marcel Kittel nog eens?

© Belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Liefst vier kilometer lang is de laatste rechte lijn in Sarzeau, de aankomstplaats van de vierde Tourrit. En dus wordt timing voor de sprinters cruciaal in allicht weer een chaotische finale.

Dinsdag 10 juli – La Baule -> Sarzeau – 195 km

Het is elk jaar een terugkerende klacht, vooral van de inwoners uit de Franse landsgedeelten die de Tour links laat liggen: dat de Ronde van Frankrijk niet meer LE Tour DE France is, maar UN Tour EN France, deze keer voornamelijk in het noordwesten, zuiden (Pyreneeën) en zuidoosten (Alpen). Heel Frankrijk doorkruisen is immers onmogelijk geworden, of de renners zouden elke avond ellenlange verplaatsingen tussen start- en finishplaatsen moeten maken.

Daarom probeert ASO wel elk editie af te wisselen. Vorig jaar zagen bijvoorbeeld de Fransen uit het noordwesten – met de Vendée, Bretagne en Le Nord, nochtans de meest wielergekke regio’s van Frankrijk – de Tour alleen op tv.

Zeker in Bretagne is de fiets koning. En dit jaar wordt diens kroon nog eens fel opgeblonken: voor het eerst sinds 2008 en de Grand Départ in Brest is er op zijn minst één aankomst en één start in elk Bretoens departement.

Niet toevallig, die driedaagse, want het is veertig jaar geleden dat Bernard Hinault zijn eerste Tour won. Al passeert het peloton wel niet door zijn geboorteplaats Yffiniac of door zijn woonplaats Calorguen. De Das is sinds 2016 ook met pensioen als ceremoniemeester na elke rit, maar hij zal ongetwijfeld present tekenen.

Benieuwd of hij Chris Froome dan een hand zal schudden, de gecontesteerde Brit die hij de voorbije weken al meermaals afviel, vanwege de salbutamolzaak.

Circusact

De start van deze etappe vindt wel nog plaats in het departement Loire-Atlantique, in het mondaine kustplaatsje La Baule, bekend om zijn acht kilometer lange strand, naar verluidt een van de mooiste in Europa. Met ook een Belgisch Tourverleden, want Guido Reybrouck won er in 1965 en Rik Van Linden in 1972, beiden – uiteraard – in een sprint.

Gedenkwaardiger is echter de proloog van 1988, de meest bizarre in de geschiedenis van La Grande Boucle. De UCI en de Tourorganisatie lagen immers in de clinch over een regel die UCI-voorzitter Luis Puig had ingevoerd: voortaan mocht een grote ronde over een tijdspanne van niet meer dan drie (in plaats van vier) weekends georganiseerd worden.

Niet naar de zin van de Fransen: officieel begon de Tour weliswaar op maandag 4 juli, maar op zondag werd tussen Pornichet en La Baule een voorgerecht geserveerd. Eerst een ploegentijdrit van 3,8 km (gewonnen door Weinmann-La Suisse), waarna van elk team één renner één kilometer moest doorsprinten. Guido Bontempi (Carrera) was de snelste, voor de Nederlanders Peter Stevenhaagen en Jelle Nijdam. De Italiaanse Buffel kreeg weliswaar een gele trui, maar een officiële uitslag werd niet opgemaakt, in de officiële Tourboeken is die nog altijd niet te vinden.

La Baule mocht ook met een andere primeur pronken, want op die zondag werd voor de eerste keer een Village Départ op poten gezet, op het bekende strand. Die dag stond er echter zo veel wind dat een gedeelte ervan werd weggeblazen.

Ode aan Lappartient

Bontempi mocht de volgende dag in le maillot jaune starten, in de etappe die begon in Pont-Château, waar Danny De Bie een jaar later, al springend over de balken, wereldkampioen veldrijden zou worden, en waar Bart Wellens in 2004 zijn tweede regenboogtrui bij de profs veroverde.

Ook in deze rit, na 32 km, passeert de Tourkaravaan het Bretoense plaatsje. Richting het oosten, om halverwege de etappe rechtsomkeer te maken en een westelijke koers te varen richting aankomst in Sarzeau, op het schiereiland van Rhuys, dat de Golf van Morbihan en de Baai van Quiberon scheidt.

De laatste kilometer stijgt zo’n 1,3 procent en dus wordt het voer voor de machtssprinters.

Net als Cholet, de aankomstplaats van de ploegentijdrit, heeft ook die gemeente geen onbekende burgemeester voor Tourbaas Christian Prudhomme: de vorig jaar verkozen UCI-voorzitter David Lappartient. Al zou, volgens Prudhomme, Sarzeau al veel langer zijn kandidatuur gesteld hebben.

Opmerkelijk: in Theix, zo’n 16 kilometer verderop, ligt de zetel van de ploeg Vital Concept, de ploeg van manager Jérôme Pineau en sprinter Bryan Coquard, afkomstig van Saint-Nazaire, op een boogscheut van La Baule, de start van deze rit. Tot hun verbijstering kreeg het Bretoense team echter geen wildcard voor de Tour, en het Belgische Wanty-Groupe Gobert wel.

Coquard zal zich dus niet kunnen mengen in de massasprint in Sarzeau, want ook in deze etappe, met slechts één hellinkje van vierde categorie, lijkt daar (alweer) op uit te draaien. Plaats genoeg alleszins, want de laatste rechte lijn is zeven meter breed en liefst vier kilometer lang, de langste in deze Tour. Het decor zal alleszins weer prachtig zijn, langs de haven van Sarzeau en de Golf van Morbihan.

De laatste kilometer stijgt zo’n 1,3 procent en dus wordt het voer voor de machtssprinters. Het kan wel weer een hectische en gevaarlijke finale worden, gezien de lange laatste rechte lijn. Met een aantal bochten in de laatste kilometers kan een sprinterstrein het peloton immers makkelijker op een lint trekken, terwijl op een stuk van vier kilometer rechtdoor ploegen van achteren uit makkelijker naar voren kunnen stormen. Omdat ze, zeker bij tegenwind, het gevoel hebben dat het sneller kan. Gevolg: voortdurende positiewissels. En (mogelijk) chaos.

Timing wordt dus zeer belangrijk voor de leadout-man en zijn sprinter, ook omdat de wind volgens de voorspellingen (schuin) op kop zál blazen – en mogelijk vrij hard, tot 30 à 40 kilometer per uur.

De tactiek van Cav en Kittel

Wie te vroeg aanzet, zal dus overrompeld worden. Niet toevallig gaf Mark Cavendish al aan dat hij van de slipstream van anderen wil profiteren, om er in de laatste meters uit te komen. Maar dan zal de Brit wel aan de sprint moeten kunnen begínnen, want zowel zaterdag als zondag was dat niet eens het geval, opgehouden door de hectiek en de vele valpartijen.

De afwezigheid van wegkapitein Bernhard Eisel zou Cav parten spelen, maar ook conditioneel is de Brit nog niet top, na een verstoorde voorbereiding.

Ook Marcel Kittel, die zaterdag de snelste sprint reed maar door een slechte positionering pas als derde eindigde en zondag uitgeschakeld werd door een lekke band, zal enorm gebrand zijn op een eerste ritzege. Dan kan hij zijn tactiek van vorig jaar hanteren, toen hij vijfmaal won: zonder treintje van achteren uit iedereen remonteren.

Vraag is of dat met een in bloedvorm verkerende Fernando Gaviria en diens Quick-Steptrein deze keer zal lukken. En ook Dylan Groenewegen zal na twee gemiste kansen uit zijn op revanche, om te tonen waarom hij aangekondigd werd als dé uitdager voor de Colombiaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content