Tourrit 7: 230 kilometer geeuwen en dan opnieuw Gaviria vs. Sagan?

© PHOTOPQR/L'EST REPUBLICAIN/MAXPPP
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

De langste etappe in de Tour wordt een indommelrit van ruim 230 kilometer. Met een hoogtepunt van tien seconden.

Vrijdag 13 juli – Fougères -> Chartres – 231 km

Het is een gemeente met slechts 20.000 inwoners en toch ontvangt Fougères voor de vierde keer in zes edities de Tour: in 2013 met een start, in 2015 met een finish (winst voor Mark Cavendish), in 2016 een doortocht tijdens de rit Granville-Angers (weer een overwinning voor de Brit), en nu weer met een départ.

Opvallend, die goeie contacten met ASO. “T’as pas vu Fougères, t’as rien vu“, loofde Christian Prudhomme bij de parcoursvoorstelling dan ook het prachtige decor. Vooral het elfde-eeuwse Château de Fougères met zijn dertien torens, waar de officiële start zal plaatsvinden. Net als in 2013 onder allicht een massale belangstelling. Toen zakten er 40.000 wielerfans naar Fougères af, in 2015, voor de aankomst, zelfs 60.000.

Allicht zal ook de in mei 2017 gestorven Albert Bouvet (87) herdacht worden. De Bulldog van Fougères die in 1956 Parijs-Tours won en na zijn carrière in dienst trad van de Société du Tour de France. Hij was ook een van de bezielers van Parijs-Roubaix en ‘ontdekte’ met Jean Stablinski zelfs het Bos van Wallers-Arenberg. Zijn zoon Philippe Bouvet is vandaag een bekende wielerjournalist bij L’Equipe.

Kort hoogtepunt

Veel interessante stof om over te schrijven zal die deze keer niet hebben, want alweer een saaie sprintersetappe. Of zoals een collega van Bouvet het vorig jaar omschreef: “Een vlakke rit in de Tour is zoals seks: het kost veel inspanning en het hoogtepunt duurt amper tien seconden.”

Na telkens weer hetzelfde scenario, zoals al vaker in deze Tour: het peloton laat meteen een groep(je) wegrijden met hoofdzakelijk renners uit Procontinentale/wild card teams (18 van de 22 vroege vluchters tot nu toe), die groep wordt op het einde ingerekend, waarna een massasprint volgt.

In een vlakke rit in de openingsweek is de kans op succes voor vluchters dan ook zo goed als nihil. Het is zelfs al van 2009 geleden dat een vroeg ontsnapte renner uit de greep van het peloton kon blijven: Thomas Voeckler, de laatste overlever uit een groep van zes, hield toen in Perpignan zeven seconden over.

De laatste lange solo die standhield in een vlakke etappe, dateert zelfs al van 2000, Christophe Agnolutto na een vlucht van 128 kilometer in Limoges.

Met de ‘Ardennenrit’ naar Quimper en de aankomst op Mûr-de-Bretagne de voorbije twee dagen probeert ASO die monotonie nu wel te doorbreken, maar dan slaagt het er toch in om een gedrocht als deze etappe in te lassen.

Liefst 231 kilometer lang, zonder een noemenswaardige hindernis, op een molshoop van anderhalve kilometer na. 231 kilometer is weliswaar conform de maximale grens van 240 km in een grote ronde, maar het blijft veel te lang.

In nochtans, qua totale afstand, met 3351 km de kortste Tour sinds 2002 (toen 3278 km) en zelfs de op drie na kortste ooit, na die van 1989 (3285 km) en 1988 (3286 km). Slechts twee ritten overschrijden de 205 km, deze en de 16e etappe naar Bagnères-de-Luchon (218 km).

Als uitzondering dan toch echter deze lange tocht, in een rechte lijn van west naar oost. Alleen de wind zou het vuur wat kunnen oppoken – volgens parcoursbouwer Thierry Gouvenou is de laatste 40 kilometer daar geschikt voor.

Volgens de weersvoorspellingen zou die schuin op kop, uit het noordoosten, blazen. Een goeie richting voor waaiers, maar met slechts 10 à 15 kilometer per uur. Wellicht te zacht om alles op de kant te zetten, zoals Quick-Step dat richting Mûr-de-Bretagne even probeerde.

Turbo Wiggo

Het decor van de aankomst mag er alleszins wel wezen: op de Avenue Jean-Mermoz, met zicht op de beroemde dertiende-eeuwse kathedraal van Chartres en zijn historische binnenstad.

In 2012 ook het eindpunt van de tijdrit op de voorlaatste dag van de Tour. Bradley Wiggins legde er de 53 km liefst 1 minuut en 16 seconden sneller af dan de nummer twee, Chris Froome, waardoor hij op zijn Skyploegmaat ruim drie minuten voorsprong telde in Parijs.

Vergeet dus die soms nog heersende perceptie dat de ‘afvallige’ Froome (wegens zijn ‘demarrages’ in de cols) die Tour had kunnen of moeten winnen. Sir Bradley was duidelijk de sterkste, al dan niet (mede) dankzij een medisch voorschrift voor het astmamiddel Kenacort. Zo weten de commentatoren op de Franse tv waarover gesproken…

Al zal de nieuwe man op de tv-motor, ThomasVoeckler, ongetwijfeld ook het verhaal van 2004 opdiepen, toen hij in Chartres op zijn 25e de gele trui veroverde, als vierde van een vluchtersgroep, waarvan Stuart O’Grady de snelste was.

Sagan vs. Gaviria

Ténzij alle andere sprintersploegen het achtervolgingswerk aan Quick-Step Floors overlaten, en de mannen van Lefevere dat niet meer alleen willen opknappen, waardoor vluchters te veel uitlopen, krijgen we in Chartres dus opnieuw een massasprint.

Weliswaar alweer geen volledig vlakke, want de slotkilometer gaat gemiddeld twee procent omhoog. Gemiddeld, want 600 meter bedraagt het stijgingspercentage 4 procent, waarna de laatste 150 meter afvlakt.

Gesneden koek voor Peter Sagan, al werd de wereldkampioen op een (weliswaar iets minder hellende) aankomst in Sarzeau wel geklopt door Fernando Gaviria, perfect gekatapulteerd door zijn Quick-Steptrein en Maximiliano Richeze, met voorsprong dé lead-outman van deze Tour. De Argentijn en de Colombiaan zijn dan ook perfect op elkaar ingespeeld, al 24 keer (op 29 zeges sinds 2016) loodste Richeze zijn ploegmaat naar een sprintzege.

Opnieuw een duel dus tussen Sagan en Gaviria, met een voorkeur voor de Slovaak. Of kan Sonny Colbrelli, al twee keer tweede na Sagan, er zich tussengooien? Net als André Greipel die in Sarzeau op weg leek naar de zege, maar in de slotmeters stilviel.

En misschien kunnen Marcel Kittel en Dylan Groenewegen, in de voorbije massasprinten steevast te ver bij het begin van de sprint, eindelijk eens vol doorsprinten. Al maken ze zelfs dan op deze aankomst weinig kans tegen Sagan.

Maar in de 231 km die eraan voorafgaan wordt het dus allicht weer geeuwen. Op dat ene hoogtepunt van 10 seconden na.

Toch één zekerheid: zonder pech of val staat Greg Van Avermaet ook na de rit weer in het geel en wordt hij de eerste Belg sinds Rudy Pevenage in 1980 die vijf dagen op rij le maillot jaune mag dragen.

Hij was ook al de eerste plus 33-jarige Belg in dat leidershirt sinds Roger Lambrecht in 1949.

Alleen die ritzege ontbreekt nog, na twee mislukte pogingen. Zondag in Roubaix dan maar? In het geel?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content