Van Aert en Van der Poel: op (te) eenzame hoogte

© Belga Image
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Na het WK veldrijden kon je voor de zoveelste keer dezelfde conclusie trekken – meer dan ooit zelfs. Geen duo stak er de voorbije 25 jaar meer bovenuit dan Wout Van Aert en Mathieu van der Poel.

Héél even leefde er hoop bij de tegenstand, toen de Belg met de knie sukkelde en de Nederlander in Hoogerheide zijn slechtste resultaat ooit als prof neerzette (24ste). Die hoop drukte Niels Albert vooraf echter de kop in: ‘Wout en Mathieu zullen geen 100% zijn, maar zelfs op 90% zijn ze nog altijd beter dan de rest.’

Dat bleek (alweer) in Bièles. Alleen was het na het Drama der Lekke Banden onduidelijk of wereldkampioen Van Aert sterker was dan Van der Poel (of omgekeerd). Richtinggevend of niet: uit de rondetijden blijkt dat de Kempenaar zijn tweede wedstrijdhelft 19 seconden rapper aflegde dan zijn eerste (waarin hij ook plankgas gaf). Vooral omdat hij in zijn tweede laatste ronde (toen VDP voor de vierde maal plat viel) en in zijn voorlaatste toer 22 en 19 seconden sneller fietste dan in zijn moeizame openingsronde (7’30” en 7’33” vs. 7’52”). En even opmerkelijk: tevens 8 en 5 seconden vlugger dan Van der Poel in diens snelste/eerste toer (7’38”), waarin die nochtans als een kanon startte (en niet lek reed). Wellicht had de Nederlander op het einde óók sneller gekund, maar dat zullen we nooit weten.

Feit is dat Van Aert op Kevin Pauwels, de derde, een voorsprong telde van 2’09”. Het grootste verschil tussen goud en brons sinds het voorhistorische modder-WK van Saccolongo in 1979, toen Gilles Blaser (tweede) en Robert Vermeire (derde) op 4’03” en 8’21” van Albert Zweifel strandden. Zonder Pauwels’ drie lekke banden (Van Aert telde er één) was diens achterstand allicht kleiner geweest, maar op Van der Poel (viermaal lek) moest hij niettemin ook 1’25” toegeven.

Het wijst nogmaals op de verpletterende dominantie van de Grote Twee. Dit seizoen wonnen Van Aert en VDP samen 21 van de 24 klassementscrossen/kampioenschappen (87,50%). Als beiden startten, kon zelfs alleen Toon Aerts winnen, op het EK, door te profiteren van hun rivaliteit. Sinds de oprichting van de Wereldbeker in 1993 heeft geen duo zo’n hoog zegepercentage behaald (met weliswaar nog drie klassementsraces op de kalender). Sven Nys en Bart Wellens zaten tussen 2002 en 2007 samen vier keer tussen de 75% en 78,26% (2003/04), Nys en Niels Albert rondden samen slechts éénmaal de 70% (73,08% in 2007/08).

Even opvallend is dat Van Aert en Van der Poel al zo jong zo domineren. De Kempenaar (126 dagen ouder dan VDP) werd in Bièles met zijn 22 jaar, 4 maanden en 14 dagen de op een na jongste crosser ooit met 2 profwereldtitels op zak. Drie maanden ouder dan Rolf Wolfshohl in 1961, maar wel 7 maanden jonger dan Eric De Vlaeminck in 1968, 2 jaar en 7 maanden jonger dan Roland Liboton in 1982. En welgeteld 7 dagen ouder dan Sven Nys, toen die in 1998 zijn eerste… klassementscross won.

Op (te) eenzame hoogte dus, het Belgisch/Nederlandse duo. Vraag is hoe interessant het veldrijden wordt als een van hen, of beiden, (gedeeltelijk) naar de weg overstappen. Mogelijke grotere tegenstand kan, op termijn, komen van Joris Nieuwenhuis en Tom Pidcock, in Bièles ook buiten categorie bij de beloften en junioren. Als een wegploeg hen voor de overstap naar de profs tenminste niet verleidt…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content