De schreeuw van de leeuwen: hoe België wereldtop werd in het hockey

© BELGAIMAGE
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Wat de Rode Duivels nog niet konden, deed die andere gouden generatie, van de Red Lions, wel. Geen blessures, tragisch overlijden, vroege achterstand of voorbarige viering tijdens de finale shoot-outs kon hen van hun eerste wereldtitel houden. Hoe de hockeymannen de laatste zin van de kroniek van hun aangekondigd succes schreven: een analyse.

‘Ik vertelde hoe mijn vrouw onze kleine dochter naar het kinderdagverblijf bracht. De eerste vier dagen moest ze huilen. De vijfde dag niet meer, maar wel mijn vrouw. Dat gold als voorbeeld voor mijn spelers: ‘Jullie zitten in een fase waarin jullie ons, de staf, niet meer zo hard nodig hebben als vroeger. Jullie zijn zo gedisciplineerd, zo zelfverzekerd, zo vol vertrouwen.’

Bondscoach Shane McLeod, een meester-motivator, wist welke boodschap hij overbracht aan zijn spelers, voor de WK-finale tegen Nederland afgelopen zondag. Hen motiveren hoefde niet meer. Wel legde hij de nadruk op de onvermijdbare succesvolle uitkomst van jarenlang keihard werken en opbouwen naar dit hoogtepunt. Daarom plakte hij er een tweede verhaal aan vast: over de bekende film Slumdog Millionaire, die zich ook afspeelde in India, en waarvan de Oscarwinnende componist A.R. Rahman het WK-lied voor dit toernooi had geschreven. Een film over een Indiase jongen van bescheiden komaf die deelnam aan de tv-quiz ‘Wie wordt multimiljonair?’ en tot ieders verbazing elke vraag juist beantwoordde. Tot Jamal bij de allerlaatste vraag, die hem 20 miljoen rupees zou opleveren, het antwoord niet wist. Maar besloot toch te gokken, met het risico alles kwijt te spelen. ‘Omdat hij wist’, vertelde McLeod tegen zijn spelers, ‘dat hij als zó ver kon raken, dat het voorbestemd was. En effectief: hij won. Wel, dat is bij ons ook zo: wat moet zijn, zal zijn.’

De Red Lions speelden meer dan ooit als een team.

Vanzelfsprekend was het nochtans niet, dat onwrikbare geloof in een goeie afloop. Vier keer op rij hadden de Red Lions de finale van een groot toernooi verloren: op het EK in Boom in 2013 (1-3, Duitsland), op de World League in 2015 (1-2 tegen Australië), op de Olympische Spelen in 2016 (2-4 tegen Argentinië) en op het EK 2017 in Amstelveen (2-4 tegen Nederland, na nochtans een 2-0-voorsprong). Telkens weer een grote ontgoocheling, met name in Rio, toen Thomas Briels en co op het podium een handdoek van ontgoocheling en tranen uitknepen. Met ‘slechts’ zilver om de hals. ‘Er zó dicht bij zijn, van dat goud kunnen proeven, maar niet mogen doorslikken… Het zal tijd kosten om de switch te maken van teleurstelling naar trots’, zo klonk het.

De trots kwam er, net als het geloof dat goud ooit weggelegd zou zijn voor deze gouden generatie. Zelfs na weer een verloren finale, op het EK, in een kolkend stadion, verdween die vastberadenheid niet. En zo trokken de Red Lions naar het WK in India. Met een leeuwenhart en de overtuiging dat deze keer niets of niemand hen van dat goud zou houden. Zoals Thomas Briels het zondag, na de finale ook vertelde: ‘Ik voelde het al op de bus, op weg naar het stadion. Geen stress, of te grote decompressie zoals voor de vorige finales. Wel gezonde spanning en zelfvertrouwen.’

Tegenslagen

Het hele toernooi waren de Red Lions gefocust op die finale, zich nooit laten verleidend door overmoed, niet na de felbevochten zege tegen Duitsland in de kwartfinale (2-1) en niet na de walk-over in de halve finale tegen Engeland (6-0). Maar zich ook niet laten afleiden/ontmoedigen door tegenslagen. En die waren er nochtans: de ietwat moeizame groepsfase, waardoor België nog een extra barragematch tegen Pakistan moest spelen, de 0-1-achterstand in de kwartfinale tegen Duitsland, of het uitvallen van twee bepalende spelers, John-John Domen (zware longontsteking) en Manu Stockbroekx (hamstring).

De grootste mentale klap moest dan nog volgen, met het overlijden van de vader van Simon Gougnard, na een slepende ziekte. De spelers kregen het nieuws te horen op zaterdagochtend, voor de halve finale tegen Engeland, maar het drama bracht hen nog dichter bijeen. Niet toevallig gingen de spelers na de gewonnen finale tegen Nederland één voor één langs bij Simon. Niet toevallig zei Thomas Briels na de finale dat het mooiste beeld voor hem de ’tranen van Simon’ was, omdat ze ‘alles gegeven hadden om hem en zijn vader de wereldtitel te schenken’. En niet toevallig had Gougnard er zelf op gestaan om de halve finale te spelen, waarin hij zelfs scoorde. ‘Simon haalde die kracht uit zichzelf, gevoed door een omgeving, een ploeg, een omkadering waarin heel veel liefde zit, waarin voor hem gezorgd wordt’, aldus sportpsycholoog Jef Brouwers, die jarenlang de Red Lions begeleidde. Dat bleek ook toen de twee uitgevallen spelers, Stockbroekx en Dohmen, na de finale tegen Nederland al facetimend bij de viering betrokken werden, delend in het geluk.

De Nederlander Seve van Ass ziet zijn shoot-out gestopt door Vincent 'The Wall' Vanasch.
De Nederlander Seve van Ass ziet zijn shoot-out gestopt door Vincent ‘The Wall’ Vanasch.© BELGAIMAGE

Shoot-outs

Geluk dat Florent van Aubel al uitstraalde toen hij de beslissende shoot-out moest nemen, nadat de video referral de eerste viering in de kiem had gesmoord (omdat Arthur De Sloover de bal met de voet geraakt had). Wéér een tegenslag, maar opnieuw geen stressfactor. Van Aubel focuste immers niet op de omstandigheden, op de spanning, of op een mogelijke misser. Hij dacht naar eigen zeggen alleen aan wat hem gelukkig maakte, zijn familie, zijn gezin. En knalde zo België naar de wereldtitel.

‘Zo’n shoot-outreeks is een mentaal spel, en daar hadden we ons heel goed op voorbereid’, vertelde Van Aubel ook. In het achterhoofd van de Red Lions zat immers de 6e december van 2017. Toen in de kwartfinale van de Hockey World League, in hetzélfde Kalinga Stadium in Bhubaneswar waar ze zondag de WK-finale wonnen, hadden ze immers verloren van thuisland India, na… shoot-outs. Dat zou hen geen tweede keer overkomen, en zeker niet keeper VincentThe WallVanasch. In Sport/Voetbalmagazine had die voor de start van het WK al uitgelegd hoe hij tijdens zo’n zenuwslag de tegenspeler in de fout probeert te dwingen, ‘door zelf een fake te doen, waardoor de aanvaller nóg meer gaat twijfelen.’ En hoe hij tegenstanders probeert te intimideren door na een redding uitbundig te schreeuwen. ‘Je moet door zelfverzekerdheid en onoverwinnelijkheid uit te stralen in hun hoofd proberen te kruipen.’ Vanasch viel in het verleden nochtans soms ten prooi aan de twijfel, maar hij heeft geleerd om na een tegenslag vlug de pagina om te draaien. En dus behield hij na de vroege, bijna uitzichtloze 2-0-achterstand in de shoot-outs tegen Nederland het geloof. Bij de twee beslissende shoot-outs (voor en na de video refferal) zelf telkens zijn ploegmaats nog een extra scheut moed inpompend: ‘Ik ga de bal pakken!’ Wat hij ook deed.

Tekenend voor het zelfvertrouwen in de Belgische ploeg, dat bovendien meer dan ooit speelde als een team. Een ploeg waar de invallers voor de geblesseerde Dohmen en Stockbroekx, Antoine Kina en Augustin Meurmans, probleemloos ingepast werden. Twee jongeren die, ondanks hun onervarenheid, met brio hun taak vervulden. ‘Niet ik, maar de plóég was de beste hockeyspeler van het toernooi. Want in elke match, op elk moment stond er iemand anders op’, zei Arthur Van Doren dan ook, oprecht de eer van zijn titel van zich afschuivend. Ook die andere vedette, spits Tom Boon, benadrukte dat iedereen ‘als broers’ gestreden had en ‘zijn ego langs de kant gelaten had’.

Geïllustreerd door het derde verhaal dat bondscoach Shane McLeod voor de finale tegen Nederland tegen zijn spelers vertelde. Over tweede doelman Loic Van Doren, aan wie hij, na een 5-0-stand in de halve finale tegen Engeland had gevraagd of hij wou invallen voor Vincent Vanasch. Waarop die – normaal belust op elke minuut speelgelegenheid – weigerde, omdat hij vond dat de Red Lions het goeie ritme moesten behouden. Het team boven zichzelf plaatsend.

Een team waarin tijdens het WK ook meer realisme geslopen is. Terwijl in het verleden sommige spelers iets te veel wilden winnen met mooi, aanvallend, maar soms wat naïef hockey, stond het defensieve blok nu voorop. ‘Met aanvallen win je matchen, met verdedigen win je toernooien’, beklemtoonde spits Tom Boon. Gedirigeerd door een sublieme Arthur Van Doren stond die defense als een huis: in de laatste vier WK-wedstrijden moest Vincent Vanasch zich slechts één (!) keer omdraaien – bijna ongezien op dit niveau. Omdat iedereen eendrachtig en solidair zijn taak opknapte, alle Red Lions met een leeuwenhart streden voor elke morzel grond. Getrouw aan hun slagzin voor dit WK: Roar together, roar for gold. ‘Samen brullen, brullen voor goud.’

Nooit klonk de schreeuw van de mature, gefocuste en zelfverzekerde leeuwen dan ook zo luid. Ondanks alle net-niet-pogingen rotsvast gelovend in dat wat moest zijn, ook zou zijn: de wereldtitel. Als ultiem en passend orgelpunt van het fantastische Belgische sportjaar 2018.

De fundamenten van het succes

24 jaar geleden, in december 1994, speelde de Belgische nationale hockeyploeg ook al een wereldkampioenschap, in Australië. Arthur Van Doren, de beste speler van het voorbije WK, was toen exact één maand oud. Te jong om te zien hoe de Belgen toen vier keer verloren en eenmaal gelijkspeelden. Kansloos uitgeschakeld in de groepsfase: het contrast met nu is groot.

Het jaar ervoor, in 1993, werden wel de eerste fundamenten van het huidige succes gelegd, toen BOIC-topman Eddy De Smedt met Alain Geens, technisch directeur van de hockeybond, ging spreken, om een team van dameshockeyers te bouwen. ‘Dat bleek geen succes, maar twee jaar later, in 1995 hebben we hetzelfde project gelanceerd voor de heren’, vertelt De Smedt. ‘We hadden immers wel hockeyspelers met technische kwaliteiten, maar ze waren fysiek onvoldoende sterk, trainden ook amper samen, waren nog pure amateurs. Richting de Spelen van 2000 hebben we dat veranderd, helaas zonder kwalificatie voor Sydney. Al kreeg het project daarna een nieuw elan, ook toen de hockeymannen op een haar na de kwalificatie voor Athene 2004 misten. En vooral door de aanstelling nadien van high performance manager Bert Wentink en van Marc Coudron als nieuwe, visionaire voorzitter van de hockeybond.

‘Zij hebben samen met het BOIC het pad geëffend: nog meer professionaliseren, een nog betere omkadering creëren, nog meer samen trainen met alle spelers van de nationale ploeg, onder begeleiding van een Australische, Neder- landse en nu een Nieuw-Zeelandse coach. Telkens zoeken naar het beste, alles ingebed in een high performance cultuur. Ook in de jeugdopleiding, waarin we via het Be Gold-talentenproject ingezet hebben op high potentials. Spelers, zoals Arthur Van Doren, die op termijn konden uitgroeien tot wereldtoppers.

‘Dat alles heeft het hockey in dit land gebracht tot waar het nu staat. In die mate zelfs dat de hockeyfederatie het BOIC en de overheid nu uitdaagt, omdat ze vooruit denkt, als innoverende bond. Om zo het huidige succes te bestendigen en ook uit te breiden naar de Red Panthers, de dames. Dat is, voor alle partijen, nu de grote uitdaging. Maar ik twijfel er niet aan dat Marc Coudron en Adam Commens ( sinds 2016 de nieuwe high performance manager, nvdr), samen met de hele Belgische hockeyfamilie, daarin zullen slagen.’

Voor de Red Lions, die na het WK de koppositie van de wereldranglijst bekleden, wachten binnen de 597 dagen, alvast twee grote afspraken: de finale van het EK in eigen land, in Antwerpen, op zaterdag 24 augustus 2019. En als mogelijk ultieme bekroning de finale van het olympisch hockeytoernooi in Tokio, op donderdag 6 augustus 2020.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content