Portret van Ajax-toptalent De Jong: ‘Laat mij maar gewoon Frenkie zijn’

© BELGAIMAGE

Voor Frenkie de Jong (21) was 2018 het jaar van de internationale doorbraak. Het Nederlandse talent manifesteerde zich bij Ajax, schitterde in de Champions League en imponeerde in Oranje. Een spectaculaire megatransfer naar een Europese grootmacht nadert.

Een koude decemberdag in 2012. Het is druk op de jeugdvelden van Willem II. Ook Ali Dursun is uiteraard weer van de partij. Samen met zijn vrouw Carola kijkt hij naar de wedstrijd van zoon Mike. Nadien gaat Dursun ook even op de andere velden kijken. Helemaal achteraan op het complex spelen de C1-junioren tegen Sparta. ‘Wat ik toen zag, was niet normaal’, heeft Dursun inmiddels al zo vaak verteld. ‘Een jongen met blonde haren speelde met nummer 10 achter op zijn shirt. De keeper schoot de bal uit en ik zag hem al even daarvoor heel druk over zijn schouders kijken. Vervolgens nam hij de bal uit de lucht in de loop aan, deed de Zidane-draai en gaf met links een waanzinnige steekpass. Zijn ploeggenoot Bilal Ould-Chick kneep naar binnen en scoorde. Dat was mooi, maar het ging me om dat jochie met die blonde haren. Hij heette Frenkie. Ik dacht echt: wow, dit heb ik nog nooit gezien. Ik weet nog dat ik mijn autosleutels aan Carola gaf en zei: ga maar alvast naar huis, ik moet hier blijven, ik moet deze jongen zien.’

Ik heb het profvoetbal gehaald omdat ik een eigen identiteit en spel had.

Frenkie de Jong

Marco van Basten

Nu, zes jaar later, kunnen De Jong en Dursun er op een regenachtige decemberdag in hartje Amsterdam nog vermakelijk over vertellen. De verhalen vliegen deze middag over tafel. Zoals over de eerste kennismaking en de steeds sterker wordende band. Dursun kwam na die bewuste jeugdwedstrijd van Willem II al spoedig in contact met vader John en opa Jan, die bij elke wedstrijd van De Jong trouw aan de kant stonden. Ze kregen een goed gevoel bij de Bredase Turk, die op dat moment zijn rol als spelersbegeleider combineerde met wat werk voor het koeriersbedrijf van zijn broer. ‘Samen zijn we verder opgetrokken’, zegt De Jong. ‘Ali is een vriend van onze familie, voor mij ook een vertrouwenspersoon. Hij was er toen ik een jochie was, toen ik nog helemaal niet bezig was met een profcarrière, en niemand me kende. Hij weet hoe ik denk, ik weet hoe hij denkt, en die klik voelt goed. We delen alles.’

Beiden kijken terug op een hectisch, maar bijzonder jaar. ‘Met ups en downs. Nu is alles positief en mooi, maar kijk eens naar deze foto.’ Dursun pakt zijn smartphone erbij en laat een foto van een opgezwollen enkel zien, met een bult erop ter grootte van een tennisbal. 26 februari staat erbij als datum. ‘Deze stuurde Frenkie me opeens door, uit het niets, op een doordeweekse middag. Ik zat achter mijn laptop te werken en schrok me kapot, ben direct naar Amsterdam gereden.’

Onder toeziend oog van bondscoach Ronald Koeman, die een training van Ajax bezocht in aanloop naar zijn eerste selectie, klapte De Jong eerder die dag bij een actie finaal door zijn enkel. Weg eerste uitverkiezing voor Oranje. Voor de eerste en uiteindelijk enige keer deze middag verandert het vrolijke gelaat van De Jong in een ernstige blik. ‘Ik heb een moment gedacht: komt het ooit nog wel goed met mijn enkel? Het verhaal van Marco van Basten en zijn enkel spookte door mijn hoofd, ik kon het maar moeilijk los laten.’

Hoezeer Ajax ook probeerde om hem fit te krijgen voor de titelrace, het seizoen was voorbij voor de technicus. Wie de afgelopen maanden alle lovende teksten over het talent voorbij zag komen, kan zich nauwelijks meer voorstellen hoe de gemoedstoestand maandenlang was in huize De Jong. ‘Ik voetbal zo graag. Als ik dat niet kan doen, voelt het als een leegte bij mij. Gewoon lekker op het veld staan, acties maken, met de bal bezig zijn. Meer heb ik dagelijks niet nodig, maar nu kon het lange tijd niet. Gelukkig voelde ik dat de pijn na verloop van tijd langzamerhand toch wegtrok en ik dit seizoen aan het begin van de voorbereiding weer steeds meer kon doen.’

De enkel herstelde en de speler krabbelde op. De rentree van De Jong in het shirt van Ajax, half juli in het Olympisch Stadion in een oefenduel met Anderlecht, zal beide personen nog lange tijd bijblijven. En niet alleen omdat de speler weer op het veld stond. ‘Slecht, zo, die wedstrijd was ik zo ontzettend slecht!’ De Jong begint een relaas vol zelfspot. ‘Ik kan me niet herinneren dat ik zo slecht heb gespeeld. Lekker dan, had ik dan maanden naar uitgekeken. Eindelijk weer spelen, en dan alles verkeerd doen. Passes leken nergens op, ik liep waar ik niet moest lopen, dribbels waren dramatisch. Ik wilde ook veel te veel doen. In die trainingen in aanloop naar dat duel ging het heel goed, maar ik merkte voor het eerst in mijn leven dat wedstrijdritme dus toch bestond.’

Zonder pijn knokte hij zich terug. De Jong speelde in de daaropvolgende maanden vrijwel alles, waardoor de teller nu al op meer dan dertig officiële duels staat. Het hoogtepunt van 2018? ‘Mijn debuut in Oranje.’ Vijf maanden later dan de bedoeling was mocht De Jong dan toch het haasje in ontvangst nemen. Als invaller in het ceremonieduel van Wesley Sneijder, begin september met Peru als tegenstander in de Amsterdam Arena, toonde De Jong zijn exceptionele kwaliteiten. Een droom kwam uit, niet alleen voor De Jong. ‘Mijn wens was altijd om Wesley Sneijder en Frenkie samen te zien schitteren’, zegt Dursun, die al jarenlang zeer goed bevriend is met de familie Sneijder. ‘Ik heb dat altijd geroepen, en nu kwam het ook uit. Ze hebben een kwartiertje samen gespeeld, prachtig.’

Ngolo Kanté (links) had weinig in te brengen tegen Frenkie de Jong in het Nations League-duel tussen Nederland en Frankrijk. Rechts Ryan Babel.
Ngolo Kanté (links) had weinig in te brengen tegen Frenkie de Jong in het Nations League-duel tussen Nederland en Frankrijk. Rechts Ryan Babel.© BELGAIMAGE

Het was het begin van een komeetachtige doorbraak als international. In het shirt van Oranje vestigde De Jong in de interlands met Frankrijk en Duitsland internationaal zijn naam.

Johan Cruijff

Frenkie de Jong praat ook vandaag zoals hij voetbalt. Ongedwongen, avontuurlijk, zonder restricties. Een verademing. Afgelopen jaar is er veel op hem afgekomen. Zijn doorbraak in de hoofdmacht van Ajax, een maandenlange plek in de lappenmand, om vervolgens weer op te klimmen tot ongenaakbare basisspeler van de Amsterdammers én Oranje. Het maakte van hem een bekendheid tot ver buiten de landsgrenzen met momenteel de status van misschien wel het meest begeerde talent ter wereld. Er gaan al maanden geen week voorbij of de blonde voetballer pronkt wel groot op de cover van één van de vele sportkranten. ‘De eerste paar keer vond ik het wel bijzonder’, zegt De Jong. ‘Gewoon groot met een foto op de voorpagina van een Spaanse krant, dat was wel gaaf. Ik weet nog dat mijn opa zoals elk jaar op de camping stond aan de Costa Brava. Hij liep langs de kiosk en zag daar zijn kleinzoon op de voorpagina van allerlei kranten staan. Helemaal trots was hij, dat vond ik zo mooi.’

De vergelijking met Johan Cruijff slaat nergens op. Cruijff is de voetballer der voetballers.

Frenkie de Jong

Wanneer de vergelijking die werd getrokken tussen hem en Johan Cruijff ter sprake komt, verschijnt er een veelzeggende glimlach op zijn gezicht. ‘Kom op, dat slaat gewoon nergens op. Eigenlijk is dat tot nu toe het enige moment dat ik echt dacht: dit slaat allemaal een beetje door, jongens, het mag wel ietsje minder. Cruijff is de voetballer der voetballers. Sowieso heeft vergelijken niet zo veel zin, daar heeft niemand iets aan, maar al helemaal niet met hem. Laat mij maar gewoon lekker Frenkie zijn.’

Een speler over wie iedereen inmiddels wel een mening heeft. ‘Commentaren en meningen zijn prima, ook als het negatief is, heb ik echt totaal geen probleem mee. Alleen feitelijke fouten kunnen me storen. Dan hoor ik mensen op televisie roepen: ‘hij kan niet verdedigen’ of ‘hij is niet snel’. Gewoon niet waar. Bij de snelheidstesten ben ik de tweede van de hele selectie. En tijdens wedstrijden zie je niemand mij eruit lopen. En ook met het afpakken van ballen scoor ik volgens mij altijd een hoog gemiddelde.’

De Jong gaat graag dieper op zijn spel in. Hij is zelfkritisch, altijd geweest, en noemt in rap tempo wat zaken op die beter moeten: ‘Mijn afstandsschoten moeten beter. Ik train er veel op, maar in wedstrijden moet ik dat meer en beter doen. In de zestien meter van de tegenstander moet ik rustiger zijn. Overal op het veld heb ik overzicht, maar daar moet dat nog meer in mijn spel komen. Ook kan ik nog meer en beter diepte pakken in mijn spel. Mijn lange pass is niet slecht, maar kan nog strakker. En ik kijk vaak kort om me heen, maar kan ook de steekpass over een grotere afstand meer gaan beheersen.’

De risicofactor in zijn spel noemt hij niet. Integendeel zelfs. ‘Ik neem helemaal niet veel risico en lijd helemaal niet vaak balverlies. Dat beeld bestaat, maar voor mij voelt het niet als risico, maar als iets normaals. Het is onderdeel van mijn spel. Ik doe het mijn hele leven al. Sterker nog: ik ben gevormd en heb het profvoetbal gehaald omdat ik mijn eigen identiteit en spel had. Waarom moet ik nu dan opeens iets heel anders gaan doen en alles simpel gaan spelen? Dit is voor mij simpel. Als ik me ga aanpassen, ben ik hetzelfde als zo veel andere spelers. Je moet toch gewoon doen waar je goed in bent? Bij mij is dat doen wat mijn intuïtie me ingeeft.’

Dursun luistert aandachtig en knikt meermaals instemmend. ‘Voor elke wedstrijd stuur ik hetzelfde berichtje naar Frenkie: ‘Maat, speel je eigen spel. Doe waar je goed in bent.’ Meer niet. Hij moet vooral zichzelf blijven. Dat is zijn kracht.’ Het sluit naadloos aan bij de kijk van De Jong op voetbal. Iets wat er bij hem al vroeg in zat. De middenvelder is een onafhankelijke denker en zelfbewust binnen de lijnen. Altijd al zo geweest. Trainers die van hem risicoloze balletjes verlangden, kregen vaak nul op het rekest. ‘Hoe vaak we niet als ploeg in de jeugd te horen kregen van de trainers: ‘Simpel spelen, geen onnodige risico’s.’ Vaak zei ik maar dat ik de trainer begreep en deed ik in het veld mijn eigen ding. Als het dan goed afliep, en dat deed het gelukkig vaak ook, dan hoorde je de trainer niet. Veel jeugdtrainers maken het voetbal veel te moeilijk en halen daarmee de vrijheid uit een speler. Dat twee keer raken, het kiezen voor zekerheid boven risico. Ik liet me nooit iets aanpraten, deed zoveel mogelijk op intuïtie. In Nederland is het positiespel heilig, maar volgens mij slaan we door in het positiespel om het positiespel. Balletjes breed, balletjes terug, om maar balbezit te houden. Ik houd van risico, van vooruit voetballen, en wil op een goede manier op avontuur gaan in een wedstrijd. Dat is wie ik ben als voetballer.’

Marc Overmars

Een voetballer wiens roots in Arkel liggen. Een dorp met een kleine 4000 inwoners op de grens van Zuid-Holland en Noord-Brabant. Hoewel het dorp omringd wordt door weilanden, nam het straatvoetbal een belangrijke plek in. ‘We hadden geen hippe kunstgrasveldjes of voetbalkooien, maar gewoon een straat, waar wat stenen uitstaken of los zaten. Dat waren extra obstakels om tussendoor te voetballen. We hadden jassen of losse stenen als doelpalen, later kochten we van ons zakgeld in de speelgoedwinkel van die kleine doeltjes, die we dan zelf in elkaar moesten knutselen. We lazen iets van Johan Cruijff, dat voetballen met een kleinere bal beter zou zijn voor je techniek. Dus deden we dat. Het was het pure voetbal.’

Jaren later, na tien jaar in de jeugdopleiding van Willem II te hebben gespeeld, maakte De Jong de overstap naar Ajax. PSV dacht de speler al binnen te hebben, maar het talent koos toch voor Amsterdam, voor een transfersom van 300.000 euro. ‘Alle credits naar Marc Overmars, dat hij zo snel en doortastend met ons heeft gehandeld’, vertelt Dursun. ‘In de jaren daarvoor kwamen ook al veel clubs voorbij, ook uit het buitenland. Mijn advies was echter steeds om niet te snel naar het buitenland te gaan. Dat voelde Frenkie gelukkig ook zo. Het buitenland was geen moment aan de orde, stap voor stap omhoog, geen gekkigheid.’

De Jong haakt in op de woorden van Dursun. ‘Als ik het over zou kunnen doen, zou ik het exact weer zo doen. Ik heb een geweldige tijd bij Willem II gehad, ben daar deels gevormd, als mens en als voetballer. Dat laatste moet je niet onderschatten. Ik was de nummer 10, een van de beste van het team, kreeg veel ballen. Maar ook weerstand, want met Willem II moesten we vaak opboksen tegen betere ploegen en mijn fysieke bouw was lange tijd bepalend. Ik was de kleinste van de ploeg, op mijn zeventiende kreeg ik pas een groeispurt. Door mijn lichaamsbouw moest ik creatief zijn, loskomen van tegenstanders, voetballende oplossingen vinden. Dat ging goed en ik kon mijn eigen spel spelen.’ Wat De Jong nog altijd doet.

Freek Jansen

‘Alsof ik in een computerspel zit’

Het blijft een bijzonder duo, de blonde jongeling en zijn begeleider. Ze voelen elkaar feilloos aan, praten over de toekomst en koesteren hun gezamenlijke verleden. De twee spreken elkaar elke dag. Met de afgelopen maanden veelvuldig hetzelfde onderwerp: de gigantische belangstelling van buitenlandse clubs.

Ali Dursun: ‘Heel simpel: als een club zich meldde en Frenkie sprak het niet aan, dan zetten we er direct al een streep doorheen. Dat is wel zo eerlijk, dan hoef je er van beide kanten ook geen energie aan te verspillen.’

Frenkie De Jong: ‘Al die clubs, serieus, soms voelt dat ook wel een beetje apart, alsof ik in een computerspel zit.’

Dursun: ‘Dan hadden we de lijst teruggebracht van tien naar drie en dan ging plots weer de telefoon met een nieuwe grote club die interesse had, en die Frenkie wel aansprak. Werd de lijst weer groter. Het sportieve plaatje is leidend. Dat moet van a tot z kloppen. Frenkie moet spelen en niet ergens als vijfde middenvelder binnenkomen.’

De Jong: ‘Als makelaars me bellen over een transfer, de ene met een nog mooier verhaal dan de ander, dan bedank ik hen vriendelijk en verwijs hen door naar Ali.’

Dursun: ‘Soms proberen ze tussen Frenkie en mij te komen. Ook door te stoken, met leugens aan te komen, triest dat het zo werkt.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content