Peter t'Kint

Van Onze Man in Rusland: over de dagtrein naar Moskou

Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Onze reporter ter plaatse, Peter T’Kint, over het reizen met de trein in Rusland.

Het was met een zware kater, dat de Belgen gisteren door de nacht van Sint-Petersburg dwaalden. Een beetje verloren, na de opdoffer van de uitschakeling. Zo moeten de Brazilianen zich hebben gevoeld. En de Japanners. De Fransen, zij feestten verder.

Het blijft vreemd, als je de tijd doodt tot de trein vertrekt, rond kwart over vijf in de ochtend. Rond drie uur, als het nachtleven zijn piek bereikt, wordt het al licht. In bar Madagascar is de nacht zwoel, de karaokemuziek vooral Latijns, dankzij de aanwezigheid van Colombianen, Brazilianen en Mexicanen, en dansen de meisjes uitdagend. Kort gerokt, tegenover buitenlanders wat aanhalig, met economische bedoelingen. Wie tijd moet doden, swipet met lange kunstnagels sierlijk over schermen. Meisjes zijn overal gelijk. Buiten zien we er een paar kunstzinnige poses aannemen, met op de achtergrond de verlichte gebouwen van deze prachtstad. Instagrammeisjes.

Ei zo na missen we de trein, omdat we aan het verkeerde station staan. Een taxichauffeur wil ons nog snel brengen, maar vraagt 3000 roebel (zo’n kleine 40 euro). Een vrouw, die net aankomt met de trein, hoort het en schiet ons ter hulp. Ze laat ons de taxi die zij bestelt nemen, en betaalt zelfs de rit. Die kost 200 roebel, 2,5 euro. Taxichauffeurs.

Ergens valt het te begrijpen, zegt een Rus, die ’s middags op de trein in het restaurant tegenover ons komt zitten. Of we het leven hier duur vinden? Neen dus. Als je wat uitkijkt, Uber is nog goedkoper als vervoer, is vervoer, eten en drinken helemaal niet duur. Voor ons niet, tenminste. Voor de gemiddelde Rus wel. Zijn ticket voor de wedstrijd – hij is een groot voetbalfan – kostte 150 dollar. Voor veel Russen is dat het equivalent van een maandloon. Daarom al die pogingen om munt te slaan uit taalonmachtige buitenlanders.

Wat we vinden van Rusland? We zijn lovend. Behulpzame mensen, gratis trein, gratis openbaar vervoer, supporters worden in de watten gelegd, zeer net overal. Hij lacht: ‘Het probleem is, vanaf volgende week leven we weer in een ander land.’

Hij doet het verhaal van een groep Fransen die hier op uitwisseling kwamen naar zijn school. Hij kreeg als tiener drie jaar Frans en tien jaar Engels. Toen zij naar Frankrijk trokken, was het in april en was het weer er warm. Ze konden zelfs zwemmen in zee. Toen de Fransen op hun beurt in april kwamen, was dat het slechtst denkbare moment: de sneeuw ging aan het smelten, en alle vuilnis dat de Russen de hele winter op straat hadden gegooid, kwam bloot te liggen. Hij lacht. Maar geen nood: begin mei is er de traditie dat ze ook alles zelf opruimen. Elke school, elk bedrijf krijgt dan zijn eigen territorium toegewezen en dat moet worden opgeruimd.

Maar toch klaagt hij niet. Anders dan tien jaar geleden worden lonen stipt gestort, je moet geen maanden wachten op je geld. En wie wat ondernemersbloed heeft, kan zijn plan trekken. Er is werk. Het nadeel: je kan elke dag wel een slechte grap verwachten. Drie jaar geleden moest je voor 1 euro maar 40 roebel neertellen. Van de ene dag op de andere devalueerde de overheid dat naar 100. Ondertussen is dat gezakt naar 78, maar het is duidelijk: voor hen is het leven duurder en reizen naar Europa lastiger, al doet mijn overbuur, die in de bouw zit, dat nog geregeld, zegt hij. In november hebben ze een paar dagen vrij en dan zijn er goedkope vluchten naar onder meer Amsterdam. Daar huurt hij dan een auto en zo verkent hij de Benelux. Op Gent en Brugge en in het algemeen België is hij dol. Vanwege ons voetbal _ hij was gisteren een fan van de Rode Duivels, maar ook de Belgische bieren die hier, boycot of niet, alom te vinden zijn.

Of we tevreden zijn met de halve finale vraagt hij? We zouden het moeten zijn. Zij hebben zo’n 130 miljoen mensen, en kunnen met moeite 11 goeie voetballers vinden en waren al blij dat ze uit de groep geraakten. Wij lijken talent zat te hebben. Maar hij snapt onze ontgoocheling: ‘Jullie voetbalden beter dan de Fransen en er dan zo brutaal uit gaan.’

We namen de trein om ook dat eens te beleven. Elf uur relax, een slaapwagon, die ons terug werpt in de tijd. De tijd van de vakantiekampen richting Zwitserland. Smalle couchetten, het gewiebel van de wissels, het monotone gezoem van de motor. Soms stopt de trein in het midden van nergens, om dan een kwartiertje later weer verder te rijden, nadat een snelle trein ons is gepasseerd. Het uitzicht is egaal: bomen, bomen en nog eens bomen. En tussendoor een dorpje. Onze vriend lacht: ‘Wij hebben een pak ruimte over. Dat valt me altijd op als ik in het westen ben. Dat alles daar ingenomen is, volgebouwd. Bij ons niet.’

In zijn vrije tijd bouwt hij zelf ook boten, waarmee hij dan de rivier in de buurt van zijn geboortestad afvaart. Hij lacht: ‘Twee dagen werk en dan een week varen. En nadien recycleren we de boel.’ Hij laat prachtige foto’s zien en lacht. ‘After one week, new head. Wat bier drinken, praten met de vrienden en de zon zien onder gaan en een kwartier later weer rijzen. In deze tijd van de zomer spectaculair.’

Wat ons dan weer opvalt: het personeel op de trein. Elke wagon wordt nog beheerd door iemand. In het restaurant zijn ze met vijf, tel ik op het eerste gezicht. De spoorwegen vieren hun 180e verjaardag lezen we op een folder en op sommige punten zijn ze modern – er is ook een hogesnelheidstrein en in deze gewone trein ook wifi, maar op sommige punten lijken de oude Sovjetjaren nog aanwezig. Ook buiten: af en toe duiken oude houten huisjes op, donker gebeitst, en in tuintjes zien we vrouwen met een hoofddoek hun groenten telen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content