Hein Vanhaezebrouck, de beste coach ooit van KAA Gent: ‘De perfecte trainer bestaat niet’

© Belga Image
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

U verkoos hem tot beste coach ooit van KAA Gent. Drie jaar geleden hadden we een gesprek met Hein Vanhaezebrouck, de succescoach van de Buffalo’s. ‘Ik begrijp dat er spelers zijn die na een tijd denken: ik heb het gehad met hem!’

Dit interview verscheen in Sport/Voetbalmagazine van 15 november 2017.

We kennen Hein Vanhaezebrouck intussen al heel lang, zij het ook niet zó lang dat we ons zijn paarse pennenzak herinneren, en het valt op hoe rustig hij is nu hij in zijn carrière bij de grootste club van het land is aanbeland. Zoals hij eind september, begin oktober ook opvallend sereen de toch delicate overgang van AA Gent naar Anderlecht maakte en de evenmin te onderschatten mediastorm trotseerde.

‘Ach, ‘ zegt hij, ‘de situatie in voetbalclubs is grotendeels vergelijkbaar: als je ergens begint, weet je dat er werk is en dat er druk is. Dat was in Kortrijk, Genk en Gent niet anders. Het grootste verschil is dat ik er hier midden in de competitie induik. Door de vele midweekwedstrijden en de interlandbreak zonder de helft van mijn kern waren er hier nog niet veel gewone trainingsdagen en die zijn toch wel nodig als je van filosofie wil veranderen.’

‘Je voelt wel dat dit de grootste club van het land is. Maar bij mijn vorige club maakte ik qua niveau van infrastructuur en prestaties toch ook al wat mee. Wellicht maakte dat het makkelijker om deze stap te zetten. In elk geval waren er in Gent duidelijke signalen dat het beter was om daar te stoppen. Misschien was het ook wel beter voor andere mensen dat ik vertrok.’

‘In deze job weet je: ik kom wel eens in het walhalla, maar het is niet voor eeuwig.’

‘Ondertussen haalden ze er tien op vijftien, dus zal mijn vertrek wel een goeie zaak zijn geweest. Mijn familie had graag gehad dat ik tot het einde van het seizoen thuis zou blijven. Maar dan weet je: de volgende stap wordt haast zeker het buitenland. Dankzij de opportuniteit die Anderlecht mij bood, kunnen we proberen om nog enkele jaren in België te blijven.’

Je komt wel van een club waar de voorzitter tegen jouw zin voor het eerst titelambities uitsprak bij een club waar de voorzitter niets anders doet dan titelambities uitspreken.

HEIN VANHAEZEBROUCK: ‘In Gent werd dat gezegd op een moment dat er uitzicht was op een bepaalde samenstelling van de kern. Als die dan niet gerealiseerd kan worden, kun je moeilijk nog terugkrabbelen.

Ik begreep wel dat de voorzitter die uitdaging naar voren wou brengen en ik stond daar toen ook wel achter. Maar verder zal ik daar niet over uitweiden. Hier is dat inderdaad normaal. Ik denk dat er in België zo maar twee clubs zijn: Anderlecht en Club Brugge. Als je daar als trainer niet mee kunt leven, moet je er niet aan beginnen.

Het doel is hier ook je in de poulefase van de Champions League te kwalificeren, maar na de 0-3 tegen Celtic wordt het moeilijk om nog als derde te eindigen. Om nog kans te maken, moet je met 0-4 bij hen gaan winnen, wat bijna een utopie is, of thuis een punt pakken tegen Bayern München, wat evenmin evident is.’

Merk je aan de spelersgroep dat dit de grootste club van het land is?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik zie hier zeker spelers met veel kwaliteiten. Maar mijn opinie is simpel: de club met de beste spelers staat meestal bovenaan de rangschikking.’

‘Intelligente spelers zijn in een week mee en dat zijn niet altijd de meest opvallende spelers, hoor.’

Is dit niet de sterkste kern waar je ooit mee werkte?

VANHAEZEBROUCK: ‘Het is moeilijk om daar uitspraken over te doen. In het kampioensjaar van Gent trok het in november ook nog op niet veel. Het vergde tijd om de ploeg te worden die we destijds uiteindelijk zijn geworden. Hier moet bovendien de hele filosofie veranderd worden en dat vraagt zeker tijd om het er echt helemaal in te krijgen.

In Mechelen en in Eupen sta je bij de rust drie goals voor, maar dan zie je dat die reflex van ‘eerst moeten we dit verdedigen’ er nog altijd te veel in zit. Dan zakken we toch weer in, automatisch, begint iedereen achteruit te lopen en zo breng je je tegenstander in een veel betere positie. Tussendoor kregen we ook nog twee keer PSG voorgeschoteld en dat zijn natuurlijk geen cadeaus om extra vertrouwen op te doen.’

Jullie slikken veel goals en blijkbaar is er ook geen spits meer die voldoet, hoewel je met Lukasz Teodorczyk en Henry Onyekuru over de twee beste doelschutters van de Jupiler Pro League 2016-2017 beschikt. Hoe komt dat?

VANHAEZEBROUCK: ‘We zitten met een aantal jongens die momenteel wat zoekende zijn en dan is het kijken naar andere opties. Feit is wel dat naast onze drie targetspitsen, van wie je er doorgaans maar één opstelt, Onyekuru eigenlijk de enige resterende aanvaller is. De rest zijn bijna allemaal middenvelders. Dus moet het gevaar vanuit het middenveld komen en dat is wat we nu proberen te doen. Ook centraal achterin zijn we degelijk gewapend, al sukkelden we daar de laatste tijd wat met blessures.’

Is de weelde op het middenveld niet té groot? Je kiest met Sven Kums en Adrien Trebel voor twee dezelfde types voor de verdediging, terwijl je met Leander Dendoncker de volgens velen beste verdedigende middenvelder van de competitie al meer rechts achterin gebruikte dan op de positie waar hij het best rendeert.

VANHAEZEBROUCK: ‘Kums en Trebel zijn twee dezelfde types, maar ook weer niet, want de enige is rechtsvoetig en de andere linksvoetig. Het belangrijkste is dat ze goeie voetballers zijn. En Leander zette ik achterin toen daar problemen waren omdat Spajic en ook Kara niet altijd inzetbaar waren.’

‘We moeten bij de rekrutering meer aandacht besteden aan andere facetten dan alleen de pure voetbalkwaliteit.’

Hij zei onlangs in Sport/Voetbalmagazine heel uitdrukkelijk: ‘Ik ben een middenvelder.’

VANHAEZEBROUCK: ‘Dat begrijp ik, omdat hij er altijd al speelde, maar volgens mij is het juist dankzij zijn polyvalentie dat hij bij de Rode Duivels zit. Thomas Meunier zei vroeger ook altijd dat hij een schaduwspits was en dat rechtsback zijn plaats niet was. Maar vraag het hem nu eens.’

Is een middenveld met Kums, Trebel en Dendoncker wel ideaal?

VANHAEZEBROUCK: ‘Er zijn matchen waarin je ze samen kunt zetten en er zullen er zijn waarin je er één wat rust zult kunnen geven. Als je bij Anderlecht speelt, weet je dat dat kan gebeuren. Maar dan kun je door fris in te vallen ook nog het verschil maken, zoals Pieter Gerkens tegen Zulte Waregem deed.’

Kun je spelers hier even hard pushen als bij je vorige clubs?

VANHAEZEBROUCK: ‘Waarom niet?’

Je hoeft je aan deze club niet aan te passen?

VANHAEZEBROUCK: ‘Alleen aan het merk van mijn wagen en aan de kostumering eigenlijk.’ (lacht)

Aanpak

Wat leerde je bij Gent dat je hier van pas kan komen?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik ga daar niet te veel meer op terugkomen.’

Op welk vlak push je jezelf om een nog betere coach te worden?

VANHAEZEBROUCK: ‘Werkpunten zijn er altijd, maar belangrijk zijn ook de beslissingen die je voor jezelf moet nemen. Mijn idee vroeger was altijd dat wat ooit in Gent ter sprake is gekomen: dat ze met mij wel twintig jaar zouden willen voortdoen. Maar mijn indruk nu is dat dat bij een topclub een stuk moeilijker is.’

Je hebt tóch een houdbaarheidsdatum?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik zou eerder zeggen dat een club een houdbaarheidsdatum heeft met een coach. Zelf ben ik iemand die lang aan een club gebonden kan worden, tot ik voel dat waar je naartoe wil niet meer haalbaar is. Na het tweede jaar in Gent dacht ik na en besloot ik: we gaan door. Maar achteraf bekeken denk ik dat het bijna onmogelijk was om nog beter te doen.’

In Gent moest ik altijd opboksen tegen het lawaai van de autostrades en dan ben je eigenlijk de hele dag aan het roepen.

Je had toen moeten vertrekken?

VANHAEZEBROUCK: ‘Niet noodzakelijk, maar je moet de situatie wel heel goed kunnen inschatten. Er waren toen mensen rond mij die aangaven dat het tijd was om weg te gaan, maar je denkt: neen, dat komt wel goed, we zullen dat wel weer rechttrekken. Ik ben geen jobhopper en iedere keer perfect de situatie inschatten is onmogelijk, denk ik. Stel dat ik toen was vertrokken en dat het elders niet was gelukt, dan was het geweest: je was beter gebleven. In deze job weet je: ik kom wel eens in het walhalla, maar het is niet voor eeuwig.’

Horen moeilijke momenten er niet gewoon bij?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ze helpen je alleszins om je nog meer bewust te worden van hoe mooi de mooie momenten wel waren.’

Kunnen ze je ook niet helpen om tot het besef te komen dat je bij jezelf iets moet veranderen om nog beter te worden?

VANHAEZEBROUCK: ‘Iets bij mezelf veranderen…? Ik ben wie ik ben. De aanpak van Vanhaezebrouck is de aanpak van Vanhaezebrouck; en de aanpak van Vanhaezebrouck zal nooit de aanpak van een andere trainer zijn, zoals de aanpak van een andere trainer ook nooit die van Vanhaezebrouck zal zijn. Ik evolueer, maar niet naar het beeld van iemand anders. De trainer die alle gaven bezit, de voor iedereen perfecte trainer bestaat niet.’

Spelers missen empathie en dialoog bij jou, horen en lezen we af en toe. Vind je dat niet belangrijk?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik sta nochtans voor iedereen open en als er iemand bij mij in mijn bureau zit, is er altijd empathie. Maar ik begrijp dat er spelers zijn die aan mijn aanpak moeten wennen. Zeker zij die voor het eerst een coach meemaken die zo veeleisend is, die er alles wil uithalen wat erin zit en niet tevreden is met nu en dan een keer goed spelen.

Waarom konden er bij Kortrijk mannen zes jaar zonder problemen met mij werken? Omdat ze deden wat ze moesten doen, niveau haalden en presteerden. Doe je dat niet, dan krijg je het moeilijk. Dat is de harde wet van het profvoetbal. Er zijn ook trainers die zeggen ‘doe maar je ding’, maar vergeet het dat je tegenwoordig op die manier nog kampioen en Champions League gaat spelen.

Met veel spelers zit je constant in de pushfase, omdat je er meer uit wil halen. Zo krijg je er ook nog veel mee. Laat je ze gerust, dan zullen ze nooit datzelfde rendement halen.

Trekken we bij Gent de fysieke conditie niet op, dan maak je geen enkele kans. Zonder de tactische visie, duidelijkheid en automatismen die we erin brachten, kom je er evenmin aan te pas. Ik lees dat Gert Verheyen van Zinho Vanheusden zegt dat hij een fantastische gast is omdat de tactiek van hem een uur mag duren. Waarom? Omdat hij het in Italië gewend is gemaakt. Wat zegt Timothy Castagne, die van Genk naar Bergamo is gegaan? Het grootste verschil is het fysieke en het tactische niveau!

Maar hier in België denken er nog veel dat matchkes spelen op training volstaat. Het is zoals op school: als je nieuwe stof geeft, zijn er van de twintig misschien twee die er meteen mee weg zijn en met de anderen moet je lang bezig zijn omdat het er moeilijker in gaat. Dan bestaat de kans dat er na een tijd een paar zeggen: ‘Ik heb het gehad met hem!’ Dat begrijp ik ook wel.

‘Intelligente spelers zijn in een week mee en dat zijn niet altijd de meest opvallende spelers, hoor. Brecht Verbrugghe en Bram De Ly destijds in Kortrijk bijvoorbeeld hoefde je het maar een keer of twee uit te leggen, net als Rafinha en Lasse Nielsen bij Gent. Maar ik kom spelers tegen met betere voeten die blijkbaar niet in staat zijn om in het teamtactische verhaal mee te stappen. Daarom zeg ik: we moeten bij de rekrutering meer aandacht besteden aan andere facetten dan alleen de pure voetbalkwaliteit. De vraag moet ook zijn: hoe zit het met zijn voetbalintelligentie? Is hij emotioneel intelligent? Wat is zijn drive? En zijn levensstijl? Wat zijn zijn attitudes? Daar kun je een enorme winst mee maken, maar een makelaar zal je dat niet vertellen. Ik ken er alleszins geen enkele die zegt: ‘Mijn speler moet je niet nemen.’

‘Het verschil is: ik ga nog altijd de strijd aan, maar niet meer in het openbaar.’

‘Neem nu Pieter Gerkens, die ik kende als voetballer maar niet als persoon. Ik stel vast dat hij een rustige jongen is die dingen oppikt, die iedere training met goesting, drive en plezier beleeft en die open staat en mij vragen stelt. Zo iemand heeft met mij meteen een band. Zulke jongen krijgen nooit het gevoel dat ik te veel van hen eis. Sven Kums is ook zo en er zijn er nog heel veel met wie het heel goed is gelopen.

Maar met veel spelers zit je constant in de pushfase, omdat je er meer uit wil halen. Zo krijg je er ook nog veel mee. Laat je ze gerust, dan zullen ze nooit datzelfde rendement halen. Zij die het niet redden en elders wel de top haalden, kunnen op een héél klein blaadje. Dat zegt ook wel iets.’

Wat is de grootste evolutie die jij zelf maakte?

VANHAEZEBROUCK: ‘De leeftijd en de ervaring zorgen ervoor dat je benadering van alles wat de club, de supporters en de media betreft nu anders is. Dingen die niet perfect lopen, kan ik beter plaatsen. Ik ga er rustiger en geduldiger mee om. Vroeger trok ik mij veel meer aan van wat er gezegd en geschreven werd. Zeker in Genk, de eerste keer dat ik naar een grote club ging. In het begin was iedereen er onder de indruk, zeker als je dan ook nog de galamatch tegen het Leverkusen van Jupp Heynckes wint. Dan denk je: we zijn klaar.

Maar dan worden er wat fouten gemaakt en begin je met 1-1 tegen Moeskroen slecht aan de competitie, komen er wat reacties vanuit het publiek en vanuit de directie en ga je met iedereen in de clinch. Het verschil is: ik ga nog altijd de strijd aan, maar niet meer in het openbaar.

BELASTING

Bezorgde het succes dat je bij AA Gent in België en in Europa behaalde je meer innerlijke rust?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ja, maar zeker niet in die zin dat ik nu minder energie in mijn werk steek dan vroeger. Het is niet dat ik nu thuiskom en tegen mijn vrouw zeg: ‘Kom, laat ons in de zetel zitten en een glazeke drinken.’ Ik jaag mij wel minder snel op. Ook de tips van de psychologe met wie ik in Gent werkte, hielpen daarbij, vooral om zoveel mogelijk energie te steken in wat het belangrijkste is: dat wat er op het veld moet gebeuren.’

Wat wil je nog meer realiseren?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik kijk nooit ver vooruit. Mijn eerste taak is nu te proberen er nog een spannende competitie van te maken. Wat er daarna zal komen, weet ik niet. Ik ben 53 en als je ziet dat Josip Weber er op zijn 52e al niet meer is, dan denk je daar wel eens aan. Mijn vrouw zegt ook: ‘We moeten nog iets hebben aan ons leven, hoelang nog?’ Dan antwoord ik haar dat ik niet denk dat ik dit tot aan mijn zeventigste zal doen.’

Is het belastend?

VANHAEZEBROUCK: ‘Mja, toch wel.’

Ongezond?

VANHAEZEBROUCK: ‘Waarschijnlijk ook wel ongezond, ja. Voor mij is het vooral hier (wijst op zijn keel). Mijn stembanden. Dat voel je wel. In Gent moest ik altijd opboksen tegen het lawaai van de autostrades en dan ben je eigenlijk de hele dag aan het roepen. Maar de stress valt nog mee. Ik voel mij goed.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content