Het belang van een goede flow: ‘Coaches zijn voor spelers vaak de grootste afleiders’

© BELGAIMAGE
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Omdat de Rode Duivels momenteel wereldtop zijn en we in tijden van succes de toekomst moeten voorbereiden, gaat Sport/Voetbalmagazine op zoek naar inspirerende opleidingsverhalen. Deze maand: de visie van Martijn Leonard, flowcoach bij onder meer SC Heerenveen.

M artijn Leonard: ‘Mijn eigen droom viel in duigen toen ik als jonge speler eerst bij Feyenoord en daarna ook bij ADO Den Haag niet doorbrak en amateurvoetbal moest gaan spelen. Wat ik tot dan altijd met zoveel passie en plezier beleefde, kon ik opeens niet meer doen. Ik was niet gelukkig in die tijd, want ik dacht: ik heb gefaald, ik heb het laten liggen!

‘Toen ik tijdens mijn studies hoorde vertellen over flow, de staat waarin je het best presteert en je je het best voelt, wilde ik daar alles over weten. Voor mijn masterscriptie ben ik vervolgens olympische sporters gaan vergelijken met topsporters die er ook alles voor deden maar niet hetzelfde niveau haalden. Het grote verschil bleek te zijn: de intensiteit van de flow en de vaardigheden om in de flow te geraken. Zo ben ik erachter gekomen dat ik als jonge voetballer maar zelden in flow was geweest. Terwijl we allemaal over het vermogen beschikken om in flow te geraken en zo onszelf te overtreffen. Sindsdien hield ik niet meer op met mij te specialiseren in: hoe creëer je flow? Hoe kom je in de toestand waarin je je sterk en alert voelt, waarin elke beslissing en elke actie moeiteloos en vloeiend op de vorige volgen en je op de top van je kunnen presteert?’

In flow speel je grotendeels vanuit je onderbewustzijn.

Martijn Leonard

MAATWERK

‘Van mij werd gezegd: ‘Je bent een winnaar, je gaat voorop in de strijd.’ Waar was ik dus mee bezig? Niet met de wedstrijd en de prestatie op zich, maar met het resultaat. Liep het niet naar wens, dan ging ik forceren en compenseren. Dan was ik afgeleid en was ik met de scheidsrechter bezig, of was het veld niet goed gemaaid, of was de bal te zacht, of moest ik spelen met iemand met wie ik geen klik had, of kreeg ik van de coach een verkeerde opdracht. Daar lag het dan volgens mij aan, maar dat slaat allemaal nergens op. Maar ik wist niet dat die gedachten en die reacties mij in de weg zaten. Ik dacht juist dat mij dat hielp.

‘Bovendien hoor je van veel coaches: ‘We moeten winnaars zijn!’ Je moet dus met die winst bezig zijn. Maak je een fout, dan moet je daar heel erg van balen, zo niet dan ben je geen winnaar. Want als je er niet van baalt, betekent het dat het je niets doet. Ook dat slaat helemaal nergens op. Want als je baalt van een fout, ben je niet meer gefocust. Na de wedstrijd mag je balen, maar tijdens de wedstrijd moet je de fout kunnen parkeren en alle aandacht en energie richten op de volgende actie.

‘Een goede coach is niet een coach die bij elke fout zegt: ‘Dit is niet goed, dit moet je zo doen!’, waardoor je direct in de denkstand schiet. Een goede coach is iemand die je in je kracht zet en houdt.

‘Elke speler is maatwerk: je moet hem op de juiste manier weten te triggeren. Het is dus een must dat je je spelers heel goed leert kennen, zodat je ze elk de juiste prikkels kunt geven.

‘Daarvoor moet een coach weten wat flow is, anders kan hij er niet op coachen, én hij moet ook zelf in flow kunnen geraken om dat optimaal te kunnen doen. Maar wat stellen we vast: veel coaches zijn bezig met allerlei dingen waar ze niet mee bezig moeten zijn. Hun emoties spelen op, ze zien niet meer helder wat er gebeurt en kunnen bijgevolg niet meer strategisch coachen. Sterker nog: door hun geschreeuw zijn coaches voor hun spelers vaak de grootste afleiders, factor nummer één die een team uit zijn flow haalt. Voor jonge talenten kan dat bepalen of ze doorbreken of niet.’

VOETBALLERSTAAL

‘Anderzijds ben je als speler ook zelf verantwoordelijk voor hoe je met afleiding omgaat. Uiteindelijk mag het voor je flow niet uitmaken wie er langs de lijn staat. Dat is heel erg moeilijk, maar het moet absoluut het doel van een jeugdopleiding zijn om zulke spelers te creëren. Want in profvoetbal is dat ontzettend belangrijk.

‘Een staflid van een Premier Leagueclub vertelde mij onlangs dat het geregeld gebeurt dat het team wel een uur lang goed aan het voetballen is, in flow de wedstrijd controleert, maar dat dan opeens één speler door een trigger in stress schiet en alles ontregeld geraakt. Dus doordat één speler door de scheids, door een fout van hemzelf, door een medespeler die iets zegt of door een reactie van het publiek gestresseerd raakt, niet meer goed waarneemt, minder durft en daardoor zijn taak niet meer uitvoert. En doordat een teamgenoot dat ziet, gaat die compenseren en ook niet meer vanuit zijn taak spelen. Zo ontstaat er een domino-effect waardoor uiteindelijk niémand nog vanuit zijn taak speelt, iedereen onzeker wordt en de wedstrijd in het slechtste geval verloren wordt.

‘Waar het om gaat, is het mentaal en gevoelsmatig leren managen van de innerlijke ervaring. Dat kun je op veel manieren trainen, maar het gaat erom dat je iets vindt dat bij je past. De ene vindt bijvoorbeeld een mindfulnessoefening geweldig, terwijl de ander daar niets van moet weten. Het moet hoe dan ook niet aangeboden worden op een manier dat voetballers denken: waar zijn we in godsnaam mee bezig? Ik maakte het zelf als speler ooit mee dat we op een ballon moesten gaan zitten. Dan denk je: wat gaan we nou doen? Dan duw je dat weg en sta je er niet meer voor open. Terwijl het trainen van mentale vaardigheden precies was wat ik nodig had. Het is daarom erg belangrijk dat je de taal van de voetballers spreekt.’

De vraag is altijd: wie is de baas? Controleert de speler de emotie of controleert de emotie de speler?’

Martijn Leonard

WAARNEMINGSTRAINING

‘In flow speel je grotendeels vanuit je onderbewustzijn, daar waar 97 à 98 procent van je bagage zich bevindt en dat veel krachtiger en sneller is dan je bewuste denken. Daarvoor moet je uit je hoofd gaan, helemaal opgaan in wat er op het moment zelf allemaal gebeurt en je zintuigen volledig gebruiken om alle nodige informatie te kunnen opnemen. De kwaliteit van je actie hangt af van de kwaliteit van de waarneming waar je je actie op afstemt. En de kwaliteit van je waarneming hangt af van je zintuigen. Om die helemaal open te leren zetten, bestaan er heel mooie oefeningen. Maar ik vraag mij af: waar wordt dat in het voetbal getraind? Nergens?

‘Terwijl daar net heel grote nood aan is. Louis van Gaal zegt het, Erik ten Hag zegt het en ik begrijp dat het in België niet anders is: het mentale aspect is onderontwikkeld. De Nederlandse sprintster Daphne Schippers is met meer coaches omringd dan er in het voetbal op de bank zitten voor een heel team!

‘Bij mentale training is flow de standaard, de staat waarin iemand optimaal presteert, er alles uithaalt wat er technisch, tactisch en fysiek in zit. Flow is vorm. Je kunt het op verschillende manieren in het lichaam zien: zo is in flow de hartslag mooi coherent, zit je niet meer in hoge bèta-hersengolven en is je parasympathisch zenuwstelsel actief.

‘Nieuw is het overigens niet. Toen in 1993 na de finale van de Super Bowl de aanvoerder van de Dallas Cowboys naar het geheim van het succes gevraagd werd, toonde hij voor de camera het boek Flow van Mihaly Csikszentmihalyi, de man die daar veertig jaar lang wetenschappelijk onderzoek naar deed. 1993! Dat is 25 jaar geleden. Maar in het voetbal is de cultuur nog altijd niet op flow gericht. Daardoor gaat er heel veel talent verloren. Dit is mijn doel: zorgen dat die jongens het wel halen.’

WEERBAARHEIDSTRAINING

‘De kunst is dus om in flow te zijn. Daar gaat het altijd om en dus moet de voorbereiding in functie daarvan zijn. Een voetballer moet in de aanloop naar een wedstrijd op elk moment weten wat hij het best doet om de grootste kans te maken om in de flowstaat te komen. Het doel voor een coach is dat alles wat hij doet de flow bevordert.

‘Het allerbelangrijkste is flow trainbaar maken op het veld. Een van de aspecten die je traint, is omgaan met tegenslagen, om te leren in flow te blijven of er weer in te geraken. Veel toptalenten zijn daar veel minder goed in dan een speler die in de jeugd altijd moest knokken, nooit een zekerheidje was, lang klein bleef, veel tegenslagen te verduren kreeg en zo vaak bij zichzelf te rade is moeten gaan: hoe kan ik me nu weer motiveren, hoe kan ik me nu weer beter maken? Zulke jongens leerden zich van nature allerlei flowvaardigheden aan. Als het er in het heetst van de strijd om gaat, hebben zij wellicht veel meer bagage in hun rugzak zitten. Kunnen omgaan met tegenslagen is ontzettend belangrijk. Zeker voetballers voor wie het in de jeugd altijd makkelijk is gegaan, zoals ook vroegrijpe jeugdspelers, moeten daarbij worden geholpen.

Martijn Leonard: 'In het voetbal is de cultuur nog altijd niet op flow gericht. Daardoor gaat er heel veel talent verloren.'
Martijn Leonard: ‘In het voetbal is de cultuur nog altijd niet op flow gericht. Daardoor gaat er heel veel talent verloren.’© BELGAIMAGE

‘Dat kun je tijdens de opleiding op twee manieren ontwikkelen. 1) Het stap voor stap volgens een leerlijn opbouwen tot ze overal mee kunnen omgaan. 2) Focussen op wat er in een wedstrijd fout ging en dat trainen.

‘Bij Heerenveen zijn we oefenstof aan het maken om hen op de training allerlei tegenslagen aan te bieden, mentale triggers te geven, uit te dagen, af te leiden en te kijken hoe ze daarmee omgaan: ervaren ze stress, gaan ze in hun hoofd zitten of niet? Een simpel voorbeeld is tijdens een oefening langs iemand heen lopen en zeggen: ‘Jij bent echt slecht, hoor, dramatisch slecht…’

‘Zo’n weerbaarheidstraining doe je uiteraard niet de dag voor de wedstrijd. Dan moet iedereen vol vertrouwen zijn, alles erop gericht zijn om in flow te geraken. Maar na een overwinning ga je hen wel eens gek maken. Dan fluit ik op training soms bewust heel slecht om spelers te irriteren en hen uit hun concentratie te halen. Dan mag je als coach wel een keer vloeken en raar doen, om spelers daarmee te leren omgaan en mentaal sterker te maken.’

GESCHIKTE UITDAGING

‘Een van de principes van flow is ook dat je een geschikte uitdaging nodig hebt om erin te geraken. Het is belangrijk het potentieel almaar verder uit te breiden, máár: is de uitdaging te klein, dan geraak je verveeld, en is die te groot, dan geraak je in stress. Voor een coach komt het erop aan voor een speler het optimale niveau tussen vaardigheid en uitdaging te vinden. Je moet iets doen wat je nog net niet kunt: een doel stellen waar al je aandacht en energie voor nodig is om het te kunnen bereiken en waarvoor je helemaal in de waarneming moet opgaan. Dan is er geen ruimte meer om afgeleid te geraken en in je hoofd te kruipen. In flow ontwikkel je je dus de hele tijd, want je moet die uitdaging aangaan.

Elke speler is maatwerk: je moet hem op de juiste manier prikkels weten te geven.’ Martijn Leonard

‘De grootste fout die daarbij gemaakt wordt, is dat als de uitdaging heel groot is en het niet in één keer lukt, de speler stopt en denkt: het is mijn dag niet, het lukt niet. Het is juist nodig om door die strugglebarrière heen te gaan om in flow te geraken. Een coach moet daarbij zorgen dat de speler een mindset ontwikkelt die het mogelijk maakt om die hoge uitdaging aan te durven gaan, zodat hij comfortabel leert te worden met het oncomfortabele.

‘Natuurlijk, als een speler op een positie staat waar zijn kracht niet benut wordt, zal hij niet in flow geraken. Je komt alleen vanuit je natuurlijke sterkte in flow. Koppel dus wel iemands natuurlijke sterkte aan een geschikte uitdaging. Daarvoor moet een coach heel goed weten wat de kernkwaliteiten, het flow-DNA, van zijn spelers zijn.’

MENTAAL STERK

‘Een voetballer beseft vaak niet dat hij uit flow is. Voor bijvoorbeeld een bergbeklimmer is de feedback veel zichtbaarder. Als je tegen een steile rotswand opklimt en je begint opeens te denken ‘het is moeilijk, wat is het hoog, ik geraak er niet’, dan lig je beneden en ben je morsdood. Een voetballer die tijdens een wedstrijd in zijn hoofd terechtkomt, omdat hij in de fout ging of zijn coach iets riep waarover hij afleidende gedachten krijgt, ligt niet in het ravijn. Maar figuurlijk ligt hij er gemiddeld wel honderd keer per wedstrijd in. Zonder dat hij het door heeft, omdat de feedback niet zo intens is.

‘Dat betekent dat er in het voetbal nog een enorme marge voor verbetering is. De top is nog lang niet bereikt. Op tactisch en conditioneel vlak is de wedstrijdvoorbereiding misschien best al wel oké. Maar mentaal…?

‘Wanneer ben je mentaal sterk? Als je in elke situatie reageert op een manier die positief is voor het team en voor jezelf. Maar wat zie je in de halve finales van de Champions League? Een speler pakt een rode kaart omdat hij niet met zijn emotie kan omgaan en dat kost zijn club miljoenen euro. Ongelooflijk dat je het op dat niveau nog zo kunt weggeven. De vraag is altijd: wie is de baas? Controleert de speler de emotie of controleert de emotie de speler?

‘De realiteit is dat ik nog nooit een club zag waar: 1) spelers individueel weten hoe ze in flow kunnen komen, 2) de coach weet hoe hij in flow kan komen en hoe hij zijn spelers erin kan laten komen, én 3) een team weet hoe het er samen in kan komen. Het doel moet zijn dat elke beslissing die je in de club neemt erop gericht is de flow naar boven en niet naar beneden te halen. Als we daar bij de jeugd mee beginnen, zullen we het voetbal naar een nog veel hoger niveau brengen.’

Fiche Martijn Leonard

– Geboren in Delft op 28 februari 1984

– Voetbalde bij de jeugd van Feyenoord en ADO Den Haag

– Studeerde bedrijfskunde en sportpsychologie

– Behaalde zijn masterdiploma met een thesis over ‘Flow in sport’

– Flowcoach bij The Flow Centre (Australië)

– Talent & performance consultant bij Next Talent

– Oprichter voetbalacademie Next Football

– Football consultant bij FFC in Moskou

– Flowcoach bij de U19 van SC Heerenveen

– Geeft bij NLcoach trainingen in ‘coachen op flow’ voor de Nederlandse sportcoaches

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content