Witte rook in het Zwarte Land: hoe Charleroi langzaam opschuift richting top

© Belga Image

Titelkandidaat is Charleroi, dat zondag complexloos aartsrivaal Standard opwacht, nog niet. Maar de tweede uit de Jupiler Pro League is niet langer het lelijke eendje van voorheen. Portret van een club die langzaam opschuift richting top.

Ruim tachtig Charleroifans hebben de moeite genomen om de 130 kilometer verre verplaatsing naar Eupen te maken, goed voor een busrit van anderhalf uur. Twee weken later zijn ze met een paar honderd op Club. Ze maken de hele wedstrijd lawaai, maar het is nog niet de aanhang die je verwacht bij de vaste nummer twee uit de competitie.

Ontspannen beleven de bestuurders de wedstrijden vanuit de tribune. Ook geen krampachtig gezicht bij een nederlaag bij afgevaardigd bestuurder Mehdi Bayat. Wanneer op Eupen een thuissupporter met een kartonnetje met zes pintjes aan de voet van de tribune passeert, roept hij, gemaakt verontwaardigd: ‘Hé, waar ga je naartoe? Wij zitten hier!’ Met een knipoog naar de mensen rondom hem.

Dat Charleroi bijna een heel seizoen op de tweede plaats staat, daar schrikken ze bij de club zelf van. Een derde deelname aan play-off 1 was de ambitie vooraf. Een tweede plaats na de play-offs zou niet alleen buiten Charleroi maar ook in de grootste Waalse stad van het land zelf (204.000 inwoners tegenover 196.000 in Luik) als een half mirakel beschouwd worden. Play-off 1 speelt Charleroi straks al voor de derde keer in de zes seizoenen sinds het in 2012 uit tweede klasse omhoog klauterde. Best mooi, maar na de sterke prestaties van de afgelopen maanden zal alles minder dan een vierde plaats als een tegenvaller beschouwd worden in het Zwarte Land.

Toren van Babel

Nog niet zo lang geleden gold Charleroi als een voorbeeld van hoe het niet moest. Slecht beleid, misnoegde aanhang, een enorm verloop van spelers, een Toren van Babel: aan negatieve associaties was er geen gebrek. Vandaag krijgen de Carolo’s veel lof. Onlangs nog kregen ze een mooi compliment vanuit Gent, een club die Mehdi Bayat al een paar keer als het te volgen voorbeeld aanhaalde. ‘Het Belgisch bedrijfsmodel in het voetbal is simpel: Charleroi’, zei Michel Louwagie, algemeen manager van AA Gent in een interview. ‘Die tonen hoe het moet. Spelers niet te duur aankopen, hen verbeteren en doorverkopen.’

Het is een model waar de Henegouwse club de voorbije jaren voor opteerde, ook uit financiële noodzaak. Pas afgelopen zomer betaalde Charleroi voor het eerst sinds de terugkeer in eerste klasse geld voor inkomende transfers. Tot dan haalde het altijd spelers die eind contract en dus gratis waren. Dat geldt ook voor de Iraanse spits Kaveh Rezaei, dit seizoen één van de sterkhouders en zowat de enige speler voor wie trainer Felice Mazzu geen waardige vervanger heeft, nu David Pollet het niet zo goed doet als verwacht en Chris Bedia niet echt in het Mazzuvoetbal lijkt te passen.

In het eerste seizoen waarin het betaalt voor spelers blijven die sommen beperkt. Voor verdedigende middenvelder Marco Ilaimaharitra betaalde Charleroi niet veel meer dan een opleidingsvergoeding. Nurio Fortuna, in de zomer als linksback gehaald bij het Cypriotische Limassol, maar niet altijd in de basis, was tot vorige maand met 500.000 euro de duurste aankoop sinds de overname van de club in 2012. De Franse rechtermiddenvelder Romain Grange, die van tweedeklasser Niort werd overgenomen, kostte net iets minder. Sinds vorige maand is Dodi Lukebakio de nieuwe recordhouder, ook al is hij intussen alweer weg uit Charleroi. Dat lichtte bij Anderlecht de optie tot aankoop en dokte 2,2 miljoen euro, wetende dat het de speler van de Belgische beloftenploeg even later voor 5 miljoen kon doorverkopen aan het Engelse Watford.

20.000 toeschouwers

Het blijft frappant hoe snel een club uit een diepe put kan klauteren. Toen Charleroi in 2012 terugkeerde in eerste klasse, bedroeg het budget 6 miljoen euro en trokken de thuismatchen op Mambourg gemiddeld 6387 toeschouwers (zie kader). In zes jaar is het budget verdubbeld en het toeschouwersgemiddelde met één derde opgekrikt. Zelden blijft het aantal toeschouwers bij een thuismatch nog onder de 9000, terwijl er de laatste jaren vijf à zes matchen zijn waar de kaap van de 10.000 aanwezigen gerond wordt, een aantal dat men de eerste jaren maar een paar keer per seizoen haalde.

Charleroi 2012-2017
Charleroi 2012-2017© /

Op termijn dringt een restauratie van het Stade du Pays de Charleroi zich op. Daarvoor werd zelfs al een wedstrijd uitgeschreven, gewonnen door het Franse architectenbureau Ferret. Mehdi durft zelfs al verder te denken: ‘Als Charleroi op een dag een Belgische topclub wil zijn, zal Mambourg niet meer volstaan als stadion.’ Over tien jaar, droomt hij, moet Charleroi voor gemiddeld 20.000 toeschouwers voetballen. Dat moet kunnen in een regio waar bij gebrek aan andere eersteklassers één miljoen potentiële fans wonen. Maar eerst moet het huidige stadion gevuld worden. Ook daar kan alles nog beter, met 6500 abonnees, terwijl pakweg KV Mechelen er 10.000 heeft en de tegenstander van zondag Standard er drie keer zo veel (20.000) telt als zijn aartsrivaal.

Bij de overname in september 2012 door Fabien Debecq, een lokaal zakenman en huidig voorzitter, moest eerst een put van vijf miljoen weggewerkt worden. Dat noopte de club ertoe om jaarlijks de beste en meest gegeerde spelers te verkopen. In januari 2014 wist trainer Felice Mazzu, zes maanden eerder overgekomen van tweedeklasser White Star Woluwe, niet wat hem overkwam toen in één ruk drie van zijn beste spelers werden verkocht: Onur Kaya (aan Lokeren), Danijel Milicevic (aan AA Gent) en David Pollet (aan Anderlecht). Het resultaat? Charleroi sloot het jaar af met 3,9 miljoen winst, en bleef toch moeiteloos in de hoogste klasse, met een tiende plaats als resultaat. ‘Toen snapte men die uitgaande transfers niet zo goed, ‘ blikt Mehdi Bayat terug, ‘maar ze waren wel noodzakelijk om terug gezond te worden.’ In december 2017 maakte Charleroi voor het vierde opeenvolgende jaar winst.

Stijgende salarislast

Het maakt dat de Henegouwse voetbaltrots straks niet meer verplicht is om budgettaire redenen de meest gegeerde spelers te verkopen. Al zal het nooit aarzelen in te gaan op een goed voorstel voor één van de uitblinkers van dit seizoen: aanvaller Rezaei, of de Peruviaanse half spits/half aanvallende middenvelder Cristian Benavente. Wel is het de bedoeling om op termijn niet meer te verkopen aan clubs als Gent of Genk, maar om die tussenstap over te slaan en zelf rechtstreeks te verkopen aan buitenlandse clubs, en op die manier meer te vangen dan één of twee miljoen euro.

Een deel van het geld dat het vangt voor vertrekkers, besteedt Charleroi aan verbeterde contracten voor de spelers die blijven en die het goed doen. Door die investering in eigen spelers steeg de salarislast vorig jaar in één seizoen van 7 naar 9,5 miljoen euro. Concreet betekent dat dat spelers die bij Charleroi aan een bescheiden loon beginnen regelmatig opslag krijgen wanneer ze het goed doen, waardoor ze zich gewaardeerd voelen en niet meer halsoverkop weg willen uit het Stade du Pays de Charleroi, voorheen een enorme duiventil. Zo verhoogden de Zebra’s afgelopen seizoen in een paar maanden tijd twee keer het contract van rechtsback Clinton Mata en hoopte men even om hem aan een buitenlandse club te kunnen slijten. Dat lukte niet, waardoor Mata nu bij RC Genk zit.

Uiteindelijk zitten in de kern van Charleroi nog drie spelers die er al waren toen de club in 2012 terugkeerde in eerste: invallersdoelman Parfait Mandanda, kapitein Javier Martos en verdediger Dorian Dessoleil, die intussen wel een paar jaar weg was ( Francis N’Ganga arriveerde net na de promotie, in augustus 2012). Dessoleil is ook het laatste eigen product dat vanuit de jeugdopleiding doorstootte naar het eerste elftal.

Daarom werd de afgelopen jaren stevig geïnvesteerd in het opleidingscentrum, om de betere jongeren in Charleroi te houden. Voorlopig moeten de Zebra’s hun toptalenten nog laten vertrekken naar Belgische topclubs. Toch is het de bedoeling dat over twee à drie jaar nieuwe Dessoleils hun opwachting maken in het fanionteam, zegt Mehdi Bayat.

Of zij nog zullen getraind worden door Felice Mazzu is zeer twijfelachtig, tenzij Charleroi dit jaar sportief zulke stappen zet dat de trainer ook straks voor zichzelf nog perspectief ziet in eigen stad. De voorbije vijf jaar maakte Mazzu indruk door goeie resultaten neer te zetten, terwijl hij elk jaar bijna van nul herbegint. Stilaan wil hij wel eens een club trainen waar niet elk jaar de beste spelers vertrekken, maar wat men houdt wat goed is, en daar verder op bouwt.

Walbanië

Waar stopt de opgang van Charleroi straks? ‘Deze club heeft geen limiet’, zegt Mehdi Bayat. ‘De enige limiet is tijd.’ Die tijd heeft Charleroi niet verprutst. Nog niet zo lang geleden scandeerden fans van de tegenstanders ‘Charleroi, Dutroux!’ In februari 2008 riepen de lezers van de Nederlandse krant De Volkskrant Charleroi uit tot lelijkste stad ter wereld. In augustus 2014 nog had Humo het over ‘de hoofdstad van Walbanië’.

Jarenlang keerde de zwart-witte aanhang zich, meer dan tegen de tegenstander, vooral tegen het eigen bestuur, boos als ze waren op de familie Bayat. Vandaag, zes jaar na de overname, noemt niemand Mehdi Bayat nog met zijn familienaam, maar is hij voor iedereen ‘Mehdi’. Het zegt alles over het parcours dat hij afgelegd heeft: ‘De club leed onder het economisch verval van de stad, maar ook onder de slechte naam die de stad lang had. Toen ik in België kwam wonen, dachten mijn vrienden die in Brussel woonden en de vrienden van mijn vrouw uit Antwerpen dat Charleroi de vierde wereld was. Terwijl dit begin twintigste eeuw een van de rijkste regio’s in Europa was, en tot de jaren 80 alles hier gebeurde.’

De laatste jaren kreeg het stadscentrum een facelift, en zijn onder impuls van Mehdi de banden tussen club en stad aangehaald. Het moeilijkste was zich ontdoen van de schaduw van zijn oom, de door iedereen verfoeide Abbas Bayat, met zijn twee neven, de aardige die wat commercieel werk deed, en de andere die zich bezighield met transfers. Maar wat dat allemaal opbracht, waar die geldstromen naartoe leidden, daar had niemand zicht op, terwijl er ook van bovenaf geen enkele moeite werd gedaan om wat aan transparantie te doen.

Na de overname deed Mehdi persoonlijk zijn ronde langs de cafés en de ontmoetingsplaatsen in de stad met zijn plan ‘3-6-9’, een optimistisch bouwplan voor een club in zijn stad, onder de arm. Hij schreef het als betrof het een politiek plan, toen hem verweten werd dat hij geen visie had bij de overname van de club. Hij kreeg de kans om zich te verdedigen in het rechtstreekse sportprogramma La Tribune op de RTBf, de tegenhanger van Extra Time. ‘Toen ik het plan voorstelde, geloofde niemand erin. Ik heb iedereen stap voor stap moeten overtuigen. Op sommige plaatsen werd ik opgewacht door mensen met een baseballknuppel in de hand, wiens gezichtsuitdrukking zei: het is de neef van zijn oom, allemaal één pot nat.’

Nog in 2012 lanceerde Mehdi de slogan ‘ Carolo’s are back‘. Dat sloeg op de terugkeer naar eerste, het opnieuw in huis halen van secretaris Pierre-Yves Hendrickx, die al eens bij de club geweest was in de laatste bloeiperiode voor de komst van de Bayats, maar het was ook een wake-upcall voor de stad en haar inwoners. ‘De grote fout die mijn oom en mijn broer gemaakt hebben, was om geen regionale verankering te voorzien, geen lokale dynamiek mee uit te bouwen. Dat willen we nu net wel doen: mensen goesting geven om supporter te zijn van deze club.’

Commercieel verantwoordelijke Walter Chardon is fier op de stappen die gezet zijn onder impuls van Mehdi: ‘Kort voor de overname in 2012 hadden we achttien eters voor een Charleroi-Club Brugge. Dat wil zeggen dat er voor andere, kleinere wedstrijden tussen één en vijf betalende eters waren. We konden die allemaal samenbrengen in één loge, die van Abbas Bayat. Vandaag serveren we 400 tot 450 maaltijden per thuismatch. Soms moeten we al eens mensen weigeren. Tegen Anderlecht in de play-offs vorig jaar waren we zes weken van tevoren uitverkocht qua maaltijden. Een record.’

Vandaag heeft Sporting Charleroi meer dan 300 commerciële partners, stelt Walter Chardon fier vast. Proximus bijvoorbeeld tekende voor vijf jaar, terwijl ze zich doorgaans voor maximaal drie jaar binden. Mehdi Bayat ziet een functie voor zijn club: ‘Wij zijn voor veel sponsors de poort naar heel Wallonië, en een stuk goedkoper dan die andere eersteklasser uit de regio, terwijl we toch heel veel visibiliteit krijgen op tv. De groei van de commerciële inkomsten tussen het moment van de overname en nu is enorm.’

Witte rook in het Zwarte Land: hoe Charleroi langzaam opschuift richting top
© BELGAIMAGE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content