‘Ik ben hier niet aan begonnen om kampioen te worden’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Komend weekend gaat Philippe Clement met Genk op bezoek bij het Standard van zijn leermeester Michel Preud’homme. Eerst praatte hij op onze redactie openhartig en enthousiast over zijn keuzes en uitdagingen.

Een kwartier voor het afgesproken tijdstip stapt Philippe Clement de gebouwen van het Brussels Media Center op de grens van Evere en Haren binnen. Door de interlandweek stond de Genkse trainer met amper negen man op training, maar de kriebel om er zelf nog eens tussen te gaan staan, voelde hij niet. ‘Dat kan ik mijn spelers niet aandoen’, lachte hij.

Clement is een positief verhaal in het zwaar geteisterd Belgisch voetbal. Toen hij vorig seizoen aan de slag ging als hoofdtrainer, werd er getwijfeld of het hem zou lukken, maar het voorbije anderhalf jaar overtuigt hij steeds meer. Waarom zijn boodschap aanslaat, wordt duidelijk wanneer hij bijna twee uur lang enthousiast praat over zijn job, zijn spelers en zijn eigen ontwikkeling. De broodjes en de toastjes wuift hij vriendelijk weg, nu hij voor één keer ’s avonds iets kan gaan eten met zijn vrouw. Geen andere eersteklassetrainer legt dagelijks 238 kilometer af zoals hij, pendelend tussen Waasmunster en Genk, al voelt dat minder zwaar dan zijn eerste maanden als hoofdtrainer bij Waasland- Beveren. ‘Toen heb ik drie maanden lang elke avond tot twaalf uur in totaal 300 spelers zitten bekijken.’

Individuele doelen heb ik niet, ik ben gewoon een katalysator in een verhaal.

Philippe Clement

Na amper twee maanden als hoofdtrainer kon je ook naar AA Gent, waar Hein Vanhaezebrouck net was vertrokken. Waarom heb je toen neen gezegd?

PHILIPPE CLEMENT: ‘Dat interesseerde me wel, maar dat was in oktober, drie weken na het afsluiten van de transferperiode waarin ik net Isaac Kiese Thelin, Davy Roef en Tuur Dierckx overtuigd had om naar Waasland-Beveren te komen. Als ik op dat moment vertrek, laat ik die jongens in de steek.’

Twee en een halve maand later vertrok je toch. Wat was dan het verschil?

CLEMENT: ‘De binding met Genk. Plus een aantal spelers van Waasland-Beveren die me gek verklaarden dat ik die kans van Gent niet had gegrepen. ‘Coach,’ zegden ze, ‘als spelers hier in januari zo’n kans krijgen, zijn die weg.’ Dan ga je nadenken. Ik besefte ook dat een aantal spelers in januari effectief zou vertrekken.’

Nu ben je tevreden dat je toch naar Genk bent gegaan?

CLEMENT: ‘Absoluut. Ik had Jos Daerden nog als coach gehad, met Domenico Olivieri had ik nog samengespeeld, Pierre Denier was er ook nog. Alleen Dimitri de Condé kende ik niet, maar onze gesprekken waren goed. En niet onbelangrijk, ik weet wat die tribunes op Genk willen: passie voor de club, aanvallend voetbal, pressing, geen ploeg die op eigen helft de bus parkeert. Kortom, ze zijn veeleisend, maar dat is waar ik ook van hou. De interactie met de tribunes was weg. Supporters vonden dat de spelers te weinig werkten. Ik schrok er enorm van dat ik in mijn allereerste match, thuis tegen Kortrijk, al na vijf minuten achter mijn dug-out hoorde roepen: ‘ Pozuelo, Malinovski, luieriken, tamzakken! Coach, haal die eraf!”

Welke hendel gebruik jij om het tij te keren?

CLEMENT: ‘Meerdere. Het boeiende aan deze job is dat je elke dag iedereen probeert te verbeteren, elk op zijn eigen ritme. Het doel is bij iedereen de sleutel te vinden, en hen beter leren samenwerken. Nu zie je dat ze veel meer willen samenwerken, terwijl er ook tevoren veel talent en kwaliteit was, maar te weinig spelers die samenwerkten, aanvallend én verdedigend.

‘Ik kom uit een basketfamilie. Basket staat voor vaste looplijnen, maar met slechts vijf spelers op een klein veldje. In voetbal heb je met elf spelers op een groot veld veel meer parameters die je niet onder controle hebt. De uitdaging is om de spelers zo veel mogelijk hetzelfde te laten denken op hetzelfde moment. Daarom is herkenbaarheid zo belangrijk. Elke dag werken we aan een aantal aanvallende en verdedigende bewegingen, waardoor ze met één woord weten: in die situatie moeten we dat doen. Niet één speler, maar allemaal samen. Die woorden zitten in de principes die in de kleedkamer uithangen. Die kennen ze. Maar de start was niet gemakkelijk. Ook fysiek was het verhaal niet goed. De helft van de spelers was geblesseerd, de andere helft dreigde het te raken.’

Met hoofdredacteur Jacques Sys. Clement: 'Ik geloof heel hard in interactie met spelers, niet in een boodschap die van één kant komt, zoals het vroeger was.'
Met hoofdredacteur Jacques Sys. Clement: ‘Ik geloof heel hard in interactie met spelers, niet in een boodschap die van één kant komt, zoals het vroeger was.’© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

Hoe krijg je spelers mee in jouw verhaal?

CLEMENT: ‘Dat is niet zo moeilijk. Omdat ik overtuigd ben dat iemand die op dit niveau actief is, graag voetbalt én resultaten wil halen. Dan is het aan mij om hen duidelijk te maken welke weg ze samen moeten volgen om resultaat te halen, en daar héél duidelijk in te zijn. Duidelijkheid is heel belangrijk. Ik werk ook op buikgevoel, maar ik staaf dingen graag met statistieken en beelden. Ook praat ik veel met spelers. Op trainingskamp voerden we met de technische staf met iedere speler een individueel gesprek. Dat laat je toe gemakkelijker to the point te gaan, een speler te zeggen: ‘Jouw testen waren niet goed, maar ik heb je vroeger wel dingen zien doen waarvan ik me afvraag hoe we je weer op dat niveau krijgen, of nog beter.’

Ik geloof niet in spelers afbreken om ze beter te maken.

Philippe Clement

‘Ik geloof heel hard in interactie, niet in een boodschap die van één kant komt, zoals het vroeger was. Ik heb ook geluisterd naar wat zij vonden wat er verkeerd was gegaan.’

Durven spelers zo open te zijn?

CLEMENT: ‘Ja. Er was een speler die zegde: ‘Coach, je mag me alles laten doen. Drie jaar geleden hadden mijn ouders amper genoeg geld om eten te kopen, ik weet hoe geprivilegieerd ik hier ben.’ Daar schrok ik wel van. Normaal zou die jongen in januari vertrokken zijn, maar die is toen wel gebleven en is nu international.’

Positivisme

Is peoplemanagement belangrijk geweest om alle spelers afgelopen zomer aan boord te houden in Genk?

CLEMENT: ‘Ja, dat was een zware opgave, maar dat was niet alleen mijn werk, maar dat van het hele team. En vooral ook van Dimitri ( de Condé, nvdr), Erik ( Gerits, nvdr) en de voorzitter.’

Pozuelo zegt: ik heb veel liefde nodig.

CLEMENT: ‘Ja, maar niet alleen hij. Het is ook niet zo dat ze hier de hele tijd geprezen worden, je moet hen ook pushen. Maar je moet ze eerst kort bij jou hebben voor je ze naar hun limiet kan duwen. Ik heb tegenover Pozuelo vergelijkingen gemaakt met andere spelers met wie ik in België mee gewerkt heb, en die hier individuele prijzen hebben gewonnen. En ik push hen elke dag om beter te worden.’

Was hij de moeilijkste om te overtuigen?

CLEMENT: ‘Nee. Pozzo is helemaal niet moeilijk. Ik zag alleen een speler die niet het maximale uit zijn mogelijkheden haalde.’

Positivisme lijkt jouw sleutelwoord.

CLEMENT: ‘Tachtig procent van mijn boodschap is positief. Ik geloof niet in spelers afbreken om ze zo beter te maken, ook al haalden andere coaches daar resultaat mee. Er leiden verschillende wegen naar Rome, maar dat is niet mijn weg. Ik ben wel corrigerend naar mijn spelers. Allemaal zeggen ze dat ze nog nooit zo hard getraind hebben. Op Waasland-Beveren zei de dokter ook dat ik anders zou moeten trainen wilden ze niet allemaal in de ziekenboeg belanden. Ik heb dat niet gedaan, want ik wist: ze worden er alleen beter van.’

Roeslan Malinovski lijkt niet de makkelijkste om mee om te gaan.

CLEMENT: ‘Dat is ook zo, maar het is wel een goeie jongen, die ook moeilijk is voor zichzelf, omdat hij heel zelfkritisch is. Tegen Roeslan moet je af en toe zeggen: ‘Waar maak jij je druk over?’ Als hij een bal naast shotte, was hij daar vroeger soms tien minuten niet goed van. Dan moet je hem duidelijk maken: dat zijn tien minuten dat wij met tien man spelen. Hoe kunnen we dan wedstrijden winnen? En dan hebben we het nog niet over tegenstanders die hem telkens onderuit trappen om bewust een reactie uit te lokken. Daar praten we open over, maar we laten daar ook beelden van zien.

‘Toen ik hem er op Cercle bij de rust uit haalde om hem te beschermen tegen een nakende uitsluiting, zei hij, nog voor ik het hem uitlegde: ‘ Coach, I know.’ Die band bouw je met spelers op omdat ze weten dat ik oprecht met hen bezig ben met maar één doel: hen beter maken. Vandaag is dat makkelijker met Malin of Pozzo die elke week spelen dan met Dries Wouters die eigenlijk meer speelkansen verdient. Die jongens moeten nu bewijzen dat, als volgend jaar Sander Berge en of Malinovski of Pozuelo vertrekken, zij klaar zijn om dat over te nemen, en dat we dan niet iemand nieuw moeten kopen op die positie.’

Hebben zij dat niveau?

CLEMENT: ‘Op dit moment nog niet, maar ze zitten er dicht tegenaan. We zijn als club hard bezig om de weg vrij te maken voor onze eigen jongens, maar door de resultaten van de laatste jaren is de lat hier veel hoger gelegd. Je krijgt niet om de paar jaar een nieuwe Kevin De Bruyne, maar een aantal jongeren zit dicht bij een basisplaats. Dries Wouters bijvoorbeeld was bijna weg in januari. Die is gebleven omdat ik heel erg in hem geloof. Net zoals ik bij Club heel hard heb gevochten om Brandon Mechele een eerste contractje te geven toen weinigen dachten dat hij een eersteklassevoetballer kon worden.”

Journalisten Geert Foutré en Peter t'Kint en hoofdredacteur Jacques Sys verwelkomen Philippe Clement op de redactie van Sport/Voetbalmagazine.
Journalisten Geert Foutré en Peter t’Kint en hoofdredacteur Jacques Sys verwelkomen Philippe Clement op de redactie van Sport/Voetbalmagazine.© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

Is het een ontgoocheling dat je Siebe Schrijvers niet hebt kunnen overtuigen van je verhaal?

CLEMENT: ‘Ja. Ik heb met Siebe veel gesprekken gevoerd. Ik denk dat zijn verhaal al voorbij was voor ik bij Genk kwam. Blijkbaar had Siebe een andere omgeving nodig. Spijtig, want een Belgische jongen met veel talent en een goeie mentaliteit had ik er heel graag bij gehad. Ik had hem dit seizoen veel meer kansen kunnen geven dan vorig seizoen toen we maar één wedstrijd per week hadden.’

Berge lijkt dan weer een type op wie je weinig moet inpraten.

CLEMENT: ‘Dat klopt niet. We hebben heel veel op hem moeten inpraten om hem hier te houden. Berge was het moeilijkste verhaal van allemaal. Sander had zijn hoofd gezet op een vertrek, zijn makelaar ook. We hebben hem overtuigd dat hij beter nog een jaar bleef. Omdat hij, als hij een heel jaar speelt op een andere manier de kleedkamer binnenkomt bij zijn nieuwe ploeg. Hij had na zo’n blessure wel bij een mooie club kunnen belanden, maar dan om er met de beloften te spelen of op de bank te zitten. Terwijl hij nu net ervaringen nodig heeft om tactisch, fysiek en technisch beter te worden. Wij laten hem nu dingen doen die hij tevoren niet deed, om van hem een meer polyvalente speler te maken, die meer in de zestien meter komt, al moeten zijn statistieken nog beter. Ik ben overtuigd dat, als je elke dag op training dingen doet, die ook in matchen komen.

Dat Sander Berge nog bij ons zit, vind ik een huzarenstuk.

Philippe Clement

‘Spelers die tijdens de week niets doen, en in het weekend schitteren, daar geloof ik niet meer in. Gaëtan Englebert kon dat vroeger wel, maar ook toen dacht ik: had je in de week ook het beste van jezelf gegeven, was je in de weekends nog beter geweest.’

Je hebt het nu over voetbaltechnische argumenten, maar is het belangrijkste struikelblok niet het grote geld dat zo’n jongen laat liggen door hier nog een jaar te blijven?

CLEMENT: ‘Dat had gekund, dan was Sander er niet meer geweest. Zo hadden we er bij Club, die ondanks de argumenten van Bart Verhaeghe, Michel Preud’homme of mezelf toch vertrokken. Maar dat Berge nog bij ons zit, vind ik een huzarenstuk. Als we niet zo goed aan het seizoen waren begonnen, was hij er waarschijnlijk niet meer geweest.’

Prijzen win je samen, zei hij onlangs, en dat kan maar als je een paar jaar samenblijft.

CLEMENT: ‘Ik heb als speler altijd prijzen gewonnen met ploegen die twee, drie jaar samen waren, nooit met een team dat in één jaar samen gekocht was. Samen ervaringen opdoen maakt je na een tijd tot een machine die vanzelf draait. Je moet je spelers zelfredzaam maken tijdens de wedstrijd. Je kan wel dingen aanreiken tijdens de rust, of staan roepen vanaf de zijlijn, maar uiteindelijk blijft je impact tijdens de wedstrijd beperkt.’

Genieten

Dit Genk is wel heel, sterk, Philippe. Of mag je dat niet zeggen?

CLEMENT: ‘Dit is een heel nuchtere groep. Nuchterder zelfs dan ik dacht. Toen we ons plaatsten voor de Europese poulefase dacht ik dat ik ze in de kleedkamer zou zien feesten, maar iedereen was gewoon stil.’

Geniet je zelf een beetje van je eerste Europese campagne als hoofdtrainer?

CLEMENT: ‘Nee. Een van mijn zwakke punten, is dat ik te weinig geniet. Ik ben altijd meteen met de volgende uitdaging bezig. Dat is mijn karakter. Ook als kind was ik zo. Ik geniet er meer van om anderen te zien genieten.’

Vorig jaar stond je nog bijna zelf op het veld, om je spelers te helpen, zei je toen.

CLEMENT: ‘Dat hoeft nu niet meer. Ze hebben stappen gezet. Ze willen zich meten met de besten, ook in Europa. Daarom zouden ze zich graag kwalificeren, om na Nieuwjaar tegen nog betere ploegen uit te komen. Dit is een groep winnaars geworden, die ook elk wedstrijdje op training wil winnen. Dat is zelfs één keer zo ver gegaan dat ze bijna met de neuzen tegenover mekaar stonden. Dat was dan ook weer niet nodig.’

Ze nemen jouw mentaliteit als speler over.

CLEMENT: ‘Ik was na een nederlaag een week ziek. Als trainer kan je je niet permitteren om na een nederlaag een paar dagen met een lang gezicht rond te lopen. Ik moet nu na een verloren match de lijken oppikken en de spelers en staf nieuwe energie inpompen.’

Kortrijk

Verbaas je jezelf als trainer?

CLEMENT: ‘Nee. Ik wist wat ik met een groep kon doen, maar je moet wel kwaliteit hebben. Twee jaar geleden kwam Kortrijk plots met een bod om hoofdtrainer te worden. Toen koos ik na een gesprek met Patrick Turcq om het niet te doen. Het verhaal van die club was, zo kort na de overname, onduidelijk. Ten tweede was Club Brugge zo lang geen kampioen meer geworden dat ik voelde dat die honger er erg groot werd. Uit Brugge vertrekken zonder titel vond ik maar niets. Dus bleef ik met steeds meer verantwoordelijkheid, tot Michel aangaf dat ik klaar was om over te nemen, maar dat is toen niet doorgegaan.

‘Feit is: in zes jaar Club heb ik meer geleerd en gedaan dan wanneer ik tien jaar hoofdtrainer was geweest bij een middenmoter. Michel heeft me veel laten doen, en wie hem kent, weet dat dat niet vanzelfsprekend is. Ik heb nooit geweten dat een assistent ergens zo veel mocht doen als wat men mij bij Club liet doen.’

Wat wil je als trainer bereiken?

CLEMENT: ‘Ik ben niet aan dit parcours begonnen om kampioen of Trainer van het Jaar te worden. Ik haal voldoening uit het beter maken van spelers en het samen iets bereiken. Individuele doelen heb ik niet. Ik ben een katalysator in een verhaal.

‘Het is niet dat ik elke dag alles alleen doe. Je moet ook een sterke staf maken die mee is in je verhaal. Waar het me om gaat, is iedereen hetzelfde te laten denken en dingen te verbeteren, dag na dag.’

Ben je tevreden over het voetbalverhaal dat je kan schrijven?

CLEMENT: ‘Mijn voornaamste voetbalverhaal is winnen. Alles willen winnen! Daarnaast houd ik van dominant voetbal. Ik speelde veel liever zoals in de periode onder Trond Sollied met twee offensieve backs dan toen we met de nationale ploeg rond onze eigen zestien meter bleven hangen. Dat probeer ik ook op mijn spelers over te brengen. Bij Waasland-Beveren kwamen al na een week een aantal spelers me zeggen: ‘Coach, wat jij van ons vraagt, van achteruit opbouwen en initiatief nemen, dat kunnen we niet.’ Maar ik heb doorgezet. Omdat ik spelers wil verbeteren. Ik geloof niet dat je beter wordt door alleen maar in functie van de tegenstander te spelen. Je kan alleen verbeteren door je eigen grenzen op te zoeken.’

Wat is het mooiste moment dat je in anderhalf jaar trainerschap heb beleefd?

CLEMENT: ‘Toen we Europees voetbal haalden tegen Zulte Waregem na een lang en lastig parcours. Ik herinner me dat ik mijn allereerste training bij Genk halfweg moest afbreken omdat ik de spelers zag puffen, nadat er na de warming-up al twee waren moeten naar binnen gaan. Vervolgens gaven we vier maanden alles om die play-offs te halen, behaalden daarin het op één na hoogste aantal punten, kloppen Anderlecht en nog volstaat dat niet voor een Europees ticket, waardoor we nog een week aan de bak moesten. Op dat moment vreesde ik dat de veer gebroken was, tot ik ’s anderdaags zag dat de spelers er nog vol in geloofden. Toen dat ook lukte in die match, was dat een zeldzaam moment om van te genieten.’

'Ik ben hier niet aan begonnen om kampioen te worden'
© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Maehle heeft de grootste motor die ik ooit meemaakte’

Denk je nog wel eens terug aan pakweg Ryota Morioka die onder jou open bloeide maar het nu moeilijk heeft?

PHILIPPE CLEMENT: ‘Ja. Ik zou die er graag bij hebben, maar ik weet dat hij qua leeftijd niet past bij het profiel dat deze club zoekt. Ik blijf hem volgen, zoals ik ook Lior Refaelov bij Antwerp volg, of Brandon Mechele. We hebben samen iets opgebouwd de voorbije jaren.’

Heb je Refaelov al zien tackelen bij Antwerp?

CLEMENT: ‘Dat deed hij destijds bij Club ook af en toe, hoor. Eén keer in de week een wedstrijd is een ander verhaal dan om de drie dagen match, zeker voor iemand die geen grote motor heeft. Rafa was bij momenten echt super, maar hij kon dat nooit drie maanden volhouden, om de drie dagen presteren, omdat hij niet de motor heeft van Ruud Vormer of Hans Vanaken.’

Heb jij nu veel grote motors in je ploeg?

CLEMENT: ‘Niet extreem veel, al heeft Joakim Maehle de grootste motor die ik ooit heb meegemaakt. Daarom beslisten we bij Genk om het bedrag dat Charleroi voor Clinton Mata vroeg niet te betalen, omdat iedereen overtuigd was dat Joakim die rol kon overnemen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content