Tourrit 17: Moto GP-start voor de show, Col de Portet voor het echte spektakel

© AFP
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Een bergrit van amper 65 km, waarvan liefst 38 km bergop. Een explosieve etappe met een nieuwe startformule en een moordende slotbeklimming. Vuurwerk verzekerd.

Woensdag 25 juli – 65 km – Bagnères-de-Luchon -> Col de Portet

Een Alpenrit van 108,5 km, zoals die naar La Rosière vorige week? Een marathontocht in vergelijking met deze etappe. Slechts 65 km!

Weliswaar niet lukraak gekozen, die 65, overeenstemmend namelijk met het nummer van het departement Hautes-Pyrénées. Passend in tijden waarin alles korter moet zijn.

En misschien wordt het in de toekomst nóg flitsender, want in de Ronde van de Toekomst heeft ASO dit jaar een bergrit(je) van welgeteld 35,3 km geprogrammeerd, naar Méribel.

Anderzijds is deze etappe geen unicum. In het verleden kon het zelfs nog (veel) korter. De afstand tussen Luchon en Superbagnères in 1971? Amper 19,6 km! Daags nadat geletruidrager Luis Ocaña in de afdaling van de col de Menté was gecrasht en moest opgeven. In Luchon weigerde Eddy Merckx daarom met het geel te starten. Boven op Superbagnères gaf hij als vierde wel een minuut toe op José-Manuel Fuente.

Geen eenmalig folietje, want in 1972 opnieuw zo’n minirit, van deze keer 28 km, tussen Aix-les-Bains en de Mont Revard. Merckx had er moeten winnen, maar juichte te vroeg, waardoor Cyrille Guimard hem in extremis nog remonteerde.

Ook in de jaren 80 werden er zulke korte etappes ingelast. In 1985 twee halve bergritten op één dag zelfs: voor de middag 52,5 km van Luz-Saint-Sauveur naar de top van de Aubisque (winst voor Stephen Roche), na de middag 83,5 km naar Pau (een zege voor Régis Simon).

In Pau eindigde in 1988 ook een etappe van slechts 38 km, als opwarmertje voor een van 210 km ’s namiddags naar Bordeaux – twee ritten gewonnen door Nederlanders, Adri van der Poel en Jean-Paul van Poppel.

Acht jaar later, in 1996, moesten de renners ook slechts 46 km rijden: een ingekorte etappe wegens een sneeuwstorm op de Galibier. Alleen nog de klim van Montgenèvre en die naar Sestrières bleven over – een prooi voor Bjarne Mister 60 procent Riis.

Moto GP-start

Deze rit is om nog andere redenen bijzonder: Sylvain Chavanel zal Joop Zoetemelk evenaren als renner met de meeste Touretappes op zijn naam: 365, of dus een jaar van zijn leven die de 39-jarige Fransman in de ronde van zijn land heeft gespendeerd.

Daarnaast is de startformule nieuw: zoals in de Moto GP, waarbij de geletruidrager aan de voet van de col de Peyresourde helemaal vooraan mag beginnen, met kort achter hem de rest van de top vijf van het klassement, in een V-vorm. Hetzelfde geldt voor de renners van 5 tot 10 in het klassement.

Daarna, op gelijke hoogte gerangschikt, de nummers 11 tot 15, en daarachter de nummers 16 tot 20. Dan wordt er per groep van 20 gewerkt (21-40, 41-60…), met renners die daar wel lukraak door elkaar mogen staan.

Het doel van zo’n directe start? (met rode/groene lichten zoals in het veldrijden of de formule 1)Christian Prudhomme hoopt de spanning, die voor deze minirit sowieso te snijden zal zijn, nog te op te voeren. En hoopt vooral dat de klassementsrenners meteen de Peyresourde op zullen stormen, zonder te wachten op hun ploegmaats.

Dat valt echter te betwijfelen. Volgens parcoursbouwer Thierry Gouvenou zal de tachtigste in het klassement maximaal 10 seconden achter de eerste vertrekken. En zal de afstand van het verspreide peloton niet zo veel meer zijn dan bij een ‘normale’ start, zo’n kleine honderd meter. Verwaarloosbaar dus.

Of zoals Vincenzo Nibali voor deze Tour zei: “Veel verschil zal het niet maken. We zijn profwielrenners. Wie vooraan moet zitten, zal heel snel vooraan zitten.”

Of zou Movistar, de enige ploeg met drie man in de top 20 (Landa 6e, Quintana 8e, Valverde 11e), van bij de start toch een putsch proberen te plegen?

Bij Team Sky zal Egan Bernal (23e in het klassement) dan wel meteen naar voren moeten fietsen om Froome en Geraint Thomas te helpen, want die zullen allicht niet zelf in de achtervolging gaan.

Stevig opwarmen is niettemin aangewezen, daarvoor wordt zelfs een speciale zone voorzien waar elke ploeg een tent ter beschikking krijgt. Tom Dumoulin heeft al verteld dat hij voor deze korte etappe hetzelfde opwarmprotocol zal toepassen als voor een tijdrit.

Un Tourmalet bis

Wat daarna volgt is niet van de poes: 38 km bergop of ruim 3000 hoogtemeters, liefst 46 m per km. Met voorsprong het meeste van alle Tourritten in de 21e eeuw, ook omdat het alleen bergop en bergaf gaat.

Met drie cols: na de start de Peyresourde (14,9 km aan 6,7%), plus het laatste knikje naar het vliegveld van Peyragudes (waar Romain Bardet vorig jaar won en Chris Froome even kraakte), dan de col de Val Louron-Azet (7,4 km aan 8,3%) en als slot een Tourdebutant: de col de Portet.

Volgens Prudhomme “un Tourmaletbis, un géant“: 16 km aan 8,7%, met het zwaartepunt in het begin: de tweede en derde km aan 10,3 %, en nog een slotkilometer (na een tunneltje) aan weer ruim 10%.

Een col die ook omschreven wordt als “Pla d’Adet on steroids“, want het gaat om driekwart van de klim naar Pla d’Adet, na het begin in Saint-Lary-Soulan (880 m), het skidorp dat zijn 60e verjaardag viert.

In plaats van na zo’n goeie 7 km linksaf te slaan richting het dorpje Pla d’Adet (1654 m), draaien de renners deze keer in Espiaube réchtsaf. Daarna volgt een smalle weg van 8 km tot de finish, op een hoogte van 2215 m – het dak van deze Tour.

Tourrit 17: Moto GP-start voor de show, Col de Portet voor het echte spektakel

Op de top: een droomdecor met zicht op de onderliggende haarspeldbochten. Die wáren tot voor kort bedekt met grove gravelstenen, maar de weken voor de Tour is er een laag asfalt op gelegd. Kostprijs: 200.000 euro. Maar niet echt van topkwaliteit: het ruwe asfalt bolt voor geen meter en er liggen nog altijd veel steentjes.

Alleen de auto’s van de Tourkaravaan zullen er zelfs naar boven mogen (per ploeg gelimiteerd tot één). Geen campers of wagens van wielerfans, die moeten beneden geparkeerd worden. Wandelen dus, of met de télécabine naar boven.

Wachten tot slot?

Spektakel zullen ze daar zeker zien, maar ook al éérder in de rit? Met de zeer zware col de Portet creëert ASO mogelijk het omgekeerde van wat het beoogt: klassementsrenners die, ondanks de 65 km en de Moto GP-start, wachten tot de slotklim. Uit schrik om hun motor vroeger op te blazen tegen de Skytrein van geletruidrager Geraint Thomas en Chris Froome.

Ploegleider Nicolas Portal gaf al aan dat, zelfs bij vroege aanvallen, zijn manschappen zo lang mogelijk gegroepeerd zullen blijven, allicht dus tot minstens de voet van/halverwege de slotklim. “Always stick to the plan” immers bij Team Sky.

Anderzijds wacht morgen een halve rustdag (een vlakke rit naar Pau) en geeft iemand misschien toch al eerder plankgas. In de rit naar Bagnères-de-Luchon hebben alle klassementsrenners zich gespaard, ze zouden dus nog wat kruit in de benen moeten hebben.

Dan is het, naast Movistar, vooral kijken naar het LottoNL-Jumboduo Steven Kruijswijk en Primoz Roglic (7e en 4e in het klassement). Zij hebben al verklaard dat ze zullen aanvallen, dat ze het risico op verlies willen nemen om te kunnen winnen, zoals Kruijswijk al deed met zijn 70 km lange (vergeefse) solo naar Alpe d’Huez. Mogelijk vertrekt de Nederlander al van bij de start. En dan is de vraag wie volgt.

Big day

Wachten tot de klim of niet: deze rit wordt misschien wel dé beslissende etappe van deze Tour, zeker voor Geraint Thomas. “A big, big day“, noemde hij het. Als hij geen tijd verliest op Froome en Dumoulin, dan zal Team Sky vrijdag in de laatste bergrit niet anders kunnen dan volledig zijn kaart te trekken. En 1 minuut en 39 seconden (op Froome) en 1 minuut en 50 seconden (op Dumoulin) zal hij in de tijdrit van zaterdag niet verliezen.

Als Froome de Tour wil winnen, moet hij dus hopen op een jour sans van zijn Skyploegmaat, en zelf meegaan als Dumoulin aanvalt.

In een rit die de Nederlander naar eigen zeggen heel goed moet liggen. Met zijn ervaring als meestertijdrijder kan hij als geen ander zijn krachten perfect indelen, zeker in een minirit van naar schatting bijna twee en een half uur komt dat zeker van pas.

Voor alle andere niet-klassementsrenners wordt het vooral zaak om alles te geven en op tijd binnen te komen. De tijdgrens is dezelfde als in een tijdrit (25 procent) waardoor de limiet op ongeveer 35 minuten zal liggen.

Dat wordt voor sommigen, onder anderen Arnaud Démare die in Bagnères-de-Luchon al 41 minuten verloor op drie ‘kleinere’ cols, een heikele onderneming.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content